Typologie(ën)
orgel
Ontwerper(s)
J. B. RAYMACKERS – architect – 1860-1867
COLLÈS – architect – 1897
Emmanuel CELS – architect – 1870
Jules ANNEESSENS-TANGHE – orgelbouwer – 1931
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Inventaris van de orgels in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (DMS-DML - 2000)
- Kerkkappen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1830-1940 (Urban - 2019)
- Het monumentale erfgoed van België. Anderlecht-Kuregem (Archistory - 2017-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denken we bijvoorbeeld het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke uit verschillende samengestelde componenten landschappen voorkomen.
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Geschiedenis
Krachtens het K.B. van 13.03.1857 werd in het gehucht Kuregem, dat toen in volle demografische expansie was, een nieuwe parochie opgericht. De heer Emile Donny schonk een terrein met het oog op de bouw van een kerk, en eerst van een noodkapel, die tot in 1877 in gebruik bleef. De bouw van de kerk werd in 1861 aangevat, naar plannen van architect J.B. Raymackers, die in dezelfde periode ook de Sint-Rochuskerk van Laken ontwierp (gesloopt), eveneens in neogotische stijl. Na het overlijden van de aannemers werden de werken in 1867 stilgelegd. De funderingen van de kerk, die te zwak waren gebleken, werden toen versterkt in afwachting van de voortzetting van de werken. Architect Emmanuel Cels, die de ondertussen overleden Raymackers verving, herwerkte de plannen, en in 1876 werden de werken toegekend aan aannemer Hennebique uit Molenbeek. Na het overlijden van Cels was het architect Collès die de toren en de spits afwerkte volgens zijn 1897 gedateerde plannen. Het gebouw werd toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekte Ontvangenis, waarvan het dogma in 1854 door paus Pius IX was afgekondigd, maar de inwijding vond pas in 1877 plaats. In 1936 werd een horloge geplaatst in een oculus op de puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. vooraan.
De rechthoekige kerk met veelhoekige koorafsluiting staat in het midden van een gelijkvormige verwijding van de straat, en het ranke en opmerkelijke silhouet van de toren sluit het perspectiefzicht vanaf de Liverpoolstraat af. De zijbeuken worden afgeboord door een plantsoen afgesloten door een vernieuwd smeedijzeren hek.
In 1893 werden links van de kerk een definitieve pastorie en een vicarishuis ontworpen (zie nr. 12 en 28).
Plattegrond en indeling
Gebouw van het basiliektype met een complexe structuur: drie beuken tussen een westbouw met een klokkentoren geflankeerd door twee torentjes, en een koor met koorafsluiting met zeven vlakken. Zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met hoge arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn.; de twee uiterste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) zien eruit als een fijne, niet uitspringende kruisbeuk, tussen bijpassende dwarse arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn.. Aan het koor, brede rechte traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geflankeerd door twee tribunes met twee openingen boven een sacristie of een dienstlokaal dat ook een klein ingangsvolume heeft, op de hoek met het eerste vlak van de koorafsluiting. Bijna alle binnenwanden zijn volledig gestukadoord en gewit.
De westbouw bevat een vestibule met tamboerTrommel; ringvormige of polygonale onderbouw waarop een koepel rust. die toegang geeft tot de hoofdbeuk via een grote vleugeldeur geflankeerd door twee kleine deuren, gevat in een drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. van arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn.. Links van de tamboer begint een torentje met een wenteltrapTrap die rond een centrale, verticale as of opening spiraalvormig omhoog loopt. die leidt naar een orgeltribune en de niveaus van de klokkentoren; dit torentje wordt rechts van de klokkentoren gerepliceerd.
Aan elke kant van de vestibule bevat de westbouw ook een kapel onder een tribune die uitkijkt op haar tegenhanger van het koor: de tribune aan de linkerkant is toegankelijk via een kleine arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn., die aan de rechterkant, de oude doopkapel, via een breed smeedijzeren hek. Het oostelijke pseudotransept bevat twee zijaltaren. Op de derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van de rechter zijbeuk bevond zich een secundaire ingang, thans dichtgemaakt.
