Typologie(ën)

burgerwoning
werkplaats (ambachtelijk)

Ontwerper(s)

Maurice DE MAETarchitect1925

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Art deco

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2014, 2019

id

Urban : 37030
lees meer

Beschrijving

Burgerhuis in art-decostijl met asymmetrische compositie, in 1925 ontworpen met achterliggende werkplaats door architect Maurice De Maet voor Alfred Denis, gespecialiseerd in “dorure à la feuille sur soie, satin, cuir, papier etc.” [bladverguldsel op zijde, satijn, leder, papier, enz.]. Gesigneerd en gedateerd op de sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. “Maurice De Maet / architecte – 1925.”.

Gebouw van drie bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken., rechts onderbroken door een partieel dakschild met daarin het daklicht van het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Gevel in oranjekleurige baksteen met elementen in witsteen en hardsteen. Traveeën gescheiden door een kolossaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. pilasterPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Inrijpoort onder een elliptische boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. met een imposante sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. met geometrisch decor geflankeerd door sluitstenenSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. met geometrische spiraal; een steen met hetzelfde decor bekroont de stijlenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust.. De meeste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder geriemde lateiBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt. en met lekdorpel met V-vormige spuwerUitmonding van een goot of waterbekken waarlangs overtollig water wordt afgevoerd.. Op de verdiepingen, inspringende toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht., met venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met onderdorpel op toppilasterOverhoekse pilaster ter bekroning van gevel. en trapezoïdaal raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. onder een recht bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.. Op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. op de benedenverdieping, bekroond door een bow-windowErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte. over twee bouwlagen, op centrale druiper met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. rustend op de pilasterPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. eronder; bakstenen borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met geometrisch decor. Bow-window met vier kolossaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met panelen1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting., op consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en verlengd door een klein stenen paneel1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. met floraal decor aan de zijkanten en door de postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. van een centraal terras, onder topstuk met hetzelfde decor, met smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… traliewerk en voor een dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met vleugelstukkenZijstuk, veelal in voluutvorm, van een topgevel, dakkapel of dakvenster.. Kleine dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap., eveneens in metselwerk, op de toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht., met drie pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. met bloemmotief, de laterale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. onder een gewelfde bekroning. Oorspronkelijke kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop.. Oorspronkelijk schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... : vleugeldeur met panelen1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. en raamVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met colonnettenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. met parels, onder een gewelfde dwarsregelEen dwarsregel deelt het kozijn van een deur of raam horizontaal op. en een bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… traliewerk met ovaal motief en volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer.. Raamwerk met getandeLijst met kleine repetitieve kubusvormige elementen (tanden); guttae hebben de vorm van een afgeknotte kegel en bevinden zich eerder onder aan een console of triglief. dwarsregelEen dwarsregel deelt het kozijn van een deur of raam horizontaal op. en bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd., loodstrips, geel glas en glas-in-loodramen; eenzelfde behandeling, maar dan als voorzetraam, op de benedenverdieping; trapezoïdaal raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd..

Interieur.
Grotendeels oorspronkelijk decor in art-decostijl. Koetsdoorgang met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. en vrije muuropeningen met gewelfde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Vierkant trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. boven de doorgang. Op de benedenverdieping, vloer en lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … in grijs geaderd wit marmer. Trapleuningen met geometrische postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering., opengewerkteOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. stijlenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust. en balustersVaasvormige spijl van een borstwering. met bollen. Vanaf de eerste verdieping, trapdelen tegen de gemene muur. Daklicht met metalen structuur en wit en geel glas.
Op de benedenverdieping, oorspronkelijk, rookkamer vooraan, kleine eetkamer in het midden en grotere ontbijtkamer achteraan. Die laatste staat in verbinding met de keuken, die is geïnstalleerd in een achtergebouw met plat dak en schuine vlakken. Op de eerste verdieping, kamer van de ouders en badkamer vooraan, linnenkamer in het midden, kamer van de zoon en logeerkamer achteraan.
Schoorstenen in marmer in verschillende kleuren, nu eens in klassieke stijl, dan weer in neo-Vlaamse renaissancestijl of geometrische art-nouveaustijl. Binnendeuren en -vensters, waaronder die welke op de overlopen uitgeven, met roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd., wit en/of geel gehamerd glas, loodstrips en glas-in-loodramen.

Achtergebouw bestaande uit een rechthoekig volume van twee bouwlagen onder plat dak, met kantoren en garage in de eerste bouwlaag, slaapkamer en keuken in de tweede, gevolgd door de werkplaats onder drieledig sheddakOpeenvolging van parallelle daken met afwisselend een steil beglaasd dakvlak (vaak noordelijk geörienteerd) en een flauw hellend dakvlak..

Bronnen

Archieven
GAA/DS
 18388 (28.07.1925).