Typologie(ën)
burgerwoning
Ontwerper(s)
Barnabé GUIMARD – 1777
Jules Jacques VAN YSENDIJCK – architect – 1900
Maurice VAN YSENDIJCK – architect – 1900
Stijlen
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 30546
Beschrijving
In
oorsprong geheel gevormd door twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. rij huizen en een ruimer hoekhuis
(Treurenberg), in classicistische stijl. Na de terreinaankoop van 1777 (zie nr.
74), naar ontwerp van architect Barnabé Guimard opgetrokken, het geheel of
alleszins het hoekhuis in opdracht van de juwelier Heger. Vestiging van het Crédit
Lyonnais in het hoekhuis vermoedelijk vanaf 1888, waarna vereniging tot één
complex in 1900-1901; uitgebreid aan zijde Treurenberg in 1959 en volgende.
Heden geïncorporeerd in het zogenaamd Royal Atrium (zie nr. 76).
Aan de Koningsstraat, bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderd gevelfront met drie bouwlagen en dertien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder leien bedaking. Horizontale geleding in twee registersVensterstrook in een topgevel., de benedenbouw belijnd door de sokkel waarin rechthoekige keldermonden, schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en de puilijst, de bovenbouw met verkleinende ordonnantie en gelede panelen op de borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van de hoogste verdieping. Oorspronkelijk samengesteld uit twee onderscheiden volumes, volledig in symmetrie met de identieke opstand aan de tegenover liggende oostelijke straatzijde (zie Wetstraat nr. 2).
Links twee lagere rijhuizen, samen acht traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met eenvoudiger gevelbehandeling. Verdiepte steekboogopeningen, de deuren in de eerste en zesde travee met entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en stoep; beëindiging door een kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., dakkapellen in de deurtravee rechter deur aangepast in 1821, entablement vervangen door een balkon in 1870. Ernaast een hoger oplopend hoekhuis, van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met rijker decor. Geaccentueerd door steekboognissen met sluitsteen in de benedenbouw, rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met geriemde omlijsting op de bovenverdiepingen, en hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en houten kroonlijst met tandlijst. Inrijpoort in de linker traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), waarvan het entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. werd vervangen door een balkon, in 1870 door een eerste van baksteen, in 1889 door het huidige van natuur- of hardsteen met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., kopie van het oorspronkelijk balkon aan zijde Treurenberg. Het geheel werd tot de huidige vorm aangepast, gepaard met grondige inwendige verbouwingen, naar ontwerp van architecten J.J en M. Van Ysendijck van 1900. Uniformering van de opstand van de vroegere rijhuizen aan de opstand van het hoekhuis, door toevoeging van sluitstenen aan de benedenvensters, geriemde omlijstingen aan de vergrote benedenvensters, vergroten van de panelen en doortrekken van het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. Toevoeging van een œil-de-bœuf, kopie van de oorspronkelijke aan zijde Treurenberg, boven de enige nog resterende inkom. Hardstenen plint (1899, 1902-1903).
Aan Treurenberg, ongewijzigde rijker geornamenteerde zijgevel van het hoekhuis, met dubbelhuisopstand van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) + een inspringende, onversierde zesde travee. Doorlopende geleding en ordonnantie als de vijf aansluitende traveeën aan de Koningsstraat, met bijkomend decor. Sluitstenen met pijnappelmotief in de benedenbouw, entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. boven paneel met rozetten op de eerste verdieping, bewerkte voluutsleutels op de tweede verdieping. Geaccentueerde midden traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met brede rondboognis in de benedenbouw, balkon met bewerkte consoles met acanthusmotief, drop en rozet, en smeedijzeren leuning, en entablement op voluutconsoles boven rozettenfries op de eerste verdieping, en bekronende œil-de-bœuf met schouderstukken, oren en gebogen waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.. Zelfde plint. Uitbreiding van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) naar ontwerp van architect P. Guillissen van 1959-1960, met zelfde opstand als aan de Koningsstraat.
Aan de Koningsstraat, bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderd gevelfront met drie bouwlagen en dertien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder leien bedaking. Horizontale geleding in twee registersVensterstrook in een topgevel., de benedenbouw belijnd door de sokkel waarin rechthoekige keldermonden, schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en de puilijst, de bovenbouw met verkleinende ordonnantie en gelede panelen op de borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van de hoogste verdieping. Oorspronkelijk samengesteld uit twee onderscheiden volumes, volledig in symmetrie met de identieke opstand aan de tegenover liggende oostelijke straatzijde (zie Wetstraat nr. 2).
Links twee lagere rijhuizen, samen acht traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met eenvoudiger gevelbehandeling. Verdiepte steekboogopeningen, de deuren in de eerste en zesde travee met entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en stoep; beëindiging door een kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., dakkapellen in de deurtravee rechter deur aangepast in 1821, entablement vervangen door een balkon in 1870. Ernaast een hoger oplopend hoekhuis, van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met rijker decor. Geaccentueerd door steekboognissen met sluitsteen in de benedenbouw, rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met geriemde omlijsting op de bovenverdiepingen, en hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en houten kroonlijst met tandlijst. Inrijpoort in de linker traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), waarvan het entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. werd vervangen door een balkon, in 1870 door een eerste van baksteen, in 1889 door het huidige van natuur- of hardsteen met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., kopie van het oorspronkelijk balkon aan zijde Treurenberg. Het geheel werd tot de huidige vorm aangepast, gepaard met grondige inwendige verbouwingen, naar ontwerp van architecten J.J en M. Van Ysendijck van 1900. Uniformering van de opstand van de vroegere rijhuizen aan de opstand van het hoekhuis, door toevoeging van sluitstenen aan de benedenvensters, geriemde omlijstingen aan de vergrote benedenvensters, vergroten van de panelen en doortrekken van het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. Toevoeging van een œil-de-bœuf, kopie van de oorspronkelijke aan zijde Treurenberg, boven de enige nog resterende inkom. Hardstenen plint (1899, 1902-1903).
Aan Treurenberg, ongewijzigde rijker geornamenteerde zijgevel van het hoekhuis, met dubbelhuisopstand van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) + een inspringende, onversierde zesde travee. Doorlopende geleding en ordonnantie als de vijf aansluitende traveeën aan de Koningsstraat, met bijkomend decor. Sluitstenen met pijnappelmotief in de benedenbouw, entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. boven paneel met rozetten op de eerste verdieping, bewerkte voluutsleutels op de tweede verdieping. Geaccentueerde midden traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met brede rondboognis in de benedenbouw, balkon met bewerkte consoles met acanthusmotief, drop en rozet, en smeedijzeren leuning, en entablement op voluutconsoles boven rozettenfries op de eerste verdieping, en bekronende œil-de-bœuf met schouderstukken, oren en gebogen waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.. Zelfde plint. Uitbreiding van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) naar ontwerp van architect P. Guillissen van 1959-1960, met zelfde opstand als aan de Koningsstraat.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 20765 (1821), 21011 (1870), 21012 (1889), 4243 (1900), 21032 (1899), 21038 (1902-1903), 72155 (1959-1960), 3629, 3640, 21016, 21028, 23081, 41665, 50071, 56214.