Typologie(ën)
Ontwerper(s)
Gustave HANSOTTE – architect – 1866-1876
Stijlen
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)
- Kerkkappen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1830-1940 (Urban - 2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denken we bijvoorbeeld het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke uit verschillende samengestelde componenten landschappen voorkomen.
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Geschiedenis
De kerk vervangt een ouder gebouw aan de Teniersstraat, de hoofdweg van de oude dorpskern van Schaarbeek, die in de tweede helft van de jaren 1900 door de Louis Bertrandlaan werd vervangen. De plaats van haar koor wordt thans aangegeven door de monumentale vaas Bacchanales (zie notitie). De oudste delen van de oude kerk, in gotische stijl en met een geveltoren, gaan tot de 13de eeuw terug. Om aan de bevolkingstoename in Schaarbeek tegemoet te komen, bouwde architect Tilman-François Suys in 1843 de kerk grotendeels opnieuw, met uitzondering van het koor en een deel van het dwarsschip, teruggrijpend op het oorspronkelijke gebouw. In 1864 besliste het gemeentebestuur, die vond dat de kerk ongezond en te klein was geworden, de kerk volledig te slopen en ze herop te bouwen tussen de Haachtsesteenweg en de Koninklijke Sint-Mariastraat, waarvan het verlengde, vanaf de de Lochtstraat, toen was gepland. De plannen voor het nieuwe gebouw werden in 1866 opgesteld door architect Gustave Hansotte. Die opteerde voor een vrijstaand gebouw in het midden van een plein. Na enige aarzeling omtrent de oriëntatie van de kerk, naar de steenweg of naar de Koningsstraat, werd uiteindelijk beslist de hoofdingang naar de Haachtsesteenweg te richten, tegenover de voormalige Teniersstraat, achter een voorplein met een diepte van ongeveer 14 meter. De gemeente wou een écht monument en droeg voor 80.000 frank bij tot de bouw van de kerk, of ongeveer 1/6 van de kosten. Eind 1867 werden de plannen door de diverse instanties aangenomen. Op 03.07.1870 keurde een Koninklijk Besluit de aankoop van de terreinen goed. In 1871 werden de werken gegund aan aannemer Raeymaekers. Ze werden in 1876 voltooid, en in 1885 werd het traliewerk rond de achteruitbouwstrook van het gebouw geplaatst. De oude kerk, waarvan de begraafplaats in 1867 buiten gebruik werd gesteld, bestond enkele jaren samen naast de nieuwe, voordat ze in 1905 werd afgebroken toen de Louis Bertrandlaan werd aangelegd.
Beschrijving
Kerk in Latijns kruis, met vooraan een sokkel met portaaltoren, een schip van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geflankeerd door zijbeuken, en kapellen, een dwarsschip en een koor. Dit koor heeft drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en een drieledige koorafsluiting, ook tussen zijbeuken die een kapel vormen met een koorafsluiting met dezelfde vorm. De koorsluitingen zijn omgeven door een veelhoekige pseudokooromgang met afgeschuinde vlakken met daarin de sacristieën en de catechesezalen, die bereikbaar zijn via een trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. en een centrale achteringang. De kerk staat op een hellend terrein, waarvan het niveauverschil wordt opgevangen door trappen voor de toegangen van het dwarsschip en een bijkomende bouwlaag onder het dwarsschip en het koor.
Buitenzijde
Gevels in zandsteenhoudende kalksteen, gescandeerd door steunberen en luchtbogen met pinakelSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje.; spitsboogvormige muuropeningen, de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met maaswerk.
Sokkel onder een portaaltoren van vier bouwlagen, geflankeerd door twee secundaire portieken1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Binnenwaarts verwijdend centraal portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). met zuilen en een muurdamParement tussen twee muuropeningen (vensters of deuren) in dezelfde bouwlaag. met daarop een beeld van de heilige Servaas; booglijst met timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. dat het leven van de heilige onder de Pantocrator toont. De tweede bouwlaag van de toren is voorzien van een imposant vensterLicht- en/of luchtopening in een muur., de derde van een uurwerk in rozet. In de laatste bouwlaag, gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met galmborden, onder achthoekige stenen spits met ramen en bekroond door een windwijzer. In de zijportieken, portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). met zuilen en timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. met taferelen uit het leven van Maria links en dat van een heilige, misschien Aleydis, rechts. Rozetvenster boven de deur. BoogfriezenReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen.. TopgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met kruis. Druipers en kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog. in mascaronGehouwen versiering onder de vorm van een (fantastisch) mensen- of dierenmasker..
