Typologie(ën)

herenhuis
bijgebouwen

Ontwerper(s)

Juridisch statuut

Beschermd sinds 17 april 1997

Stijlen

Neoclassicisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 30249
lees meer

Beschrijving

Het domein vormde vanouds een leengoed van het hertogdom Brabant. Eerste vermelding van een huis op deze plaats in 1491. In 1529 toebehorend aan Reinoud van Brederode; vanaf 1556 aan graaf Pieter-Ernest van Mansfeld, die het eigendom vervolgens uitbreidde. Vanaf 1604 in het bezit van hertog Alexander van BournonvilIe, die in 1618 het huidige hotel liet bouwen. In 1731 verkocht aan graaf Antoine-Henri d’Ongnies et de Mastaing. Het herenhuis werd van 1680 tot 1782 door de Bournonvilles en de Mastaings verhuurd, onder meer aan Olympia Mancini, moeder van prins Eugeen van Savoye, aan markies1. Beglaasde metalen of houten afdak; 2. Opvouwbaar zonnescherm boven raam of deur.  de Los Rios, en vanaf 1749 aan de opeenvolgende gevolmachtigde ministers van keizerin Maria-Theresia, markies Antoniotto de Botta-Adorno, graaf Karel von Cobenzl en prins Georg von Stahremberg. Vanaf 1782 bewoond en verbouwd door Othon-Marie de Mastaing. Door huwelijk (1778) van zijn dochter prinses Marie-Joseph de Grimberghe met graaf Guillaume-Charles de Merode-Westerloo, overgegaan in het bezit van deze familie die het hotel tot op heden bewoont.

Eertijds omvangrijk domein waarvan de tuinen, achteraan palend aan het minimenklooster, zich ruim zuidwaarts uitstrekten. In de loop van de tweede helft van de 19e eeuw sterk gereduceerd ingevolge de bouw van het Justitiepaleis en de aanleg van de Regentschapsstraat. Het voorheen ten noorden aanpalende Klein Hotel werd in 1750 door de Mastaings verkocht aan graaf Jean-Charles de Merode-Deinze, via erfenis later herenigd met het Groot Hotel en in 1844 tenslotte opnieuw afgesplitst; samen met Hotel de la Boëssières-Thiennes (1846, architect A. Moreau) gesloopt in 1956.

De eerste steen voor het huidige hotel werd in 1618 gelegd, cf. inschrift “alexandre DE BOURNONVILLE - ET - ANNE DE MELUN - CONJUGES - DUCES DE BOURNONVILLE - COMITÉS DE HENNIN - HUJIUS SUAE AURIAE FUNDAMENTA - IECERUNT - XII MAII CDDCXVIH”.

Wolstraat 23. 'Hotel de Mérode-Westerloo', gevel Poelaertplein (foto [s.d.]).

Op een tekening door Remiglio Cantagallina, gedateerd mei 1619, komt het hotel reeds onder dak voor. Iconografische bronnen uit de 17e eeuw tonen een U-vormig hoofdgebouw in bak- en zandsteenstijl, omringd door hovingen en bijgebouwen.
Oostvleugel van twee en een halve bouwlaag en vijftien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldak met getrapte aandaken, de voorgevel met centraal barokportaal, bel-etagevensters met frontonsDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. zijbalkons, de tuingevel met rondboogarcade. Uitbreiding van de zuidvleugel, gevel- en interieuraanpassingen in de loop van de 18e eeuw. Verdere wijzigingen in de tweede helft van de 19e eeuw. Aanpassing van de voorgevel onder leiding van architect J. Claes (1864), dan reeds met neoclassicistisch uitzicht, doch toevoeging van stuc, schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren., pilasters en risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., vervanging van het barokportaal door een neoclassicistische poortomlijsting en verwijdering van het resterende balkon links. Aanpassing van de zuidvleugel onder leiding van architect P.
Langerock (1892): gelijkaardige gevelversiering, toevoeging van het rechter hoekpaviljoen, een neo-renaissanceloggia en erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.. Vermoedelijk gelijktijdige aanpassing van de gevels rondom de binnenplaats; toevoeging van een galerij aan de centrale vleugel (ca. 1900). Bouw van de omheining zijde Poelaertplein/Regentschapsstraat n.o.v. architect Ernest Acker in 1900-1901, van stallingen en remise n.o.v. architect A. Delpy van 1901. Reconstructie van de voorgevel, geïnspireerd op de oorspronkelijke toestand, n.o.v. architecten A. en M. Courtens van 1955.

Wolstraat 23, hoek Poelaertplein, detail poort. 'Hotel de Mérode-Westerloo' (foto 1980).

Heden complex op U-vormige plattegrond, met twee en een halve bouwlaag onder schildbedaking, rondom een binnenplaats; stallingen ten westen, palend aan de tuin die wordt afgesloten door een monumentaal, aan het Poelaertplein gebogen hek met postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering..
Voorgevel van dertien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), in pseudo-traditionele stijl wederopgebouwd uit bak- en natuursteen, geleed door de puilijst en voorzien van onder meer lelievormige muurankers. Uit de as geplaatste hergebruikte hardstenen spiegelboogvormige poort in vroege Lodewijk XV-stijl, uit midden 18e eeuw: geprofileerd kwarthol beloop met neuten, spiegels, gelede imposten en sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf., onder gebogen waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. op gestrekte uiteinden. RegistersVensterstrook in een topgevel. van rechthoekige vensters met doorgetrokken lekdrempels en kordons; uitkragende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Verankerde zijgevel van acht traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met hoekpaviljoenen, voorzien van een bepleistering met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren.. Neorenaissanceloggia met opengewerkte benedenverdieping en nagenoeg blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. bovenbouw in de westelijke oksel. Voorts rechthoekige vensters in stucomlijsting, centrale korfboogvormige poort en klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. Gevels aan de binnenplaats met gelijkaardige opstand en bekleding, gedeeltelijk verankerd. Ruime galerij met rondbogen in beneden- en bovenbouw aan de centrale vleugel; erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. aan de zuidvleugel.

Interieur. Van de oorspronkelijke bouw bleven onder meer bewaar : de kelders met tongewelven en ingemetselde eerstesteen, de gewelfde draaitrap met zware balustersVaasvormige spijl van een borstwering., stucplafonds met monogram en wapen van Bournonville (benedenverdieping van zuidvleugel) en dakspanten. Tot de laat 18e-eeuwse aanpassingen behoren onder meer de hal met meerdelig Aubussonbehang in chinoiseriestijl, salons met onder meer het Groot Salon met de wapens van Othon-Marie de Mastaing en
Marie-Philippine de Merode-Deinze, en de eetkamer (bel-etage).

Stallingen en remise in eclectische stijl, in het verlengde van de noordvleugel van het hotel; oorspronkelijk souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping., twee bouwlagen en zeven traveeën onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Voorheen gevel van natuur- en hardsteen gemarkeerd door hoekrisalieten met frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.: staldeuren in souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping., rondbogen van remise op benedenverdieping, tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. op verdiepingen. Hoger opgetrokken tot kantoorgebouw (n.o.v. architecten A. en M. Courtens, 1954).

Bronnen

Archieven
SAB/OW, 13542 (1864, 1892), 20024 (1900- 1901), 304 (1901), 63584 (1955), 63046 (1954), 13540, 31727.

Tijdschriften
DE BORCHGRAVE D’ALTENA
J., DE GELLINCK J., "L’Hotel Merode-Westerloo" (De Woonstede door de eeuwen heen, 1969, 2, p. 4-12).