Typologie(ën)
herenhuis
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1875
Henri MAQUET – architect – 1895-1896
Edmond FRANKEN-WILLEMAERS – architect – 1919
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Neo-Lodewijk XV, neorococo
Neo-Lodewijk XVI
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 30633
Beschrijving
Statig herenhuis in eclectische stijl met invloeden
uit de neo-Lodewijk XIV-stijl en neo-rococo, naar het
type van het Franse 18e-eeuwse hotel.
Omvatte oorspronkelijk slechts de vier traveeën links, 1875. Uitgebreid met de twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) rechts n.o.v. architect E. Franken Willemaers, 1919.
Aan tuinzijde uitgebouwd, met uitbreiding van de stallingen, n.o.v. architect Henri Maquet, 1895-1896.
Witstenen gevel met souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping., drie bouwlagen en zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Symmetrische opstand, de benedenverdieping met doorlopende schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en op sokkel in bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen)., verdiepingen geritmeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Hoge bel-etage gemarkeerd door een doorlopend balkon in de vier middelste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met zware consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en gebuikte smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in geriemde omlijsting met waterlijst en sluitsteen, op doorgetrokken lekdrempels; bijkomende orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. en vrouwenhoofden als sluitstenen op de bel-etage, lekdrempelconsoles op de tweede verdieping. Rondboogpoorten met cartouchesleutel in de uiterste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Verzorgd houtwerk, onder meer vleugeldeuren met ijzeren waaierWaaiervormige roedeverdeling van een bovenlicht, in houtsnijwerk of in smeedijzer.. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met klossen en gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., boven panelenfries en architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden..
Rijk interieur in neo-Lodewijkstijlen. Hal en imposant trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met overloop en bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.; op de bel-etage onder meer gelambriseerde salons, ruime eetzaal met marmeren buffet en aansluitend wintertuin met hek- en latwerk, en slaapkamer met boudoir.
Stallingen en remise op U-vormige plattegrond, de linker vleugel van 1875, de rechter van 1895-1896; één bouwlaag onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Baksteenbouw met geblokte bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde hoekpilasters en dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap., geopend door brede steekboogpoorten. Beglaasde ijzeren luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak..
Omvatte oorspronkelijk slechts de vier traveeën links, 1875. Uitgebreid met de twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) rechts n.o.v. architect E. Franken Willemaers, 1919.
Aan tuinzijde uitgebouwd, met uitbreiding van de stallingen, n.o.v. architect Henri Maquet, 1895-1896.
Witstenen gevel met souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping., drie bouwlagen en zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Symmetrische opstand, de benedenverdieping met doorlopende schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en op sokkel in bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen)., verdiepingen geritmeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Hoge bel-etage gemarkeerd door een doorlopend balkon in de vier middelste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met zware consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en gebuikte smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in geriemde omlijsting met waterlijst en sluitsteen, op doorgetrokken lekdrempels; bijkomende orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. en vrouwenhoofden als sluitstenen op de bel-etage, lekdrempelconsoles op de tweede verdieping. Rondboogpoorten met cartouchesleutel in de uiterste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Verzorgd houtwerk, onder meer vleugeldeuren met ijzeren waaierWaaiervormige roedeverdeling van een bovenlicht, in houtsnijwerk of in smeedijzer.. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met klossen en gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., boven panelenfries en architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden..
Rijk interieur in neo-Lodewijkstijlen. Hal en imposant trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met overloop en bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.; op de bel-etage onder meer gelambriseerde salons, ruime eetzaal met marmeren buffet en aansluitend wintertuin met hek- en latwerk, en slaapkamer met boudoir.
Stallingen en remise op U-vormige plattegrond, de linker vleugel van 1875, de rechter van 1895-1896; één bouwlaag onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Baksteenbouw met geblokte bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde hoekpilasters en dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap., geopend door brede steekboogpoorten. Beglaasde ijzeren luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak..
Bronnen
Archieven
SAB/OW 24843 (1875), 24842 (1895-1896), 31334 (1919).