Typologie(ën)
bijgebouwen
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1826
Stijlen
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denken we bijvoorbeeld het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke uit verschillende samengestelde componenten landschappen voorkomen.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Grote neoclassicistische villa met bijgebouwen, ontworpen in 1826 voor de familie Eenens-Terlinden en in de loop van de 19e en de 20e eeuw herhaaldelijk gewijzigd.
Geschiedenis
In 1825 kochten lakenhandelaar Charles-Louis Eenens en zijn vrouw, Anne-Marie Carlier, de tuinbouwgronden gelegen tussen de huidige Poststraat en de Haachtsesteenweg. In het midden van dit eigendom bouwden ze in 1826 een neoclassicistische woning die overeenstemt met het centrale volume van het huidige gebouw. Vooraan bevonden zich bijgebouwen in dezelfde stijl, tegenover elkaar aangebouwd tegen de afsluitmuren aan de zijkant, het linkergebouw wellicht als koetshuis, het rechtergebouw als stal. In 1861 wou de gemeente het terrein kopen om er het nieuwe gemeentehuis te bouwen. Het plan bleef zonder gevolg, maar het eigendom werd in 1863 verkleind door de aanleg van de Koninklijke Sint-Mariastraat. In 1867, een tiental jaren na het overlijden van het echtpaar Eenens, verwierf hun zoon, luitenant-generaal Alexis-Michel, de eigendom van het huis. In 1873 liet hij langs de nieuwe straat een omheiningsmuur bouwen. Na 1876 voegde hij twee vleugels aan de villa toe, alsook een grote portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. en een derde bouwlaag. Bij zijn dood in 1883 waren het zijn dochter Thérèse en haar man, de magistraat Georges Terlinden, die het eigendom erfden. Die laatste voerde diverse wijzigingen uit, zowel binnen als buiten. In 1885 liet hij zeven opbrengsthuizen bouwen aan de Koninklijke Sint-Mariastraat, om het eigendom van de straat af te scheiden. Tussen 1894 en 1899 werd tegen de zuidelijke vleugel een toren in eclectische stijl aangebouwd, terwijl de stallen in dezelfde stijl werden uitgebreid in de richting van de villa. Na 1899 werd een veranda tegen de achterzijde van de zuidvleugel aangebouwd. Misschien was het toen dat op de toegangsportiek een glaspartij van twee bouwlagen werd geplaatst die als wintertuin dienstdeed. In 1903 sloot Terlinden het eigendom definitief af door aan de Haachtsesteenweg zes huizen met inrijpoort te bouwen (zie nr. 141 tot 153). Ze vervingen een omheiningsmuur langs de steenweg waarvan de meeste stenen werden hergebruikt voor de achtermuur van de tuinen van de woningen. Na 1903 werd een nieuw bijgebouw in eclectische stijl toegevoegd, bestemd voor een zadelmakerij, op de plaats van een volume dat uit het prille begin van het eigendom stamde, misschien een serreBroeikast.. Na het overlijden van Terlinden in 1947 werd het eigendom in 1950 gekocht door de gemeente Schaarbeek en gewijzigd in het Huis der Kunsten. Verscheidene inrichtingswerken vonden plaats, onder meer de verkleining van de glaspartij van de portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. in 1960, de wijziging van de stallen in een conciërgewoning en die van de zadelmakerij in een herberg, alsook de toevoeging van een groot waterbekken in het midden van de tuin. Tot slot werden in 1994 de gevels opgeknapt.
Beschrijving
Woning gelegen in het midden van een rechthoekig perceel tussen de Haachtsesteenweg en de Koninklijke Sint-Mariastraat, verkeerswegen waarvan ze door een rij huizen wordt afgescheiden. Vooraan, binnenplaats met errond de bijgebouwen. Achteraan, tuin beplant met bomen rond een gazon met waterpartij.
Villa
Buitenzijde
Gebouwd in 1826 en verhoogd na 1876, rechthoekig hoofdvolume, geflankeerd door loodrechte rechthoekige vleugels, gebouwd na 1876. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevels met hardstenen elementen. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... grotendeels bewaard.
Hoofdvolume van drie bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Symmetrische gevels van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), vooraan onder attiekbalustrade, thans zonder vazen, achteraan onder een laatste bouwlaag als hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. Op de voorgevel, brede portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), bekroond door een terras, voorheen versierd met een glaspartij, verwijderd in 1960. Opengewerkte hardstenen en witstenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met zes gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuilen bekroond door het terras met stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en smeedijzeren hek uit 1960. De portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. bevat de trappenpartij en heeft een platte luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. op smeedijzeren consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. bevestigd aan twee zuilen; smeedijzeren lamp. Op de tweede verdieping, drie muuropeningen, de centrale achter een Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. uit 1960, voorzien van een hergebruikt gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
Vleugels van drie bouwlagen die hoger zijn dan die van het hoofdvolume, onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Eén traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de voor- en achtergevel, drie op de zijgevel. Gevels geritmeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).; diamantkoppenPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen. op de benedenverdieping. Zijgevel op de noordvleugel met blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. zijtraveeën. Achtergevel van de zuidvleugel na 1899 voorzien van een veranda, met daarboven een verdieping, misschien van latere datum.
