Typologie(ën)

klooster/abdij
kapel

Ontwerper(s)

J. HELLEPUTTEarchitect1886

J.-P. MARTINarchitect1884

Statut juridique

Beschermd sinds 30 maart 1989

Stijlen

Neogotiek
Neoclassicisme

Inventaris(sen)

  • Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
  • Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
  • Het monumentale erfgoed van België. Sint-Joost-ten-Node (DMS-DML - 1994-1997)
  • Kerkkappen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1830-1940 (Urban - 2019)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Wetenschappelijk
  • Technisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

1993-1995

id

Urban : 10917
lees meer

Beschrijving

Neogotische kapel en klooster in laat-neoclassicistische stijl, op een U-vormig grondplan aangelegd op een terrein dat toebehoorde aan de hertogin E.U. d'Arenberg rond een ommuurde tuin (grenzend aan de Hamerstraat).

Klooster gebouwd in 1884 n.o.v. arch. J.P. MARTIN i.o.v. bovenvermelde hertogin, kapel n.o.v. arch. Joris HELLEPUTTE van 1886 i.o.v. de kloostergemeenschap der apostolinen van het H. Sacrament. Gewijd aan de H. Juliana en het sacrament van de eucharistie.

Kapel: ingeplant ten noordwesten van het kloostergebouw. Op L-vormig grondplan, aan drie zijden ingesloten door aangrenzende percelen, bereikbaar via een ingangspoort die een servituut is behorend tot het belendend pand (zie Liefdadigheidsstraat Nr. 39). Kapel daterend uit de bloeiperiode van de neogotiekHistoriserende stijl (vanaf ca. 1860) die teruggrijpt naar de gotische vormentaal met o.m. spitsbogen, verticalisme, puntgevels, erkers, enz. Neotudor inspireert zich op de specifieke vormentaal van de overgangsperiode tussen gotiek en renaissance in Engeland onder de Tudors. en qua stijl aansluitend bij het archeologisch-religieuze exclusivisme o.i.v. J.B. BETHUNE; kenmerkend is de eigentijdse interpretatie van de gotische architectuur, de aandacht voor een rationele constructie, materiaalexpressie en een oorspronkelijk ruimteconcept, bezield door een diepgaande spiritualiteit. De plattegrond vertoont een eenbeukige georiënteerde kapel met vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en een driezijdige koorsluiting. Overwelfde gaanderij aan de zuidelijke zijgevel van de kapel die HELLEPUTTE liet doorlopen aan de achterzijde van het kloostergebouw zodat beide gebouwen met elkaar werden verbonden. In zuidwestelijke hoek, rond traptorentje. Rechts van het koor, oratorium, sacristie en bergruimten. Baksteenbouw met gebruik van blauwe hardsteen voor o.m. kordons, kraagstenen, dekstenen; geaccentueerde bedaking. Grotendeels ingebouwde wetselijke puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. opengewerkt met drielobben en roosvenster in top.

Julianakapel en vml. klooster van de apostolinen van het Heilige Sacrament, afgestempeld op 1911 (Verzameling postkaarten Dexia Bank).

Ingang in Liefdadigheidsstraat Nr. 41 via houten steekboogpoort met sluitsteen en getralied bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met opschrift: ,"VENICE - ADOREMUS", uitgevend op een neoclassicistische gang met een fraaie neogotische houten deur die uitgeeft op een tweede gang in dezelfde stijl met een open houten zadeldakconstuctie met ingewerkte glaspanelen aan de noordzijde. Van hieruit toegang tot kapel via neogotische eiken vleugeldeur versierd met briefpanelen. Rechts van deze ingang ronde traptoren met zeszijdige topgeleding bekroond met ingesnoerde naaldspits (leien) en spitse galmgaten.

Zuidgevel: aan binnentuin, in sober metselwerk; kapel met dubbele, overhoekse baksteenfries en tandlijst onder de doorlopende  kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. (leien) met dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. en vorstkamKamvormige, geajoureerde bekroning in steen of metaal op de nok van een dak.. Spitsboogvensters met drieledige tracering onder rozet geritmeerd door versneden steunberen en luchtbogen; overwelfde gaanderij van twee bouwlagen onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak. (roofing) met overhoekse baksteenfries onder daklijst en galerij met smalle rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de verdiepingen. Begane grond met tudorboogarcade op arduinen kraagstenen en kruisoverwelving met tudorbogen op vierkant pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…). Fraaie vloerbedekking met gekleurde tegels in decoratief verband.

Oostgevel: koor met resp. blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. linkertravee en middentravee en rechtertravee. geopend met dito spitsboogvensters als in de zuidgevel van de kapel.

Interieur kapel
: uitzonderlijk intact en rijk neogotisch interieur met polychrome beschildering: imitatie van baksteen- en natuursteenparement, sjabloonpartijen en monumentale taferelen op pleisterwerk, metselwerk en doek. Overkluizing door kruisribgewelven met spitse gordel- en muurbogen en gewelfsleutels met Christus in het koor en de symbolen van de vier evangelisten in het schip; hardstenen ribben opgevangen door slanke colonnetten in gepolijste, geverniste en vergulde blauwe hardsteen met knopkapiteel en hoge polygonale sokkel; dubbel doksaal in wetsen onder kruisriboverwelving met spitse scheibogen opgevangen door dito colonnetten als in schip; in eerste geleding tribune met vlakke zoldering en afgesloten door spitsboogarcade op kleine colonnetten met knopkapiteel en balustradeHekwerk van spijlen of balusters. versierd met vierpassen met opschriften; in bovenste geleding begrensd door opengewerkte balustradeHekwerk van spijlen of balusters.; bevloering van geglazuurde, polychrome tegeltjes in decoratief verband.

