Voormalig St.-Augustinusklooster der zwartzusters van Afrika
Blaesstraat 91-93
Spiegelstraat 37-41-43a
Typologie(ën)
klooster/abdij
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1876
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Neoclassicisme
Neogotiek
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 30807
Beschrijving
Eerste
klooster gesticht in de 14e eeuw, eertijds in de voormalige Zwartzustersstraat
(huidig Groot Eiland; zie Rijkeklarenstraat nr. 24). Regel der reguliere
kanunnikessen van Sint-Augustinus door paus Pius II verleend in 1458. Orde
verjaagd in 1798. Vanaf 1803 ondergebracht in het voormalige bogaardenklooster,
vanaf 1829 in het visitandinenklooster.
Huidig kloostercomplex volgens bouwaanvraag van 1876 : U-vormig complex rondom binnentuin, doorlopend in de Spiegelstraat. Heden bejaardentehuis «Huize St.-Monika», recent gerenoveerd. Nieuw klooster door architect C. Van Deuren uit 1977-1978 (zie St.-Gisleinsstraat nr. 42-46).
Voorgevel.
Monumentale lijstgevel in neoclassicistische stijl met drie bouwlagen en negen traveeën onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., oorspronkelijk bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderd, heden met vernieuwde bakstenen gevelbekleding. Volkomen symmetrische dubbelhuisopstand, gemarkeerd door middenrisaliet onder driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) brede zijrisalieten, met horizontale geleding. Benedenbouw belijnd door hardstenen sokkel, schijn voegen en entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.. Rondboogpoort met booglijst op imposten, pilasters en entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. als strakke interpretatie van de klassieke poorttravee; rondboogvensters aan weerszij. rechthoekige bovenvensters in geriemde hardstenen omlijsting; doorgetrokken lekdrempels en entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. boven middenvenster op hoofdverdieping. Gevelbeëindiging door kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels., friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en gekorniste kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop.. Aanpalend enkelhuis (nr. 93) met twee travee, met gelijkaardige doch vereenvoudigde karakteristieken.
Zijgevel (Spiegelstraat nr. 39-41).
Opstand naar het patroon van de voorgevel, met dertien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) doch slechts twee bouwlagen en souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping.; bewaarde gevelbepleistering. Middenrisaliet van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met bijkomende derde bouwlaag Winkelpuien in de hoge plint aangebracht in 1906.
Tuingevels.
Baksteenbouw met neoromaanse en neogotische inslag. Oostvleugel met middenrisaliet waarin steekboogpoort geflankeerd door zuilen met knopkapiteel; halfrond trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en geleed door omlopende waterlijstenVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.; voorts vlak omlijste steekboogvensters met waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.. Noordvleugel met kapel op de bovenverdieping van vijf rechtertraveeën, gemarkeerd door steunberen met drievoudige versnijding, getoogde tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. in eerste, schijntriforium in tweede, spitsboogvormige drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met ronde oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster. in bovenste geleding; klokkenstoel.
Eenbeukig neogotisch interieur met rechte sluiting, overkluisd door kruisribgewelven met spitse gordelbogen op halve bundelpijlersSamengestelde pijler bezet met (half)zuilen, pijlers of pilasters die bogen uit verschillende richtingen opvangt. met rankwerkkapiteel, de gewelfkappen versierd met sterren; doksaal met opengewerkte balustradeHekwerk van spijlen of balusters. in oosttravee. Neogotisch mobilair, onder meer gebeeldhouwd altaarretabel en -tafel, heiligenbeelden op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en glasramen (1898, J. Dobbelaere). Vijf linkertraveeën met eenvoudige opstand van drie bouwlagen. Idem voor westvleugel met negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en in 1904 toegevoegde derde bouwlaag.
Huidig kloostercomplex volgens bouwaanvraag van 1876 : U-vormig complex rondom binnentuin, doorlopend in de Spiegelstraat. Heden bejaardentehuis «Huize St.-Monika», recent gerenoveerd. Nieuw klooster door architect C. Van Deuren uit 1977-1978 (zie St.-Gisleinsstraat nr. 42-46).
Voorgevel.
Monumentale lijstgevel in neoclassicistische stijl met drie bouwlagen en negen traveeën onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., oorspronkelijk bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderd, heden met vernieuwde bakstenen gevelbekleding. Volkomen symmetrische dubbelhuisopstand, gemarkeerd door middenrisaliet onder driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) brede zijrisalieten, met horizontale geleding. Benedenbouw belijnd door hardstenen sokkel, schijn voegen en entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.. Rondboogpoort met booglijst op imposten, pilasters en entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. als strakke interpretatie van de klassieke poorttravee; rondboogvensters aan weerszij. rechthoekige bovenvensters in geriemde hardstenen omlijsting; doorgetrokken lekdrempels en entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. boven middenvenster op hoofdverdieping. Gevelbeëindiging door kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels., friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en gekorniste kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop.. Aanpalend enkelhuis (nr. 93) met twee travee, met gelijkaardige doch vereenvoudigde karakteristieken.
Zijgevel (Spiegelstraat nr. 39-41).
Opstand naar het patroon van de voorgevel, met dertien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) doch slechts twee bouwlagen en souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping.; bewaarde gevelbepleistering. Middenrisaliet van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met bijkomende derde bouwlaag Winkelpuien in de hoge plint aangebracht in 1906.
Tuingevels.
Baksteenbouw met neoromaanse en neogotische inslag. Oostvleugel met middenrisaliet waarin steekboogpoort geflankeerd door zuilen met knopkapiteel; halfrond trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en geleed door omlopende waterlijstenVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.; voorts vlak omlijste steekboogvensters met waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.. Noordvleugel met kapel op de bovenverdieping van vijf rechtertraveeën, gemarkeerd door steunberen met drievoudige versnijding, getoogde tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. in eerste, schijntriforium in tweede, spitsboogvormige drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met ronde oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster. in bovenste geleding; klokkenstoel.
Eenbeukig neogotisch interieur met rechte sluiting, overkluisd door kruisribgewelven met spitse gordelbogen op halve bundelpijlersSamengestelde pijler bezet met (half)zuilen, pijlers of pilasters die bogen uit verschillende richtingen opvangt. met rankwerkkapiteel, de gewelfkappen versierd met sterren; doksaal met opengewerkte balustradeHekwerk van spijlen of balusters. in oosttravee. Neogotisch mobilair, onder meer gebeeldhouwd altaarretabel en -tafel, heiligenbeelden op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en glasramen (1898, J. Dobbelaere). Vijf linkertraveeën met eenvoudige opstand van drie bouwlagen. Idem voor westvleugel met negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en in 1904 toegevoegde derde bouwlaag.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 505 en 17454 (1876, 1904, 1906).