Typologie(ën)
Ontwerper(s)
Thomas VINÇOTTE – beeldhouwer – 1920
Frans HUYGELEN – beeldhouwer – 1926
Inventaris(sen)
- Inventaris van koloniale sporen (DPC-DCE 2024-2025)
- Het monumentale erfgoed van België. Brussel Uitbreiding Oost (Apeb - 2006-2009)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Albert Thys trad in 1876 in dienst van Koning Leopold II als secretaris belast met koloniale zaken. Twee jaar later, in 1878, werd hij assistent van Maximilien Strauch, secretaris-generaal van de Association Internationale Africaine (AIA), een organisatie die in 1876 door Leopold II was opgericht met humanitaire ambities, maar die zich al snel richtte op winstgevende doelstellingen in Afrika. Thys speelde een centrale rol in de organisatie van de eerste expedities die leidden tot de oprichting van de onafhankelijke Congostaat. In 1883 werd hij benoemd tot officier in het gevolg van de koning, wat zijn banden met Leopold II versterkte.
Naast zijn activiteiten in Congo, onderscheidde Thys zich als een invloedrijke propagandist onder de Belgische bevolking en financiële kringen, die aanvankelijk onwelwillend stonden tegenover de koloniale ambities van de koning. Hij werd een van de belangrijkste architecten van de economische uitbuiting van de onafhankelijke Congostaat. Hij richtte verschillende koloniale bedrijven op, waaronder de Compagnie du Congo pour le Commerce et l'Industrie en de Compagnie du Chemin de fer du Congo. Hij was de drijvende kracht achter de spoorlijn Matadi-Léopoldville, die tussen 1890 en 1898 werd aangelegd. Deze infrastructuur, die essentieel was voor de economische ontwikkeling van Congo, vereiste eerst de onteigening van de lokale bevolking en vervolgens hun uitbuiting onder bijzonder onmenselijke arbeidsomstandigheden, wat de dood van honderden arbeiders tot gevolg had (1800 Afrikaanse arbeiders en 132 Europeanen, volgens een inscriptie die te zien is in het centrale treinstation van Kinshasa). Thys maakte ook gebruik van “gerekruteerde” arbeiders uit Barbados en China om het personeelsbestand aan te vullen.
Terug in België zette Albert Thys zijn engagement voort door in 1890 de Cercle Africain mede op te richten. Vanaf 1899 wijdde hij zich aan de ontwikkeling van koloniale bedrijven en leidde hij ze op hoog niveau. In datzelfde jaar hielp hij bij de oprichting van de Banque d'Outremer, waar hij directeur en vervolgens voorzitter was. In 1912 richtte hij de Union Coloniale Belge [Belgische Koloniale Unie] op, waarin verschillende koloniale kringen verenigd waren (zie Stassartstraat 34). In 1926 werd in het Jubelpark een monument opgericht ter ere van Albert Thys (zie monument voor generaal Thys).
Deze vrouwelijke allegorische voorstelling toont hoe het Belgische Genie, met antieke trekken, Congo gidst die een hoorn des overvloeds vasthoudt, die de natuurlijke rijkdom oproept die door Leopold II en vele Belgische industriëlen werd geëxploiteerd. Op het voetstuk is een bronzen medaillon aangebracht met het profiel van generaal Albert Thys. De sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. is voorzien van vleugelstukkenZijstuk, veelal in voluutvorm, van een topgevel, dakkapel of dakvenster. in de vorm van gevleugelde wielen, die herinneren aan de rol van de generaal bij de aanleg van spoorwegen in de kolonie. Hij is bovendien voorzien van een balustradeHekwerk van spijlen of balusters..
Beschermd op 18.11.1976.
Bronnen
Publicaties en studies
BOAS, S., CORTEN, I., Inventaire du petit patrimoine du parc du Cinquantenaire, onuitgegeven studie uitgevoerd voor de Koning Boudewijnstichting, 2002-2003.
DEROM, P., Les sculptures de Bruxelles. Catalogue raisonné, Galerie Patrick Derom, Brussel, 2002, p. 68.
BUELENS, F., Congo 1885-1960. Een financieel-economische geschiedenis, Berchem, EPO, 2007.
GODDEERIS, I., LAURO, A., VANTHEMSCHE, G., (red.), Koloniaal Congo. Een geschiedenis in vragen, Antwerpen, Polis, 2020.
VANTHEMSCHE, G., La Belgique et le Congo. L’impact de la colonie sur la métropole 1885-1980, Brussel, Le Cri, 2010 (Nouvelle histoire de Belgique, 4).
Websites
Biographie Coloniale Belge, 1955
Monument voor Generaal Thys