Liefdadigheidsstraat 41-45, Julianakapel en vml. klooster van de apostolinen van het Heilige Sacrament, Oratorium (foto 1993-1995).

Oratorium en sacristie: rechts van het koor, erop aansluitend en ervan gescheiden door houten hekken, op rechthoekige grondplan, baksteenbouw met verwerking van hardsteen. De westgevel omvat twee bouwlagen en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. (leien) waarin drie enorme dakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. en een dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Vooruitspringende dakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. en een dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Vooruitspringende ingangstravee met veelhoekige toren van drie bouwlagen onder ingesnoerde naaldspits (leien) met uurwerk onder afdak (leien). Drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met spitsbogige drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en lancetramen in de top geritmeerd door versneden, afgeschuinde steunberen, torentravee met resp. kloosterkozijnen en rechthoekige ramen en rechtertravee met kruiskozijnen in hardstenen omlijsting.

Interieur oratorium
: kleine eenbeukige ruimte op een houten spits tongewelf met dito ribben op hardstenen consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. rustend op sobere, ongepolijste hardstenen zuilen met polygonale sokkel. Begane grond met houten lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …. Op verdieping aan drie zijden, houten gaanderij op dito consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met aan weerszijden gedrukte spitsboogarcade. Beschildering van de bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. wanden met natuursteenimitaties en polychrome sierboorden o.m. aan de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en arcadebogen. Via gang naar sacristie en via torentrap naar de verdieping.

Julianakapel, afgestempeld op 1927 (Verzameling postkaarten Dexia Bank).

Meubilair: Fraaie eenheidsvolle, neogotische stoffering waarvan de uitvoering vermoedelijk eveneens gebeurde o.l.v. HELLEPUTTE. Muurschilderingen van het schip in vijf geledingen: imitatieschilderingen van groen met rood gekleurde gordijnen met decoratief patroon, kruisweg (op doek), leven van de H. Juliana (op doek), voorstellingen van symbolische aard o.m. de passiewerktuigen en eucharistische symbolen, engelen met banderol in de topgeleding; in koor met resp. vier geledingen: imitatieschildering van een roodgouden gordijn, voorafbeeldingen van de eucharistieviering, symbolen en engelen, zie schip. Hoofdaltaar met tafel in rood, groen en zwart marmer van Mazy, waarop een centraal geelkoperen tabernakel (1889) door J. WILLEMOTTE en zoon (Luik) naar tekeningen van J. HELLEPUTTE, opgevat als een reliekschrijn met zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. en versierd met een paaslam en een pelikaan in reliëf omgeven door de symbolen van de vier evangelisten, erboven een ciborium met kruisbeeld bekroond met losstaande calvariegroep, aan beide zijden geflankeerd door een geelkoperen retabel (1924) door A.H. HAAN (Antwerpen), met reliëfs i.v.m. de symboliek van de eucharistie. Gebruik van filigraan, email, edelstenen en bergkristal. Fraai houten altaar van het oratorium met mirakuleuze kindje Jezus uit Praag. Klein altaar in oratorium met relieken van Fanny Kestre en kardinaal Deschamps, stichters van de kloostergemeenschap der apostolinen. Vergulde, plaasteren heiligen- en engelenbeelden op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Gebrandschilderde glas-in-loodramen verkregen door schenkingen met o.m. de voorstelling van H. Juliana, H. Martha, H. Felix van Valois, H. Franciscus van Assisi. Eiken communiebanken met gebeeldhouwde panelen. Houten biechtstoel. Gesmeed ijzeren koorhekken.

Kloostergebouw
met vier bouwlagen waarvan de bovenste deels inspringende verdieping werd bijgebouwd in 1959 en dertien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Eenvoudige, horizontaal gelede, bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde lijstgevel met hardstenen plint, puilijst over zes linkertraveeën, en over de twee volgende verdiepingen doorlopende  lekdrempels. Op begane grond lekdrempels in blauwe hardsteen. Uiterst links, rechthoekige ingangspoort, uiterst rechts, rechthoekige vleugeldeur met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.; rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., getralied op begane grond. Dito keldermonden. FriesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel. en kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels. onder overstekende dakrand van bovenste verdieping.

Interieur
: recente verbouwingen op begane grond en derde en vierde verdieping. Op eerste en tweede verdieping salons met bewaard stucdecor. In de tuin bevindt zich o.a. een klein bijgebouw met beglaasde wanden en een gotisch raam met houten roedenstructuur uit 1907. Heden eigendom van Caritas Internationaal Hulpbetoon VZW.

Beschermd 30.03.1989.

Bronnen

Archieven
GASJ/DS/OW 2950, 2986 (1884), 7447 (1907).
Verzameling van Dexia Bank.
Verzameling Katholieke Universiteit Leuven.

Tijdschriften
PAESMANS, S., « De Julianakapel te Sint-Joost-ten-Node », M & L, 5, 1982, pp. 24-34.