



Typologie(ën)
burgerwoning
werkplaats (ambachtelijk)
werkplaats (ambachtelijk)
Ontwerper(s)
Maurice DE MAET – architect – 1925
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Art deco
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Anderlecht-Kuregem (Archistory - 2017-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2014, 2019
id
Urban : 37030
Beschrijving
Burgerhuis in art-decostijl met asymmetrische
compositie, in 1925 ontworpen met achterliggende werkplaats door architect
Maurice De Maet voor Alfred Denis, gespecialiseerd in “dorure à la feuille sur soie, satin, cuir, papier etc.” [bladverguldsel
op zijde, satijn, leder, papier, enz.]. Gesigneerd en gedateerd op de sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. “Maurice De
Maet / architecte – 1925.”.
Gebouw van drie bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken., rechts onderbroken door een partieel dakschild met daarin het daklicht van het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Gevel in oranjekleurige baksteen met elementen in witsteen en hardsteen. Traveeën gescheiden door een kolossaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. pilasterPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Inrijpoort onder een elliptische boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. met een imposante sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. met geometrisch decor geflankeerd door sluitstenenSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. met geometrische spiraal; een steen met hetzelfde decor bekroont de stijlenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust.. De meeste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder geriemde lateiBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt. en met lekdorpel met V-vormige spuwerUitmonding van een goot of waterbekken waarlangs overtollig water wordt afgevoerd.. Op de verdiepingen, inspringende toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht., met venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met onderdorpel op toppilasterOverhoekse pilaster ter bekroning van gevel. en trapezoïdaal raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. onder een recht bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.. Op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. op de benedenverdieping, bekroond door een bow-windowErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte. over twee bouwlagen, op centrale druiper met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. rustend op de pilasterPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. eronder; bakstenen borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met geometrisch decor. Bow-window met vier kolossaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met panelen1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting., op consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en verlengd door een klein stenen paneel1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. met floraal decor aan de zijkanten en door de postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. van een centraal terras, onder topstuk met hetzelfde decor, met smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… traliewerk en voor een dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met vleugelstukkenZijstuk, veelal in voluutvorm, van een topgevel, dakkapel of dakvenster.. Kleine dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap., eveneens in metselwerk, op de toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht., met drie pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. met bloemmotief, de laterale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. onder een gewelfde bekroning. Oorspronkelijke kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop.. Oorspronkelijk schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... : vleugeldeur met panelen1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. en raamVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met colonnettenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. met parels, onder een gewelfde dwarsregelEen dwarsregel deelt het kozijn van een deur of raam horizontaal op. en een bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… traliewerk met ovaal motief en volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer.. Raamwerk met getandeLijst met kleine repetitieve kubusvormige elementen (tanden); guttae hebben de vorm van een afgeknotte kegel en bevinden zich eerder onder aan een console of triglief. dwarsregelEen dwarsregel deelt het kozijn van een deur of raam horizontaal op. en bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd., loodstrips, geel glas en glas-in-loodramen; eenzelfde behandeling, maar dan als voorzetraam, op de benedenverdieping; trapezoïdaal raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd..
Interieur. Grotendeels oorspronkelijk decor in art-decostijl. Koetsdoorgang met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. en vrije muuropeningen met gewelfde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Vierkant trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. boven de doorgang. Op de benedenverdieping, vloer en lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … in grijs geaderd wit marmer. Trapleuningen met geometrische postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering., opengewerkteOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. stijlenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust. en balustersVaasvormige spijl van een borstwering. met bollen. Vanaf de eerste verdieping, trapdelen tegen de gemene muur. Daklicht met metalen structuur en wit en geel glas.
Op de benedenverdieping, oorspronkelijk, rookkamer vooraan, kleine eetkamer in het midden en grotere ontbijtkamer achteraan. Die laatste staat in verbinding met de keuken, die is geïnstalleerd in een achtergebouw met plat dak en schuine vlakken. Op de eerste verdieping, kamer van de ouders en badkamer vooraan, linnenkamer in het midden, kamer van de zoon en logeerkamer achteraan.
Schoorstenen in marmer in verschillende kleuren, nu eens in klassieke stijl, dan weer in neo-Vlaamse renaissancestijl of geometrische art-nouveaustijl. Binnendeuren en -vensters, waaronder die welke op de overlopen uitgeven, met roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd., wit en/of geel gehamerd glas, loodstrips en glas-in-loodramen.
