Typologie(ën)

burgerwoning

Ontwerper(s)

Maurice VAN YSENDIJCKarchitect1901

Juridisch statuut

Beschermd sinds 29 juni 1984

Stijlen

Neogotiek

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 30269
lees meer

Beschrijving

Burgerwoning in neogotische stijl naar een ontwerp van architect Maurice Van Ysendijck, 1901.

Verzorgd gevelfront van twee bouwlagen en drie ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldak, en volledig uitgevoerd in witsteen, belijnd door de sokkel, fijne kordons en de gelede daklijst. Uit de as geplaatste deurrisaliet, boven de daklijst doorlopend  in een puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met hoekfialen, hogels en kruisbloem(Neo)gotische beëindiging, bestaande uit een stam met daarop één of meerdere kransen van gestileerde bladeren (hogels) en bovenaan bekroond met een sierbol (pumeel).. Korfboogdeur en flankerende spitsboogvenstertjes ingeschreven in een accoladeboogvormige waterlijst met kruisbloem(Neo)gotische beëindiging, bestaande uit een stam met daarop één of meerdere kransen van gestileerde bladeren (hogels) en bovenaan bekroond met een sierbol (pumeel).; medaillonRonde of ovale cartouche. met monogram “S” van bouwheer G. Sovet en jaartal “1901”. Trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met laatgotisch traceerwerk in borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., bovenlichten en friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…)., overhoekse fialen en waterspuwersUitstekende buis of gooteinde voor de afvoer van hemelwater, vaak in de vorm van een dierlijk of diabolisch monster.. Dito kruiskozijnen in de brede linker traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Typisch houtwerk met glas-in-lood en ijzeren tralies; dakkapel.
Interieur in neo-Vlaamse renaissancestijl.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 13491 (1901).