Op de secundaire gevels, zijbeuken en pseudokooromgang onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak.. Doorlopende schuine onderdorpel. Dwarsschip met topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. van twee bouwlagen, de eerste voorzien van een binnenwaarts verwijdend portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). met zuilen, een muurdamParement tussen twee muuropeningen (vensters of deuren) in dezelfde bouwlaag. en een timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. met gesculpteerd decor, op de rechterzijgevel onvoltooid. Rozetvenster met maaswerk in de tweede bouwlaag en op de topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., het tweede driehoekig en met gebombeerdeGebold; welvend oppervlak dat een gelijkmatige boogwerking vertoont. segmenten. Portalen1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). achter een bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. met dubbele draaiende vleugels en opengewerkte stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., voorzien van een lage deur. Achteraan, in de eerste bouwlaag, toegang als drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere..
Kroonlijst op modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst.. Deuren met bewaarde hengselsSmeedijzeren beslag waarmee deuren, ramen of luiken worden opgehangen.. Tuin rond het gebouw afgesloten door smeedijzeren traliewerk met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. paaltjes met pinakelSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje..
Interieur
Onder een metalen gebinte, gebouw onder kruisribgewelven. Vierkante centrale portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met eikenhouten tamboerTrommel; ringvormige of polygonale onderbouw waarop een koepel rust.. Rechterportiek ingericht als doopkapel; de linkerportiek geeft thans toegang tot een weekkapel. Houten orgeltribune op korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken.. Schip en zijbeuken gescheiden door arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. met zuilenbundels met metalen kern. FriesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van koolbladeren onder de hoge venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Druipers in mascaronGehouwen versiering onder de vorm van een (fantastisch) mensen- of dierenmasker.. Zijbeuken afgeboord door kleine kapellen met altaar of biechtstoel. Viering van het dwarsschip met verbindingsribben en tiercerons. Koor gescandeerd door arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. rond grote schilderijen, sommige afkomstig uit de oude kerk.
Schip, zijbeuken en dwarsschip beschilderd in lichtgrijs met rode accenten (schilderwerk vernieuwd in 1956). In het koor, muurschilderij met monogram “IHS”. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. versierd met glas-in-loodramen, sommige van doorschijnend glas, andere met gestileerd plantenmotief of met afbeeldingen van heiligen. Vloeren met zeshoekige witstenen en hardstenen tegels, behalve in het koor, met mozaïekvloer in marmer in lichte kleuren, versierd met het monogram “SS”, al oorspronkelijk met vloerverwarming.
Meubilair ontworpen rond 1875 waaronder drie altaars door Van Opstal, het eerste met beelden van Joachim, Maria en de heilige Anna, het tweede toegewijd aan Sint Servaas, het derde aan Sint Franciscus van Assisi; een eikenhouten communiebank en preekstoel met onder meer Sint Servaas, allemaal van Henri en Pierre Goyers; een houten Kruisweg van Robert De Pauw; zes neogotische biechtstoelen door Van Erken en doopvonten door Guillaume Geefs, met het Doopsel van Christus (beeldhouwwerken gestolen in 1997).
Lezenaar in messing met arend en beeld van Sint Servaas, ca. 1896. Fraai bewaard neogotisch meubilair in de sacristieën.
Grafsteen van pastoor Nicolas Moset, overleden in 1622.
Beeldhouwwerken uit de 19e eeuw: Calvarie, De Verrijzenis van Jezus, Koning David die harp speelt, Sint Cecilia, deze laatste twee ooit boven en thans onder de orgeltribune.
Talrijke schilderijen, waaronder werken van 17e-eeuwse kunstenaars zoals Gaspar De Crayer, Jan Van Boekhorst en Jacques Van Oost, en 19e-eeuwse, zoals Léon Fréderic en Eugène Smits, die in Schaarbeek werkten.
Neoclassicistisch orgel uit 1935 door Johannes Klais, geïnstalleerd in 1953 ter vervanging van een orgel uit 1877.
De vier oorspronkelijke klokken (Séverin Van Aerschodt, 1876), die in 1944 door de nazi's werden gestolen, werden in 1948 door nieuwe vervangen.
Beschermd 09.10.2003.
Bronnen
Archieven
GAS/Bulletin communal de Schaerbeek, 1865, p. 41; 1866, pp. 94-95, 104-107, 112-120; 1867, pp. 128-129, 134-135, 293.
Archief van de Kerkfabriek van Sint-Servaas.
Publicaties en studies
CHAPELLE, C. R., L'église Saint-Servais à Schaerbeek (te verschijnen).
COEKELBERGHS, D., Répertoire photographique du mobilier des sanctuaires de Belgique. Province de Brabant. COEKELBERGHS, D., Het Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische Bedehuizen, Provincie Brabant, Kanton Schaarbeek I-II-III, Ministerie van de Franse Cultuur, Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, Brussel, 1979, pp. 17-20.
GUILLAUME, A., MEGANCK, M., Atlas van de archeologische ondergrond van het Gewest Brussel. 16. Schaarbeek, Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brussel, 2006, pp. 56-58.
VAN DEN HAUTE, R., “L'ancienne église Saint-Servais”, Le folklore brabançon, 1961, 152, pp. 529-564.
VAN DEN HAUTE, R., La paroisse Saint-Servais des origines à 1905, Gemeentekrediet, Brussel, 1968.
Websites
Orgels in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest