Voormalig Hotel Charlier. Huidig Charlier Museum.
Kunstlaan 16
Liefdadigheidsstraat 42
Typologie(ën)
herenhuis
museum
museum
Ontwerper(s)
Victor HORTA – architect – 1892
INCONNU - ONBEKEND – 1844
INCONNU - ONBEKEND – 1903
Constantin-Émile MEUNIER – beeldhouwer
Stijlen
Art nouveau
Empire
Neoclassicisme
Neo-Lodewijk XV, neorococo
Neo-Lodewijk XVI
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Joost-ten-Node (DMS-DML - 1994-1997)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
1993-1995
id
Urban : 10898
Beschrijving
Herenhuis, oorspronkelijk bestaande uit twee afzonderlijke panden van neoclassicistische inspiratie die in 1890 door kunstliefhebber Henri Van Cutsem aangekocht werden.
Het breedste huis - met vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) - was opgetrokken in 1844 op een perceel dat zich uitstrekte tot aan de Liefdadigheidsstraat.
Op de plaats van de bijbehorende paardenstallen en bergplaatsen (in de Kunstlaan) liet Van Cutsem een tentoonstellingsgalerij bouwen met beglaasde overdaking, een realisatie die toegeschreven wordt aan arch. Victor HORTA.
In 1892 liet hij het tweede, belendende pand afbreken en heropbouwen (het vml. nr. 15) teneinde het te integreren in het eerste pand. Beide gevels en interieurs werden geüniformiseerd en een tweede beglaasde galerij werd toegevoegd; ook deze verbouwingen zouden het werk zijn van arch. Victor HORTA.
In 1903 werd op de kleine binnenplaats een bijgebouw toegevoegd tussen de twee galerijen in. Van Cutsem beschikte hierdoor over een uitgestrekte ruimte waarin hij zijn belangrijke kunstverzameling kon onderbrengen en kunstliefhebbers en bevriende kunstenaars ontvangen. Talrijke schilders en beeldhouwers van avantgardistische strekking bezochten dan ook regelmatig zijn huis, zo ook de beeldhouwer Guillaume CHARLIER die Van Cutsem aanwees als universeel erfgenaam.
Bij Van Cutsems dood in 1904, erfde G. Charlier het huis en zette hij het werk van zijn beschermer als mecenas verder. In 1924 verhuisde het merendeel van de schilderijencollectie naar Doornik waar een legaat van Van Cutsem mee zou leiden tot de oprichting van het Museum voor Schone Kunsten. Bij de dood van G. CHARLIER in 1925 werden woning en inboedel aan de gemeente Sint-Joost overgemaakt. Op 21 oktober 1928 werd het geheel omgedoopt tot Charlier Museum.
Verstevigingswerken in de jaren 1960 en 1994.
In zijn totaliteit beschermd bij K.B. van 15.07.1993.
Drie bouwlagen in afnemende grootte en zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. (pannen). BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde lijstgevel op arduinen geprofileerde plint, horizontaal geritmeerd door schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. op begane grond en arduinen pui- en kordonlijst. Rechthoekige muuropeningen, op begane grond voorzien van luiken, op verdiepingen in arduinen omlijsting; op bel-etage met bekronend entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles..
Ingangstravee met inrijpoort voorzien van paneeldecoratie en rondbogig bovenvenster met waaiervormige roedenverdeling, het geheel ingeschreven in geprofileerde arduinen omlijsting met hanekam; deurvenster met balkon op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en bekronend frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. op bel-etage. FriesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met bedekte steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel.. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met tandlijst op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop..
Gevel Liefdadigheidsstraat: linkerdeel met vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Lijstgevel in bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. natuursteen en baksteen op onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. in blauwe hardsteen met getraliede getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en deur tussen twee zijlichten. BlindeZonder opening; blind venster, schijnopening. gevel op verdiepingen waarachter zich de galerij bevindt. Houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Beglaasde bedaking.
Rechterdeel: drie bouwlagen en één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), bakstenen lijstgevel met arduinen hoekkettingen. Drie opeenvolgende centrale rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder latei en ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast., arduinen lekdrempels, verdiepte borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Eenvoudige kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). in blauwe hardsteen.
Het breedste huis - met vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) - was opgetrokken in 1844 op een perceel dat zich uitstrekte tot aan de Liefdadigheidsstraat.
Op de plaats van de bijbehorende paardenstallen en bergplaatsen (in de Kunstlaan) liet Van Cutsem een tentoonstellingsgalerij bouwen met beglaasde overdaking, een realisatie die toegeschreven wordt aan arch. Victor HORTA.
In 1892 liet hij het tweede, belendende pand afbreken en heropbouwen (het vml. nr. 15) teneinde het te integreren in het eerste pand. Beide gevels en interieurs werden geüniformiseerd en een tweede beglaasde galerij werd toegevoegd; ook deze verbouwingen zouden het werk zijn van arch. Victor HORTA.
In 1903 werd op de kleine binnenplaats een bijgebouw toegevoegd tussen de twee galerijen in. Van Cutsem beschikte hierdoor over een uitgestrekte ruimte waarin hij zijn belangrijke kunstverzameling kon onderbrengen en kunstliefhebbers en bevriende kunstenaars ontvangen. Talrijke schilders en beeldhouwers van avantgardistische strekking bezochten dan ook regelmatig zijn huis, zo ook de beeldhouwer Guillaume CHARLIER die Van Cutsem aanwees als universeel erfgenaam.
Bij Van Cutsems dood in 1904, erfde G. Charlier het huis en zette hij het werk van zijn beschermer als mecenas verder. In 1924 verhuisde het merendeel van de schilderijencollectie naar Doornik waar een legaat van Van Cutsem mee zou leiden tot de oprichting van het Museum voor Schone Kunsten. Bij de dood van G. CHARLIER in 1925 werden woning en inboedel aan de gemeente Sint-Joost overgemaakt. Op 21 oktober 1928 werd het geheel omgedoopt tot Charlier Museum.
Verstevigingswerken in de jaren 1960 en 1994.
In zijn totaliteit beschermd bij K.B. van 15.07.1993.
Drie bouwlagen in afnemende grootte en zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. (pannen). BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde lijstgevel op arduinen geprofileerde plint, horizontaal geritmeerd door schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. op begane grond en arduinen pui- en kordonlijst. Rechthoekige muuropeningen, op begane grond voorzien van luiken, op verdiepingen in arduinen omlijsting; op bel-etage met bekronend entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles..
Ingangstravee met inrijpoort voorzien van paneeldecoratie en rondbogig bovenvenster met waaiervormige roedenverdeling, het geheel ingeschreven in geprofileerde arduinen omlijsting met hanekam; deurvenster met balkon op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en bekronend frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. op bel-etage. FriesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met bedekte steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel.. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met tandlijst op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop..
Gevel Liefdadigheidsstraat: linkerdeel met vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Lijstgevel in bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. natuursteen en baksteen op onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. in blauwe hardsteen met getraliede getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en deur tussen twee zijlichten. BlindeZonder opening; blind venster, schijnopening. gevel op verdiepingen waarachter zich de galerij bevindt. Houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Beglaasde bedaking.
Rechterdeel: drie bouwlagen en één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), bakstenen lijstgevel met arduinen hoekkettingen. Drie opeenvolgende centrale rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder latei en ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast., arduinen lekdrempels, verdiepte borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Eenvoudige kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). in blauwe hardsteen.
Interieur
linkergedeelte in eclectische stijl, hoofdzakelijk geïnspireerd door de neo-Lodewijk XVI- en empirestijl; rechterdeel en galerijen rond de vestibule en het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. moderner en vooruitlopend op de art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession.. De ruimtes op de begane grond zijn in U-vorm gegroepeerd rond de hal; links klein salon, gescheiden van de rookkamer - het zgn. Charliersalon - aan de voorzijde, en van de schilderijengalerij d.m.v. beglaasde tussenwanden. Deze wanden met metalen stijlen en florale decoratie worden toegeschreven aan V. HORTA.
De concertzaal die een scherpe hoek met de galerij vormt en eveneens voorzien is van een glazen dak, leidt naar het Chinese Salon en een boudoir aan de straatkant. Gelambriseerd trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met paneelschildering van C. MEUNIER.
Op de eerste verdieping: ontmoetingssalon met deurstukken beschilderd door Guillaume VAN STRYDONCK, Franz COURTENS en Louis PION; Lodewijk XVI-salon; empiresalon; Lodewijk XV-salon; empirekamer; Christussalon; Tapisseriesalon.
Tweede verdieping: dienstruimtes en Folkorezaal.
De ruimtes hebben hun oorspronkelijke meubilair en decoratie behouden. Verzameling curiosa en kunstvoorwerpen: Europees zilverwerk, kristalwerk en faïence uit XVIII en XIX; tapijten uit Brussel, Oudenaarde en Aubusson; Franse stijlmeubels; Zuid-Chinees meubilair van eind XIX. Sculpturen van Guillaume CHARLIER; schilderijen uit XIX, o.a. van Emile WAUTERS, Constantin MEUNIER, Antoine WIERTZ, A. STEVENS, Eugène LAERMANS, Isidore VERHEYDEN.
Bescherming KB 15.07.1993.
Bronnen
Archieven
GASJ/DS/OW 33 (1844), 3641 (1889), 3854 (1890), 4341 (1892), 6578 (1903).
KCML, MMC/CM/3.23 (07.03.1991).
Publicaties en studies
DU JACQUIER, Y., Saint-Josse-ten-Noode au temps des équipages. Nouvelles promenades à bâtons rompus, Terhulpen, 1963, pp. 106-112.
HORTA, V., Victor Horta: Mémoires, Ministère de la Communauté française de Belgique, Brussel, 1985, p. 182.
Websites
Charlier Museum
GASJ/DS/OW 33 (1844), 3641 (1889), 3854 (1890), 4341 (1892), 6578 (1903).
KCML, MMC/CM/3.23 (07.03.1991).
Publicaties en studies
DU JACQUIER, Y., Saint-Josse-ten-Noode au temps des équipages. Nouvelles promenades à bâtons rompus, Terhulpen, 1963, pp. 106-112.
HORTA, V., Victor Horta: Mémoires, Ministère de la Communauté française de Belgique, Brussel, 1985, p. 182.
Websites
Charlier Museum
Opmerkelijke bomen in de nabijheid