Typologie(ën)
opslagplaats/loods
burgerwoning
burgerwoning
Ontwerper(s)
Oscar SIMON – architect – 1908
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Art nouveau
Inventaris(sen)
- Het monumentale erfgoed van België. Anderlecht-Kuregem (Archistory - 2017-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2019
id
Urban : 39842
Beschrijving
Burgerhuis in eclectische stijl met invloed van
de geometrische art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession., in 1908 ontworpen voor Jean Jamar, volgens de Almanach du Commerce gespecialiseerd in “représentation-commission”,
door architect Oscar Simon, met achtergebouw gebruikt als kantoor en magazijn,
waarop het opschrift “JEAN JAMAR / FEUTRES” moest komen.
Opstand met asymmetrische compositie van vier bouwlagen, volgens oorspronkelijk plan onder plat dak, thans onder gebroken kap. Gevel in witte baksteen met elementen in gele bakstenen, witsteen en hardsteen. Vensters in de eerste drie bouwlagen op de hoofdtravee onder I-balkIJzeren latei met I-profiel., de overige onder steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. met geriemde witstenen omlijsting en imposante sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. die de consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. van een kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met groeven en kleine vierkanten vormt. Deur met stijlen met hoekblokken en kroonlijst met kleine druipers aan de zijkanten. Toegangstravee inspringend op de verdiepingen. Vensters met gegroefde onderdorpel en borstweringspaneel versierd met een sgraffitoSgraffito (Italiaans, van sgraffiare: krabben), decoratieve muurtechniek waarbij men een donkere pleisterlaag (doorgaans zwart, roetbruin of grijs) met een lichtgekleurde pleisterlaag bedekt; door de bovenste, nog niet verharde, laag weg te nemen volgens een vooraf bepaald grafisch ontwerp ontstaat een verdiepte tekening; de lichtgekleurde pleisterlaag kan bovendien gekleurd worden ‘al fresco’ (op de verse pleister) of ‘al secco’ (op de droge pleister). met cirkel- en guirlandemotieven. Hoofdtravee geflankeerd door kolossale pilasters. Balkon op elke verdieping, met balkonplaat versierd met dezelfde groeven en vierkanten, op verticale consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.; smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met motief in geometrische art-nouveaustijl. Het oorspronkelijk plan voorzag in een gemetselde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. over twee bouwlagen bekroond door een terras. Twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. vensters op de laatste verdieping. In de plaats van de attiekborstwering met postamenten en gebogen traliewerk waarin het oorspronkelijke plan voorzag, worden de pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. verlengd onder een plat stenen topstuk en flankeren ze een bouwlaag van latere datum, met twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en afgesloten door boogvormig traliewerk met cirkels. Schrijnwerk vervangen.
Verzorgde achtergevel met dezelfde materialen als vooraan. Twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. met een rechthoekige voorbouw bekroond door een terras in de laatste bouwlaag, tussen kolossale pilasters onder een plat stenen topstuk. Vensters onder I-balkIJzeren latei met I-profiel.. Franse balkons op het rechtervlak van de voorbouw.
Interieur. Groot rechthoekig trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met zenitale verlichting, met op elke verdieping een grote overloop. Op de benedenverdieping, bureau of salon vooraan, eetkamer gevolgd door een rookkamer achteraan. Op de eerste verdieping, kabinet en kamer-salon vooraan, badkamer en kamer achteraan, met toiletruimte in de voorbouw. Op de tweede verdieping, bureau en salon vooraan, kabinet en kamer achteraan, met in de voorbouw hetzelfde vertrek als op de lagere verdieping. Dienstbodenkamers op de laatste verdieping.
Achtergebouw van drie bouwlagen, waarvan het rechterdeel volledig is verbouwd en vergroot ten koste van de binnenplaats. Gevel in dezelfde materialen, vroeger met drie symmetrische traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., onder plat dak.
Interieur. Oorspronkelijk, wachtzaal en bureaus vooraan, magazijn achteraan. Grote magazijnruimte op de verdiepingen, langs een trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. in de linker achterhoek.
Opstand met asymmetrische compositie van vier bouwlagen, volgens oorspronkelijk plan onder plat dak, thans onder gebroken kap. Gevel in witte baksteen met elementen in gele bakstenen, witsteen en hardsteen. Vensters in de eerste drie bouwlagen op de hoofdtravee onder I-balkIJzeren latei met I-profiel., de overige onder steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. met geriemde witstenen omlijsting en imposante sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. die de consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. van een kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met groeven en kleine vierkanten vormt. Deur met stijlen met hoekblokken en kroonlijst met kleine druipers aan de zijkanten. Toegangstravee inspringend op de verdiepingen. Vensters met gegroefde onderdorpel en borstweringspaneel versierd met een sgraffitoSgraffito (Italiaans, van sgraffiare: krabben), decoratieve muurtechniek waarbij men een donkere pleisterlaag (doorgaans zwart, roetbruin of grijs) met een lichtgekleurde pleisterlaag bedekt; door de bovenste, nog niet verharde, laag weg te nemen volgens een vooraf bepaald grafisch ontwerp ontstaat een verdiepte tekening; de lichtgekleurde pleisterlaag kan bovendien gekleurd worden ‘al fresco’ (op de verse pleister) of ‘al secco’ (op de droge pleister). met cirkel- en guirlandemotieven. Hoofdtravee geflankeerd door kolossale pilasters. Balkon op elke verdieping, met balkonplaat versierd met dezelfde groeven en vierkanten, op verticale consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.; smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met motief in geometrische art-nouveaustijl. Het oorspronkelijk plan voorzag in een gemetselde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. over twee bouwlagen bekroond door een terras. Twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. vensters op de laatste verdieping. In de plaats van de attiekborstwering met postamenten en gebogen traliewerk waarin het oorspronkelijke plan voorzag, worden de pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. verlengd onder een plat stenen topstuk en flankeren ze een bouwlaag van latere datum, met twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en afgesloten door boogvormig traliewerk met cirkels. Schrijnwerk vervangen.
Verzorgde achtergevel met dezelfde materialen als vooraan. Twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. met een rechthoekige voorbouw bekroond door een terras in de laatste bouwlaag, tussen kolossale pilasters onder een plat stenen topstuk. Vensters onder I-balkIJzeren latei met I-profiel.. Franse balkons op het rechtervlak van de voorbouw.
Interieur. Groot rechthoekig trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met zenitale verlichting, met op elke verdieping een grote overloop. Op de benedenverdieping, bureau of salon vooraan, eetkamer gevolgd door een rookkamer achteraan. Op de eerste verdieping, kabinet en kamer-salon vooraan, badkamer en kamer achteraan, met toiletruimte in de voorbouw. Op de tweede verdieping, bureau en salon vooraan, kabinet en kamer achteraan, met in de voorbouw hetzelfde vertrek als op de lagere verdieping. Dienstbodenkamers op de laatste verdieping.
Achtergebouw van drie bouwlagen, waarvan het rechterdeel volledig is verbouwd en vergroot ten koste van de binnenplaats. Gevel in dezelfde materialen, vroeger met drie symmetrische traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., onder plat dak.
Interieur. Oorspronkelijk, wachtzaal en bureaus vooraan, magazijn achteraan. Grote magazijnruimte op de verdiepingen, langs een trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. in de linker achterhoek.
Bronnen
Archieven
GAA/DS 12089 (05.03.1909).
Tijdschriften
Almanach du Commerce et de l’Industrie, “Georges Moreau (rue)”, 1914.