Achtergebouw bestaande uit een rechthoekig volume van twee bouwlagen onder plat dak, met kantoren en garage in de eerste bouwlaag, slaapkamer en keuken in de tweede, gevolgd door de werkplaats onder drieledig sheddakOpeenvolging van parallelle daken met afwisselend een steil beglaasd dakvlak (vaak noordelijk geörienteerd) en een flauw hellend dakvlak..
Gebouw van drie bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken., rechts onderbroken door een partieel dakschild met daarin het daklicht van het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Gevel in oranjekleurige baksteen met elementen in witsteen en hardsteen. Traveeën gescheiden door een kolossaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. pilasterPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Inrijpoort onder een elliptische boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. met een imposante sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. met geometrisch decor geflankeerd door sluitstenenSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. met geometrische spiraal; een steen met hetzelfde decor bekroont de stijlenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust.. De meeste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder geriemde lateiBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt. en met lekdorpel met V-vormige spuwerUitmonding van een goot of waterbekken waarlangs overtollig water wordt afgevoerd.. Op de verdiepingen, inspringende toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht., met venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met onderdorpel op toppilasterOverhoekse pilaster ter bekroning van gevel. en trapezoïdaal raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. onder een recht bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.. Op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. op de benedenverdieping, bekroond door een bow-windowErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte. over twee bouwlagen, op centrale druiper met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. rustend op de pilasterPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. eronder; bakstenen borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met geometrisch decor. Bow-window met vier kolossaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met panelen1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting., op consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en verlengd door een klein stenen paneel1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. met floraal decor aan de zijkanten en door de postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. van een centraal terras, onder topstuk met hetzelfde decor, met smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… traliewerk en voor een dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met vleugelstukkenZijstuk, veelal in voluutvorm, van een topgevel, dakkapel of dakvenster.. Kleine dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap., eveneens in metselwerk, op de toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht., met drie pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. met bloemmotief, de laterale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. onder een gewelfde bekroning. Oorspronkelijke kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop.. Oorspronkelijk schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... : vleugeldeur met panelen1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. en raamVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met colonnettenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. met parels, onder een gewelfde dwarsregelEen dwarsregel deelt het kozijn van een deur of raam horizontaal op. en een bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… traliewerk met ovaal motief en volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer.. Raamwerk met getandeLijst met kleine repetitieve kubusvormige elementen (tanden); guttae hebben de vorm van een afgeknotte kegel en bevinden zich eerder onder aan een console of triglief. dwarsregelEen dwarsregel deelt het kozijn van een deur of raam horizontaal op. en bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd., loodstrips, geel glas en glas-in-loodramen; eenzelfde behandeling, maar dan als voorzetraam, op de benedenverdieping; trapezoïdaal raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd..
Interieur. Grotendeels oorspronkelijk decor in art-decostijl. Koetsdoorgang met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. en vrije muuropeningen met gewelfde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Vierkant trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. boven de doorgang. Op de benedenverdieping, vloer en lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … in grijs geaderd wit marmer. Trapleuningen met geometrische postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering., opengewerkteOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. stijlenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust. en balustersVaasvormige spijl van een borstwering. met bollen. Vanaf de eerste verdieping, trapdelen tegen de gemene muur. Daklicht met metalen structuur en wit en geel glas.
Op de benedenverdieping, oorspronkelijk, rookkamer vooraan, kleine eetkamer in het midden en grotere ontbijtkamer achteraan. Die laatste staat in verbinding met de keuken, die is geïnstalleerd in een achtergebouw met plat dak en schuine vlakken. Op de eerste verdieping, kamer van de ouders en badkamer vooraan, linnenkamer in het midden, kamer van de zoon en logeerkamer achteraan.
Schoorstenen in marmer in verschillende kleuren, nu eens in klassieke stijl, dan weer in neo-Vlaamse renaissancestijl of geometrische art-nouveaustijl. Binnendeuren en -vensters, waaronder die welke op de overlopen uitgeven, met roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd., wit en/of geel gehamerd glas, loodstrips en glas-in-loodramen.
Achtergebouw bestaande uit een rechthoekig volume van twee bouwlagen onder plat dak, met kantoren en garage in de eerste bouwlaag, slaapkamer en keuken in de tweede, gevolgd door de werkplaats onder drieledig sheddakOpeenvolging van parallelle daken met afwisselend een steil beglaasd dakvlak (vaak noordelijk geörienteerd) en een flauw hellend dakvlak..
Bronnen
Archieven
GAA/DS 18388 (28.07.1925).
Opmerkelijke bomen in de nabijheid