Typologie(ën)
herenhuis
bijgebouwen
rustoord/tehuis
bijgebouwen
rustoord/tehuis
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1775-1799
Stijlen
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 30245
Beschrijving
Herenhuis aangekocht
door hertog de Beaufort in 1776, voordien eigendom van onder meer burggravin de
Humbeeck en markies1. Beglaasde metalen of houten afdak; 2. Opvouwbaar zonnescherm boven raam of deur. de Spontin. Vanaf 1890-1891 zogenaamd Sint-Gertrudisgesticht,
een aloud hospitium gesticht in de 12e eeuw, tijdelijk opgeheven in 1798 doch
heropgericht door G. Sjongers in 1801, voordien en van bij oorsprong gevestigd
aan de Markiesstraat. Aanpassing en wederopbouw van de noordvleugel in 1896-1897.
Ontruimd voor de nieuwe Residentie Sint-Geertruide aan de Kapucijnenstraat in
1979. Grondige renovatie tot seniorie Residentie de Beaufort, met 47
wooneenheden, onder leiding van architecten A. Nandancé en R Ramon (1985).
Complex in U-vorm, aan drie zijden van een ruime binnentuin. Omvat het voormalige herenhuis (oost), stallingen en remise (west), en de gestichtsvleugel (noord).
Herenhuis met dubbelhuisopstand in Lodewijk XVI-stijl, in deze vorm te dateren ca. 1775 doch vermoedelijk met oudere kern. Omvat twee bouwlagen en twaalf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder steile zadelbedaking. Langgerekte gevel, bij de renovatie ontpleisterd en opnieuw bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen., echter met vrijlating van de zandstenen elementen voor sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel., risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. en lijstwerk. Nadrukkelijke horizontale geleding door de geprofileerde puilijst, in een gedrukte benedenverdieping en een hoge bel-etage. Poortrisaliet voorzien van schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. in de derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...): korfboogpoort onder gestrekt entablement met acanthusconsoles op drop en rozettenRozet, versiering met concentrische vorm, lijkend op een bloem; in ruime zin roosvenster, groot rondlicht, gevuld met gotisch maaswerk van rozetten, drie-, vier- en veelpassen in concentrische schikking en/of gevuld met glas-in-lood. in de zwikkenHoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is.. Erboven omlijst vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met bijkomende orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. en schelpsleutel tussen guirlandesGehouwen of gesneden slinger van bloemen, bladen of vruchten. Als festoen, vaak met linten en opgehangen aan strikken met neerhangende uiteinden. . Aansluitende getoogdeBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met voluutSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer., klauwstukkenZijstuk, veelal in voluutvorm, van een topgevel, dakkapel of dakvenster. en sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. onder waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. op gestrekte uiteinden. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in vlakke blokomlijstingen; ijzeren tralies met monogram “S G” (1890-1891) op de benedenverdieping. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met gelede architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met bedekte steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel. en geprofileerde kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Oorspronkelijk slechts vijf oeil-de-boeufs, heden vervangen door een dubbele rij geïnspireerd op het oorspronkelijke model. Insgelijks vernieuwde vleugeldeur met leeuwenkoppen.
Tuingevel met gelijkaardige opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. van acht en een halve traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de linker traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) overbouwd. Kwartholle zandstenen neggenAfwisselende opeenvolging van lange en korte zijden van natuurstenen hoekblokken of neggen (geprofileerd) in een bakstenen gevel., zichtbaar tijdens de renovatie laten hier een oudere kern vermoeden. Rechter zijrisaliet van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en op de benedenverdieping rondbogenBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft.; niet omlijste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met lekdrempels en nieuwe dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Eertijds verzorgd Lodewijk XVI-interieur, heden op de vestibule na verbouwd.
Voormalige stallingen en remise, eveneens te dateren ca. 1775. Stallingen met anderhalve bouwlaag en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. baksteenbouw op zandstenen sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel., de benedenverdieping voorzien van schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en geritmeerd door rondbogenBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en imposten. Haast vierkante bovenvensters op kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels.; steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel. onder de daklijst. Vijf grote oeil-de-boeufs kennelijk overgebracht van de voorgevel van het herenhuis.
Markant interieur, door twee rijen van vier hardstenen Toscaanse zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. in drie beuken verdeeld, overkluisd door bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. kruisgewelven met platte gordelbogen. Inspringende remise met slechts één bouwlaag, heden nog drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., met doorlopende ordonnantie van schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en rondbogenBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft..
Gestichtsvleugel uit 1896, voordien een afwijkend (niet uitgevoerd?) project door architect Ernest Acker, 1894. Langgerekt gebouw met drie bouwlagen onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde., palend aan de Joseph Dupontstraat. Straatgevel van dertien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), in witsteen met hardstenen banden; bijkomend souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. volgend de straathelling. Geritmeerd door risalietenRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. met gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Vlak omlijste rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.; plaketten met stichtersnamen op de penantenParement tussen twee muuropeningen (vensters of deuren) in dezelfde bouwlaag.. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. en tandlijst. Laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) uitgewerkt als lagere tuitgevelPuntgevel bekroond met smalle rechthoekige hals; bij zeventiende eeuwse voorbeelden vaak steunend op schouderstukken. met ijzeren topstuk. Sobere, bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. tuingevel.
