Typologie(ën)

klooster/abdij

Ontwerper(s)

Stijlen

Modernisme
Neoclassicisme

Inventaris(sen)

  • Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
  • Het monumentale erfgoed van België. Sint-Joost-ten-Node (DMS-DML - 1994-1997)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

1993-1995

id

Urban : 15668
lees meer

Beschrijving

Imposant herenhuis van omstreeks 1840 volgens U-plan. De brede straatgevel heeft haar oorspronkelijk neoclassicistisch geïnspireerde decoratie verloren, zoals te zien op een plan van de gevelopstand van 1913: rechthoekige muuropeningen, op begane grond onder sobere entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles., op eerste verdieping onder afwisselend gebogen en driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening..
Ingangstravee in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. en ingeschreven tussen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met brede deur waarboven balkon met balustradeHekwerk van spijlen of balusters. en puilijst opgenomen plint.

Sindsdien heeft het pand talrijke wijzigingen ondergaan: verhoging van de tweede verdieping en toevoeging van een derde in 1911, n.o.v. arch. A.J. OTTO; in 1913 constructie van een bijgebouw in de tuin met vijf bouwlagen en acht traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) volgens plannen van dezelfde arch. en voltooid door J. VAN DEN EYNDE.
Wijziging achtergevel in 1923; grondige verbouwing van voorgevel in de jaren 1950.

Heden vier bouwlagen en negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder plat dak, gevelritmering ontstaan door vensterregistersDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters., afgewisseld met panelen op borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. in gele baksteen met dambordmotief en geledende betonnen vlakke pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en kordons.
Achtergevel in cementen parementGevel- of muurbekleding. op zware plint. Negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met middenrisaliet en hoekrisalieten van telkens twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Eerste twee bouwlagen met sporen van originele decoratie in natuursteen, o.a.: pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. aan weerszijden van muuropeningen, geornamenteerde entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles., rondboogvensters met imposten. Voor het merendeel rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., in hoek- en middentravee getoogde en rondboogvensters in de eerste bouwlaag.

Bijgebouw uit 1913 met bakstenen lijstgevel in eclectische stijl. Traveeverdeling door lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries).. Getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., brede muuropeningen op begane grond, gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. en onder ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast. op verdiepingen. Overkragende baksteenfries op getrapte consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief..

Interieur: met originele lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … en stucplafonds, o.a. in de hal. Naar kapel leidende vleugeldeur onder imposant entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. met de verstrengelde initialen "H.M.".

Bronnen


Archieven

GASJ/DS/OW 8272 (1911), 8652 (1913), 9603 (1923).