Typologie(ën)

herenhuis
bijgebouwen
rustoord/tehuis

Ontwerper(s)

INCONNU - ONBEKEND1775-1799

Juridisch statuut

Beschermd sinds 19 juli 2001

Stijlen

Neoclassicisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 30245
lees meer

Beschrijving

Herenhuis aangekocht door hertog de Beaufort in 1776, voordien eigendom van onder meer burggravin de Humbeeck en markies1. Beglaasde metalen of houten afdak; 2. Opvouwbaar zonnescherm boven raam of deur.  de Spontin. Vanaf 1890-1891 zogenaamd Sint-Gertrudisgesticht, een aloud hospitium gesticht in de 12e eeuw, tijdelijk opgeheven in 1798 doch heropgericht door G. Sjongers in 1801, voordien en van bij oorsprong gevestigd aan de Markiesstraat. Aanpassing en wederopbouw van de noordvleugel in 1896-1897. Ontruimd voor de nieuwe Residentie Sint-Geertruide aan de Kapucijnenstraat in 1979. Grondige renovatie tot seniorie Residentie de Beaufort, met 47 wooneenheden, onder leiding van architecten A. Nandancé en R Ramon (1985).

Complex in U-vorm, aan drie zijden van een ruime binnentuin. Omvat het voormalige herenhuis (oost), stallingen en remise (west), en de gestichtsvleugel (noord).

Herenhuis met dubbelhuisopstand in Lodewijk XVI-stijl, in deze vorm te dateren ca. 1775 doch vermoedelijk met oudere kern. Omvat twee bouwlagen en twaalf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder steile zadelbedaking. Langgerekte gevel, bij de renovatie ontpleisterd en opnieuw bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen., echter met vrijlating van de zandstenen elementen voor sokkel, risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. en lijstwerk. Nadrukkelijke horizontale geleding door de geprofileerde puilijst, in een gedrukte benedenverdieping en een hoge bel-etage. Poortrisaliet voorzien van schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. in de derde travee: korfboogpoort onder gestrekt
entablement met acanthusconsoles op drop en rozetten in de zwikken. Erboven omlijst vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met bijkomende orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. en schelpsleutel tussen guirlandes. Aansluitende getoogde dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met voluutSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer., klauwstukken en sleutel onder waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. op gestrekte uiteinden. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in vlakke blokomlijstingen; ijzeren tralies met monogram “S G” (1890-1891) op de benedenverdieping. Hoofdgestel met gelede architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met bedekte steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel. en geprofileerde kroonlijst. Oorspronkelijk slechts vijf oeil-de-boeufs, heden vervangen door een dubbele rij geïnspireerd op het oorspronkelijke model. Insgelijks vernieuwde vleugeldeur met leeuwenkoppen.
Tuingevel met gelijkaardige opstand van acht en een halve traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de linker travee overbouwd. Kwartholle zandstenen neggen, zichtbaar tijdens de renovatie laten hier een oudere kern vermoeden. Rechter zijrisaliet van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en op de benedenverdieping rondbogen; niet omlijste vensters met lekdrempels en nieuwe dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Eertijds verzorgd Lodewijk XVI-interieur, heden op de vestibule na verbouwd.

Voormalige stallingen en remise, eveneens te dateren ca. 1775. Stallingen met anderhalve bouwlaag en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Bepleisterde baksteenbouw op zandstenen sokkel, de benedenverdieping voorzien van schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en geritmeerd door rondbogen met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en imposten. Haast vierkante bovenvensters op kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels.; steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel. onder de daklijst. Vijf grote oeil-de-boeufs kennelijk overgebracht van de voorgevel van het herenhuis.

Markant interieur, door twee rijen van vier hardstenen Toscaanse zuilen in drie beuken verdeeld, overkluisd door bepleisterde kruisgewelven met platte gordelbogen. Inspringende remise met slechts één bouwlaag, heden nog drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., met doorlopende ordonnantie van schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en rondbogen.

Gestichtsvleugel uit 1896, voordien een afwijkend (niet uitgevoerd?) project door architect Ernest Acker, 1894. Langgerekt gebouw met drie bouwlagen onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde., palend aan de Joseph Dupontstraat. Straatgevel van dertien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), in witsteen met hardstenen banden; bijkomend souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. volgend de straathelling. Geritmeerd door risalieten met gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Vlak omlijste rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.
met entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.; plaketten met stichtersnamen op de penanten. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. en tandlijst. Laatste travee uitgewerkt als lagere tuitgevelPuntgevel bekroond met smalle rechthoekige hals; bij zeventiende eeuwse voorbeelden vaak steunend op schouderstukken. met ijzeren topstuk. Sobere, bepleisterde tuingevel.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 13539 (1890-1891), 15526 (1894- 1897).
OCMW, Plannen 
13; IF, 44.

Publicaties en studies
VAN HOLSBEEK H., Histoire de l’Hospice des Vieillards de Sainte-Gertrude de Bruxelles, Brussel, s.d.

Tijdschriften
L’Emulation, 1891, pl. 5.