Typologie(ën)
herenhuis
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1850-1900
Fernand DELBRASSINNE – architect – 1933-1934
Augustin ROGIERS – architect – 1960-1965
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denken we bijvoorbeeld het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke uit verschillende samengestelde componenten landschappen voorkomen.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Geschiedenis
Het gemeentelijk lyceum Emile Max werd in 07.09.1917 gesticht onder impuls van de gelijknamige schepen, die meisjes dezelfde studiekansen wou geven als jongens. Het lyceum bevond zich eerst op nr. 186 van de Paleizenstraat maar werd al snel te klein. In 1919 verwierf het nr. 235 aan de Haachtsesteenweg, een herenhuis gebouwd ca. 1900 op een L-vormig perceel. Het aantal leerlingen nam gestaag toe en de instelling breidde geleidelijk uit, via nieuwe gebouwen binnen het huizenblok en de aankoop van aanpalende gebouwen.
Op het linkerdeel van de tuin, die tot binnenplaats werd omgevormd, verrees eerst een klasgebouw van twee bouwlagen met aangebouwde turnzaal (B). In 1933 bouwde gemeentearchitect Fernand Delbrassinne een tweede volume van één bouwlaag en in dezelfde stijl loodrecht op het eerste gebouw (C). In 1934 werd de achterzijde van het perceel op nr. 237 gekocht om er een uitbreiding (D) te vestigen. Het gebouw zou aanvankelijk vier bouwlagen hebben en werd in twee fases uitgevoerd, volgens plannen die afweken van het oorspronkelijke ontwerp. In een eerste fase werd enkel de benedenverdieping gebouwd.
In 1959 werd nr. 233 gekocht, een groot burgerhuis dat wellicht in 1861 was gebouwd. Op de achterzijde van het terrein verrees een volume met een klaslokaal en een biologielaboratorium (A), ontworpen door gemeentearchitect Augustin Rogiers en ingehuldigd in 1960. In datzelfde jaar voegde de architect een bibliotheek toe aan de achterzijde van het volume uit 1934 (D). In 1962 werd nr. 237 gekocht, een burgerhuis uit 1864. In 1965, werd het volume uit 1934 (D) voorzien van een tweede bouwlaag, ontworpen door diezelfde Rogiers. Het jaar daarop werd nr. 231, een breed herenhuis dat wellicht uit de late jaren 1850 stamde, aan het complex toegevoegd. En tot slot verwierf het lyceum aan het einde van de jaren 1970 een laatste huis, nr. 229, wellicht uit dezelfde periode als nr. 231.
In 1988 werd de instelling ontdubbeld, en een gedeelte werd ondergebracht in de lokalen van de voormalige school nr. 9 (zie Daillylaan nr. 124). Sinds 2002 wordt nr. 237 niet langer door het lyceum gebruikt en wordt het verhuurd. Het geheel werd uitgerust met een sportzaal in 2012, gelegen Koninklijke Sint-Mariastraat nr. 92-94 van de (O2 Architectes).
Beschrijving
Gebouwen aan de Haachtsesteenweg
De vijf oude huizen, die een na een werden verworven, staan niet onderling met elkaar in verbinding, behalve nr. 233 en 235. De circulatie verloopt langs de binnenplaats achteraan, via openingen gemaakt in de omheiningsmuren. KroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). bewaard. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. vervangen.
Op nr. 229, voormalig herenhuis wellicht gebouwd eind jaren 1850, samen met nr. 227. Symmetrische gevel van vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en vier bouwlagen, de laatste toegevoegd in 1946 (n.o.v. architecten F. Seeldrayers en Pierre d'Haveloose). Centraal doorlopend balkon met smeedijzeren traliewerk tussen wangenStenen zijkanten van schouwmantel, balkonborstwering, of andere.; glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.. Inrijpoort vervangen.
Achteraan op nr. 227, bijgebouw in eclectische stijl gebouwd na 1899. Gevel in rode en grijze baksteen, met centraal een topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met uitspringende dakstoelMeestal driehoekig samenstel van dragende onderdelen van een kap, in één vlak, haaks op het dakvlak en veelal opgebouwd uit één of meerdere elementen op elkaar (kapgebinten). op korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken.. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met lamberkijnDraperie in guirlandevorm, al dan niet met kwasten; vaak geschilderd of nagebootst in hout, metaal, ....
Op nr. 231, voormalig herenhuis dat wellicht tot het einde van de jaren 1850 teruggaat. Opstand van drie bouwlagen, de laatste als hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.; zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de eerste twee toegevoegd tussen 1876 en 1891. Benedenverdieping met doorlopende schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren., geblokte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. op de verdieping. Op de vijfde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), oorspronkelijk deur, gewijzigd in vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. en in 1891 bekroond door een houten erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.. Twee dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en vleugelstukken, ter vervanging van de oorspronkelijke oeils-de-boeuf. Inrijpoort vervangen.
Achteraan, brede veranda als uitbouw, achter een hardstenen terras met balustradeHekwerk van spijlen of balusters., uitgevend op een grote tuin.
Binnen, in de inrijpoort, monumentale toegang geflankeerd door zuilen. Marmeren trap met smeedijzeren leuning in régencestijl. Decor van sommige kamers bewaard, waaronder marmeren schoorstenen in Lodewijk XV-stijl.