Op de zuilen en bundelpijlers met knopkapiteel rusten fijn geprofileerde verhoogde spitsbogen. De dwarse arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. worden gevormd door diafragmabogen die zichtbare geprofileerde gebinten ontlasten, onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. of lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak., waarvan de door zuilen, colonnetten of consoles gedragen spanten en halfspanten zonder trekbalkHorizontale balk die de spantbenen van elk kapgebint bijeenhoudt en de spatkrachten opvangt. een spitsboogoverwelving evoceren. Het geheel – inclusief pannen, daksparren en dakbeschot – is in het bruin geschilderd en met goud gehoogd.
De klokkentoren verrijst op twee lagen van kruisribgewelven met ringvormige sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en houten plafond. Aan de kant van de hoofdbeuk is de tribune is opengewerkt met een arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. met tudorboog.
Koorafsluiting met twee registers van muuropeningen met lancetboog, die van het eerste registerVensterstrook in een topgevel. blind of met sacristiedeur; het kortere, centrale hoog vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. achter een tabernakel vormende aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning. wordt door een dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. bekroond.
De tribunes van het koor worden afgesloten door een borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. versierd met maaswerk. De uiterste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van de koorafsluiting vinden een echo aan de andere kant van de tribunes, maar dan met vrije muuropeningen; de timpanenMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. boven de doorgangen naar de zijaltaren zijn versierd met mozaïekwerk dat sinds ca. 1947 de oprichtingsdatum van de parochie, 1854, toont rond de symbolen van de paus en de bisschop.
De muren van de zijbeuken bevatten nissen bestemd voor de biechtstoelen; sommige zijn leeg.
Aan de kant van de westbouw bevinden zich kleine zijingangen onder nissen van maaswerk waarin een beeld is opgesteld: de heilige Barbara rechts, de heilige Johannes de Evangelist links. De aanpalende kapellen hebben een houten plafond waarop tribunes met een balustrade rusten. De orgeltribune rust op een grote uitspringende houten diafragmaboog op stenen zuilen, opengewerkt met maaswerk en afgesloten door een balustrade.
De kerk is betegeld met wit en blauw marmer waartegen de hardstenen sokkels van de zuilen afsteken; de twee bouwlagen van het koor zijn versierd met een ruitvormig dambordpatroon, het schip met een meer uitgewerkt schuin ruitpatroon.
Buitengevel
Het gebouw is opgetrokken in witsteen en rode baksteen en rust op een stevige onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met hardstenen basis. Het wordt verlicht door talrijke spitsboogvensters, sommige lancetboogvormig, met maaswerk en glas-in-loodramen.
De hoofdgevel is volledig van steen gemaakt en is perfect symmetrisch, met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) tussen hoeksteunberen met insprongen. De middengevel, die een geheel vormt met de klokkentoren, is opengewerkt met een spitsboogportaal versierd met knoppenRond of afgeplat bolvormig ornament.; het mondt uit in een door een kruis bekroonde puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. tussen twee pinakelsSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje.; centraal in het maaswerk van het impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. staat een beeld van Maria. Daarboven verrijst een hoog vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. in de vorm van een dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is., gevolgd door de vierkante klokkentoren met zijn twee veelhoekige hoektorens die met smalle lancetvensters zijn opengewerkt. De drie achterzijden van de klokkentoren, boven het centrale zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., zijn in baksteen uitgevoerd, de hoeken en de drie gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met drielobbig timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. en galmborden in steen. Er zijn drie ranke, met leistenen bedekte spitsen; die van de klokkentoren gaat van vierkantig naar achthoekig over en wordt door een registerVensterstrook in een topgevel. van muuropeningen omringd, eveneens met galmborden. De zijtraveeën van de gevel worden afgebakend door het dakvlak van het lessenaarsdak van de zijbeuken en hebben elk slechts één hoog vensterLicht- en/of luchtopening in een muur..