Aangebouwd tegen de zijgevel van de zuidvleugel, vierkante toren in eclectische stijl, gebouwd tussen 1894 en 1899 en bestemd voor de dienstruimten. Bakstenen gevels met elementen in hardsteen en blauwe baksteen en friezenHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van cementtegelsTegel op basis van cement, vaak polychroom versierd en gebruikt voor vloeren, friezen en borstweringen.. Opstand van vijf bouwlagen, de eerste vier venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. per twee gevat in eenzelfde opening. Tentdak met nokterras met smeedijzeren traliewerk en windwijzer. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... bewaard.
Interieur
Interieur met bewaard decor van na 1867. Op de benedenverdieping, hoofdvolume met vooraan een grote hal ingericht door Georges Terlinden: marmeren tegels, bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. muren met imitatievoegen en een wenteltrapTrap die rond een centrale, verticale as of opening spiraalvormig omhoog loopt. met smeedijzeren leuning. Deze trap wordt aangevuld met een breed opengewerkte secundaire trap. Achteraan, kleine salon in neo-Lodewijk XVI-stijl en grote salon in neo-Lodewijk XV-stijl met eikenhouten vloer en marmeren schoorsteen. In de grote salon, bovenkant van de deuren versierd met grisailletaferelen met putti.
In de zuidvleugel, eetkamer versierd door Terlinden in neo-Vlaamse renaissancestijl: bewerkte houten lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … en wandtapijten. Schouw met stenen stijlen in de vorm van consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. gesculpteerd met een leeuw, onder een eikenhouten latei gedateerd “ANNO 1891”; haardplaat bekleed met Delftse tegels. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met glas-in-loodramen versierd met allegorieën van de magistratuur of met de blazoenen van de familie Terlinden en aanverwante families. Achteraan, uitgevend op de veranda, kleine kamer – misschien een eetkamer – met houten lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … met friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van Delftse tegels. In de noordvleugel bevindt zich de bibliotheek, in groene en goudkleurige tinten. Met baksteen overwelfde kelders waarin zich onder meer de keukens bevonden.
Bijgebouwen
Tegenover elkaar en aan weerszijden van de binnenplaats, bijgebouwen in neoclassicistische stijl, van één niveau onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevels geritmeerd door rondbogige arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn..
Aan de zuidkant, voormalig koetshuis van oorspronkelijk drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), tussen 1894 en 1899 uitgebreid met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de kant van de villa. Symmetrische gevel met centrale toegangsdeur geflankeerd door inrijpoorten.
Aan de noordkant, voormalige stallen gewijzigd in conciërgewoning na 1950. Toegangsdeur thans geflankeerd door brede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .
Langs de voormalige stallen, zadelmakerij in eclectische stijl gebouwd na 1903, na 1950 gewijzigd in een herberg. Langwerpig gebouw met schuine hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw.. Bakstenen opstand van anderhalve bouwlaag onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... bewaard. Binneninrichting met hergebruik.
Beschermd 02.04.1992.
Bronnen
GAS/DS 129-145, 237-8.
GAS/Bulletin communal de Schaerbeek, 1873, pp. 126-127.
Publicaties en studies
LOZET, J.-P., Schaerbeek. La Maison des Arts Gaston Williot, Schaarbeek, s.d.
Kaarten / plannen
VANDERMAELEN, Ph., Plan parcellaire de la commune de Schaerbeek avec les mutations jusqu'en 1836.
Atlas des chemins vicinaux de Schaerbeek, begin jaren 1840.
POPP, P. C., Atlas du Royaume de Belgique, plan parcellaire de la commune de Schaerbeek, ca. 1858.
Plan de la commune de Schaerbeek 1870, Nationaal Geografisch Instituut.
Plan de la commune de Schaerbeek 1899 (GAS/OW).
Kadastraal plan van de gemeente Schaarbeek, 7de afdeling, sectie E1, s.d. (Archief van het Kadaster van Brabant, Brussel).
Kadastraal plan van de gemeente Schaarbeek, 7de afdeling, sectie E5, s.d. (Archief van het Kadaster van Brabant, Brussel).
Opmerkelijke bomen in de nabijheid