Op nr. 233, voormalig burgerhuis wellicht gebouwd in 1861. Opstand met symmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit drie gelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de centrale travee wordt in vele gevallen rijker uitgewerkt en benadrukt door haar licht te laten uitspringen en/of door één of meerdere balkons; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.. Hardstenen benedenverdieping en middentravee met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).. Balkons volgens verkleinende ordonnantie, met balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. Gesculpteerde borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met loofwerkmotieven. Inrijpoort rechts; gewijzigd in een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. na 1959.
Binnen, voorheen toegankelijk via de inrijpoort, eretrap met één recht trapdeel met bewaard decor met barokinvloed: muren met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen)., halfzuilenZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt., balustradeHekwerk van spijlen of balusters. en pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met omhulde atlant. Deze trap geeft toegang tot een secundair trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met leuning met wortelmotief(Renaissance)ornament in de vorm van een afhangende, halve kegel of een rechtstaande wortel., boven de inrijpoort.
Op nr. 235, voormalig herenhuis gebouwd omstreeks 1900 ter vervanging van het een huis uit het midden van de 19e eeuw. Gebouw van twee bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken..
Voorgevel van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), in witsteen en hardsteen. Op de benedenverdieping, vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met twee monelenStenen vensterstijl. links. Op de verdieping, muuropeningen onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles., met drie centrale glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. onder gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., achter een doorlopend balkon met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Inrijpoort bewaard, met impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. met glas-in-loodraam.
Achtergevel van vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in lichtgekleurde baksteen met elementen in rode baksteen en hardsteen. Muuropeningen onder I-balkIJzeren latei met I-profiel.. Eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) voorzien van drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere., op de benedenverdieping ter verlichting van een veranda als uitbouw.
Binnen, inrijpoort naar een grote vestibule met mozaïekvloer en het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. van de eretrap, met houten trapdelen met balustersVaasvormige spijl van een borstwering., aangevuld met een diensttrap. Achter de laatste twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) bevinden zich drie aaneensluitende kamers, waaronder de veranda. In de eerste kamer, schoorsteen in grijs geaderd wit marmer, onder houtwerk met spiegel en medaillonRonde of ovale cartouche. beschilderd met een boeket rozen. In de volgende kamers, eikenhouten lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …, schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... en parket. Schoorsteen van rood marmer.
Op nr. 237, voormalig burgerhuis, wellicht uit 1864. Symmetrische opstand van drie bouwlagen en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), bekleed met baksteen in 1945 (n.o.v. architect Paul Duchateau). Centraal balkon verwijderd. Deur vervangen.
Achtergebouwen
In U-vorm rond een binnenplaats, geheel van vier gebouwen van één of twee bouwlagen, de meeste onder plat dak. Ze werden tussen 1920 en 1965 ontworpen en hebben een doorlopende gevel in geelgekleurde baksteen en witsteen. VensterregistersDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters. met verscheidene monelenStenen vensterstijl. of onregelmatig uitgesnedenVerdiept aanbrengen, beitelen,… kruisramen, onder ontlastingsbogenBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast.. De meeste gebouwen zijn voorzien van een markies1. Beglaasde metalen of houten afdak; 2. Opvouwbaar zonnescherm boven raam of deur. . Deuren met getraliede ramen in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik.. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. vervangen.
Links van de binnenplaats, achteraan op nr. 233, volume (A) met een biologieklas en -laboratorium (n.o.v. architect Augustin Rogiers, 1960). Binneninrichting bewaard, waaronder de bekleding in watergroene en lichtgele keramiektegels.
Tegen dit gebouw, volume met klaslokalen en een turnzaal (B), wellicht uit 1920. Eerste volume van twee bouwlagen en drie symmetrische traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de centrale in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., die een trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met smeedijzeren leuning in eclectische stijl verlichten.
Achter aan de binnenplaats, klasgebouw (C) met centrale toegang (n.o.v. architect Fernand Delbrassinne, 1933).
Rechts van de binnenplaats, volume van acht traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de eerste bouwlaag ontworpen in 1934, waarschijnlijk door architect Fernand Delbrassinne, de tweede in 1965 (n.o.v. architect Augustin Rogiers). Hoofdingang beschermd door een sterk uitspringende luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik.. TrappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. in dezelfde stijl. Op de benedenverdieping, scheikundeklas met bewaarde, amfitheatersgewijs opgestelde banken.
Bronnen
Archieven
GAS/DS 129-229, 129-231, 129-233, 129-237.
GAS/OW Lycée Émile Max.
GAS/Bulletin communal de Schaerbeek, 1919, pp. 388, 589, 883; 1933, pp. 647-648; 1934, pp. 177, 469-477.
Publicaties en studies
BERGÉ, M., Le Lycée Emile Max, Schaarbeek, [na 1966].
Tijdschriften
Plus Oultre, 24, 1951, pp. 1-2.
Kaarten / plannen
Atlas des chemins vicinaux de Schaerbeek, begin jaren 1840.
POPP, P. C., Atlas du Royaume de Belgique, plan parcellaire de la commune de Schaerbeek, ca. 1858.
Plan de la commune de Schaerbeek 1870, Nationaal Geografisch Instituut.