Ecole de Médecine en Institut d'Anatomie
Waterloolaan 115
Héger-Bordetstraat 2
Wolstraat 97
Typologie(ën)
universiteit
Ontwerper(s)
François MALFAIT – architect – 1924-1928
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Art deco
Inventaris(sen)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 30669
Beschrijving
Faculteit Geneeskunde
van de ULB, ontstaan in samenhang met het aanpalende Universitair Ziekenhuis Sint-Pieter
(zie Hoogstraat nr. 296A-322), met steun van de Rockefellerstichting.
Gebouwencomplex n.o.v. architect François Malfait van 1924-1925, opgetrokken in 1925-1928.
Gevels in sobere, expressieve baksteenarchitectuur met schaars gebruik van hardsteen; constructie met skelet van gewapend beton. Verticale geleding door risalieten, kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries).. Regelmatige registers van brede rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., ook drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere., de borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. in decoratief metselverband.
De Ecole de Médecine. Vrijstaand hoofdgebouw op het blok gevormd door de Waterloolaan, Eversstraat, Héger-Bordetstraat en Wolstraat, voordien ingenomen door de Rijkswachtkazerne (n.o.v. architect L. Spaak, 1840). Omvat drie parallelle vleugels, onderling verbonden door een centrale dwarsvleugel met gangen en trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.; zeven bouwlagen waaronder souterrain en attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. . Oorspronkelijk praktijklokalen, auditoria en bibliotheek in de benedenbouw, laboratoria van de diverse afdelingen per verdieping, proefdierenverblijf in de attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.. Opstand zoals beschreven, met licht geaccentueerde centrale risalieten en bovenste verdieping, breed uitkragende kroonlijst op gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., en blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. met postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. Hoofdportaal met atlassen door beeldhouwer J. Marin, dragers van de gebogen luifel waarop aan weerszij wereldbol met slang; metalen vleugeldeur. Renovatie tot kantoorgebouw, met toevoeging van een beglaasde attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. (n.o.v. architect F. Schilling, 1991-1993).
Het Institut d’Anatomie. Langgerekt gebouw (Wolstraat nr. 97, op hoek met Montserratstraat) met souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. en vijf bouwlagen, waaronder attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.. Oorspronkelijk onder meer amfitheater en spectatorium, praktijklokalen, laboratoria, dissectie- en autopsiezalen. Opstand met zelfde karakteristieken, bepaald door een breed en hoger oplopende centrale risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.. Uitkragend auditorium aan de achterzijde. Gesloopt in 1992-1993.
Gebouwencomplex n.o.v. architect François Malfait van 1924-1925, opgetrokken in 1925-1928.
Gevels in sobere, expressieve baksteenarchitectuur met schaars gebruik van hardsteen; constructie met skelet van gewapend beton. Verticale geleding door risalieten, kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries).. Regelmatige registers van brede rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., ook drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere., de borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. in decoratief metselverband.
De Ecole de Médecine. Vrijstaand hoofdgebouw op het blok gevormd door de Waterloolaan, Eversstraat, Héger-Bordetstraat en Wolstraat, voordien ingenomen door de Rijkswachtkazerne (n.o.v. architect L. Spaak, 1840). Omvat drie parallelle vleugels, onderling verbonden door een centrale dwarsvleugel met gangen en trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.; zeven bouwlagen waaronder souterrain en attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. . Oorspronkelijk praktijklokalen, auditoria en bibliotheek in de benedenbouw, laboratoria van de diverse afdelingen per verdieping, proefdierenverblijf in de attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.. Opstand zoals beschreven, met licht geaccentueerde centrale risalieten en bovenste verdieping, breed uitkragende kroonlijst op gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., en blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. met postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. Hoofdportaal met atlassen door beeldhouwer J. Marin, dragers van de gebogen luifel waarop aan weerszij wereldbol met slang; metalen vleugeldeur. Renovatie tot kantoorgebouw, met toevoeging van een beglaasde attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. (n.o.v. architect F. Schilling, 1991-1993).
Het Institut d’Anatomie. Langgerekt gebouw (Wolstraat nr. 97, op hoek met Montserratstraat) met souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. en vijf bouwlagen, waaronder attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.. Oorspronkelijk onder meer amfitheater en spectatorium, praktijklokalen, laboratoria, dissectie- en autopsiezalen. Opstand met zelfde karakteristieken, bepaald door een breed en hoger oplopende centrale risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.. Uitkragend auditorium aan de achterzijde. Gesloopt in 1992-1993.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 41346-41350 (1924-1928).
Tijdschriften
François, Eugène, La nouvelle Ecole de Médecine de Bruxelles in La Technique des Travaux, 8, 1930, pp. 486-512.
E.D., "La Nouvelle Ecole de Médecine" (Le Document, 1929-1930).
Société Anonyme de Merbes-Sprimont Bruxelles, Bruxelles, 1936, p. 24.