De gootmuren van het gebouw, hoofdzakelijk van baksteen, zijn opengewerkt met negen venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op een doorlopende waterlijst, tussen steunberen met insprongen. De eerste muuropening verlicht een tribune van de westbouw en bevindt zich boven het rechthoekige venster van een kapel. De zeven volgende verlichten de traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van het schip en die van de twee pseudotransepten. De laatste muuropening is breder en verlicht een tribune van het koor die zelf boven een rechthoekig venster bestemd voor een sacristie is geplaatst.
Het licht hellende dakvlak van de zijbeuken, afgeboord door een kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op stenen consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., was vroeger wellicht met leistenen of zink bedekt, thans met roofing.
Het bijgebouw in de hoek van de koorafsluiting, dat de toegang naar de sacristie en het dienstenlokaal bevat, is uitgevoerd in baksteen en heeft een leien zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. loodrecht op de zijbeuken; puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met een deur en een hoog vensterLicht- en/of luchtopening in een muur..
Ook de koorafsluiting is in baksteen uitgevoerd en bevat, in haar centrale vlak, een vierkante nis met een bas-reliëf van Maria (1956), gevolgd door een smal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. dat rechtstreeks boven het altaar uitgeeft en een hoog dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is., het geheel onder een puntgevel bekroond door een kruis.
Glas-in-loodramen en meubilair
Behalve de vijf centrale vlakken van het koor hebben alle glas-in-loodramen een geometrisch decor, meestal door vierpassen gedomineerd en verzacht door druivenbladeren; het glasraam dat de orgeltribune verlicht, stelt heel toepasselijk musicerende engelen en muziekinstrumenten voor. De glas-in-loodramen op de centrale vlakken van het koor, waarvan de meeste van 1896-1897 dateren, zijn figuratief uitgewerkt, in een architecturaal en rijkelijk met bladwerk versierd kader. Het vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. boven het tabernakel illustreert de Heilige Drievuldigheid; het vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. erboven stelt de biddende paus Pius IX voor, de paus die het dogma van de Onbevlekte Ontvangenis afkondigde, onder de beeltenissen van Jozef en Maria. Een van die twee glasramen werd in 1894 gemaakt naar een tekening van Louis Van Erkel, uit Borgerhout. Elders zijn onder meer afgebeeld de heilige Dominicus, de heilige Hubertus, Onze-Lieve-Vrouw van de Heilige Rozenkrans, de ouders van Maria en die van de heilige Johannes de Doper.
Marmer altaren, waaronder het hoofdaltaar dat wellicht uit 1898 stamt. Het eikenhouten meubilair is uitgevoerd in hoofdzakelijk neogotische stijl, inclusief het meubilair van de sacristie. In de biechtstoel zijn 17e-eeuwse barokke elementen verwerkt. Retabel in gebeiteld hout (Geboorte, Calvarie, de Drie Wijzen) uit de 19e eeuw. Witstenen wijwatervat in gotische stijl, op een voet. In het portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule)., beeld in carraramarmer van de diepbedroefde Maria, gemaakt door Jacques de Lalaing in 1916 of 1917. Romantisch galerijorgel van Jules Anneessens-Tanghe (1931).
Bronnen
Archieven
GAA/Bulletins communaux, zittingen van 23.04.1894, 06.12.1897, 18.04.1898.
Archief Marcel Jacobs.
ARA, I529/4.
ARA, T148, Provinciebestuur Brabant, Plannen van de Technische Dienst der Gebouwen, inv. nr. 1680-1684 (1897).
Publicaties en studies
DE CALUWE, D., Kuregem. Deel 1. Historische context, Beeldenstorm et. al., 2013, pp. 40-41.
VAN DEN BERGHE, G., Anderlecht door de eeuwen heen, Geschied- en Oudheidkundige kring van Westbrabant, Brussel, 1938, pp. 204-205.
Tijdschriften
JACOBS, M., “L’église Immaculée Conception à Cureghem”, Anderlechtensia, 64, juni 1992, p. 40.
Websites
Orgels in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest