Typologie(ën)

herenhuis

Ontwerper(s)

J. MASSION1762

O. FLANNEAU1907-1908

Juridisch statuut

Beschermd sinds 19 juli 2001

Stijlen

Rococo

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 30242
lees meer

Beschrijving

Herenhuis gebouwd door meester-metselaar Jan Massion in 1762; aangekocht door graaf d’Epinoy in 1768, vervolgens door graaf Gustave de Lannoy in 1833. Gerestaureerd en uitgebreid onder leiding van architect Oscar Flanneau in 1907-1908.

Complex gebouw van het dubbelhuistype op U-vormige plattegrond, met twee bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Markante zandstenen voorgevel in Lodewijk XV-stijl met negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), in de friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). gedateerd “mdcclxii” (1762). Horizontale gevelgeleding door sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel., puilijst en hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.; verticale markering door geblokte hoekpilasters en de centrale toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren.. Laatst genoemde met brede rondboogpoort met kwarthol beloop en sluitsteenSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. onder puilijst; schamppalen. Erboven, op de bel-etage, rondboogvormigeBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. in vlakke omlijsting met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief., gebogen waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. op gestrekte uiteinden en rocaillesleutel, voorzien van een sierlijk smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en geflankeerd door gedrongen Ionische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. RegistersVensterstrook in een topgevel. van getoogdeBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; op benedenverdieping voorzien van tralies of luiken; rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op verdiepingen, beide in geriemde omlijstingen. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met gelede architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en geprofileerde kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).; dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening..

Tuingevels. U-vormige opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. met respectievelijk drie, zes en oorspronkelijk zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Gedeeltelijk ontpleisterde baksteenbouw met zandstenen sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel., kwartholle neggenAfwisselende opeenvolging van lange en korte zijden van natuurstenen hoekblokken of neggen (geprofileerd) in een bakstenen gevel., steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel. en daklijst, wellicht wijzend op een oudere kern. Horizontale geleding door de geprofileerde puilijst. Uitgelengde poorttravee waarin rondboogvenster met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en imposten, voorzien van een smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. op schelpvormige consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief..
Zuidvleugel met rondboogpoorten, gewijzigd en verlengd met een gebogen erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in 1907-1908; arduinen pomp en fraaie lantaarn1. Bovenste, opengewerkte bekroning van een dakkoepel of toren; schrijlings op nok van een dak gelegen wordt het dakruiter genoemd. - 2. Lichtbron met glazen ruiten..
Ten noorden aanleunende, voormalige stallingen en koetshuis met anderhalve bouwlaag en zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Gedichte rondbogenBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. in de eerste drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), geknikte centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. onder oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster., voorts rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur..

Interieur. Ruime trapzaal met eretrap met smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… leuning en stucwerkModelleerbare, snel hardende massa van gips, kalk en zand; in gepolijste vorm ter vervanging van marmer. in Lodewijk XV-stijl. Bel-etage met salons in enfilade en eetkamer, met lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …, plafonds en marmeren schouwmantelsHouten of natuurstenen bekleding rond de opening of mond van een schouw. in Lodewijk XV-stijl, vermoedelijk deels oorspronkelijk uit de 18e eeuw, deels aanvullingen - mogelijk met van elders overgebrachte elementen - uit de 19e en 20e eeuw.
Buste op arduinen sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. in de tuin.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 308 (1907-1908).