Typologie(ën)

herenhuis

Ontwerper(s)

INCONNU - ONBEKEND1875

Henri MAQUETarchitect1895-1896

Edmond FRANKEN-WILLEMAERSarchitect1919

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Neo-Lodewijk XV, neorococo
Neo-Lodewijk XVI

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 30633
lees meer

Beschrijving

Statig herenhuis in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl met invloeden uit de neo-Lodewijk XIV-stijl en neo-rococo, naar het type van het Franse 18e-eeuwse hotel.

Omvatte oorspronkelijk slechts de vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) links, 1875. Uitgebreid met de twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) rechts n.o.v. architect E. Franken Willemaers, 1919.
Aan tuinzijde uitgebouwd, met uitbreiding van de stallingen, n.o.v. architect Henri Maquet, 1895-1896.

Witstenen gevel met souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping., drie bouwlagen en zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Symmetrische opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur., de benedenverdieping met doorlopende  schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en op sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. in bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen)., verdiepingen geritmeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Hoge bel-etage gemarkeerd door een doorlopend  balkon in de vier middelste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met zware consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en gebuikteMet een buik staand; welvend oppervlak dat een ongelijkmatige boogwerking vertoont. smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. GetoogdeBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in geriemde omlijsting met waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. en sluitsteenSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf., op doorgetrokken lekdrempels; bijkomende orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. en vrouwenhoofden als sluitstenenSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. op de bel-etage, lekdrempelconsoles op de tweede verdieping. Rondboogpoorten met cartouchesleutel in de uiterste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Verzorgd houtwerk, onder meer vleugeldeuren met ijzeren waaierWaaiervormige roedeverdeling van een bovenlicht, in houtsnijwerk of in smeedijzer.. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. en gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., boven panelenfries en architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden..

Rijk interieur in neo-Lodewijkstijlen. Hal en imposant trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met overloop en bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.; op de bel-etage onder meer gelambriseerde salons, ruime eetzaal met marmeren buffet en aansluitend wintertuinGrotendeels met glas dichtgezette houten of metalen uitbouw van een huis; leefruimte met voornamelijk palmen en exotische planten. met hek- en latwerk, en slaapkamer met boudoir.

Stallingen en remise op U-vormige plattegrond, de linker vleugel van 1875, de rechter van 1895-1896; één bouwlaag onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Baksteenbouw met geblokte bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde hoekpilasters en dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap., geopend door brede steekboogpoorten. Beglaasde ijzeren luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak..

Bronnen

Archieven
SAB/OW 24843 (1875), 24842 (1895-1896), 31334 (1919).