Complex in U-vorm, aan drie zijden van een ruime binnentuin. Omvat het voormalige herenhuis (oost), stallingen en remise (west), en de gestichtsvleugel (noord).
Herenhuis met dubbelhuisopstand in Lodewijk XVI-stijl, in deze vorm te dateren ca. 1775 doch vermoedelijk met oudere kern. Omvat twee bouwlagen en twaalf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder steile zadelbedaking. Langgerekte gevel, bij de renovatie ontpleisterd en opnieuw bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen., echter met vrijlating van de zandstenen elementen voor sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel., risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. en lijstwerk. Nadrukkelijke horizontale geleding door de geprofileerde puilijst, in een gedrukte benedenverdieping en een hoge bel-etage. Poortrisaliet voorzien van schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. in de derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...): korfboogpoort onder gestrekt entablement met acanthusconsoles op drop en rozettenRozet, versiering met concentrische vorm, lijkend op een bloem; in ruime zin roosvenster, groot rondlicht, gevuld met gotisch maaswerk van rozetten, drie-, vier- en veelpassen in concentrische schikking en/of gevuld met glas-in-lood. in de zwikkenHoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is.. Erboven omlijst vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met bijkomende orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. en schelpsleutel tussen guirlandesGehouwen of gesneden slinger van bloemen, bladen of vruchten. Als festoen, vaak met linten en opgehangen aan strikken met neerhangende uiteinden. . Aansluitende getoogdeBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met voluutSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer., klauwstukkenZijstuk, veelal in voluutvorm, van een topgevel, dakkapel of dakvenster. en sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. onder waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. op gestrekte uiteinden. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in vlakke blokomlijstingen; ijzeren tralies met monogram “S G” (1890-1891) op de benedenverdieping. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met gelede architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met bedekte steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel. en geprofileerde kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Oorspronkelijk slechts vijf oeil-de-boeufs, heden vervangen door een dubbele rij geïnspireerd op het oorspronkelijke model. Insgelijks vernieuwde vleugeldeur met leeuwenkoppen.
Tuingevel met gelijkaardige opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. van acht en een halve traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de linker traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) overbouwd. Kwartholle zandstenen neggenAfwisselende opeenvolging van lange en korte zijden van natuurstenen hoekblokken of neggen (geprofileerd) in een bakstenen gevel., zichtbaar tijdens de renovatie laten hier een oudere kern vermoeden. Rechter zijrisaliet van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en op de benedenverdieping rondbogenBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft.; niet omlijste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met lekdrempels en nieuwe dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Eertijds verzorgd Lodewijk XVI-interieur, heden op de vestibule na verbouwd.
Voormalige stallingen en remise, eveneens te dateren ca. 1775. Stallingen met anderhalve bouwlaag en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. baksteenbouw op zandstenen sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel., de benedenverdieping voorzien van schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en geritmeerd door rondbogenBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en imposten. Haast vierkante bovenvensters op kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels.; steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel. onder de daklijst. Vijf grote oeil-de-boeufs kennelijk overgebracht van de voorgevel van het herenhuis.
Markant interieur, door twee rijen van vier hardstenen Toscaanse zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. in drie beuken verdeeld, overkluisd door bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. kruisgewelven met platte gordelbogen. Inspringende remise met slechts één bouwlaag, heden nog drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., met doorlopende ordonnantie van schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en rondbogenBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft..
Gestichtsvleugel uit 1896, voordien een afwijkend (niet uitgevoerd?) project door architect Ernest Acker, 1894. Langgerekt gebouw met drie bouwlagen onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde., palend aan de Joseph Dupontstraat. Straatgevel van dertien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), in witsteen met hardstenen banden; bijkomend souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. volgend de straathelling. Geritmeerd door risalietenRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. met gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Vlak omlijste rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.; plaketten met stichtersnamen op de penantenParement tussen twee muuropeningen (vensters of deuren) in dezelfde bouwlaag.. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. en tandlijst. Laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) uitgewerkt als lagere tuitgevelPuntgevel bekroond met smalle rechthoekige hals; bij zeventiende eeuwse voorbeelden vaak steunend op schouderstukken. met ijzeren topstuk. Sobere, bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. tuingevel.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 13539 (1890-1891), 15526 (1894- 1897).
OCMW, Plannen A 13; IF, 44.
Publicaties en studies
VAN HOLSBEEK H., Histoire de l’Hospice des Vieillards de Sainte-Gertrude de Bruxelles, Brussel, s.d.
Tijdschriften
L’Emulation, 1891, pl. 5.