Typologie(ën)

herenhuis

Ontwerper(s)

MÉLOTaannemer1850-1851

INCONNU - ONBEKEND1600-1699

Juridisch statuut

Beschermd sinds 09 september 1993

Stijlen

Neoclassicisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 30233
lees meer

Beschrijving

Breed herenhuis in neoclassicistischeArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. stijl, in twee fasen aangepast naar een ontwerp van architect Mélot in 1850 (zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) rechts) en in 1851 (drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) links), i.o.v. graaf Charles Cornet.

Traditionele kern minstens opklimmend tot de 17e eeuw, cf. de noordelijk zijpuntgevel - van bak- en zandsteen met speklagen en neggenAfwisselende opeenvolging van lange en korte zijden van natuurstenen hoekblokken of neggen (geprofileerd) in een bakstenen gevel. - en verankerde achtergevel.
Drie bouwlagen en negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder steil zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevel met afgeschuindeSchuine vlakke kant aan een houten of stenen bouwonderdeel. sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. en klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. RegistersVensterstrook in een topgevel. van rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met geriemde omlijstingen en lekdrempels, kordonvormend op de eerste verdieping; ijzeren venstertralies en -leuningen. Rechthoekige inrijpoorten in de eerste en voorlaatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).
Bewaarde balkenlagen en dakspant in het interieur.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 13469 (1850-1851).