Typologie(ën)
herenhuis
Ontwerper(s)
Stijlen
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 30528
Beschrijving
Geheel
gevormd door het zogenaamd Hotel Errera en een belendend pand (hoek
Baron Hortastraat nr. 15). In oorsprong het refugehuis van de abdij van
Grimbergen, in 1779 en volgende opgetrokken naar ontwerp van architect Barnabé
Guimard. Het terrein gelegen in het dal van de Clutinckvijver, dat door het
sterke verval aanzienlijke aanaardings- en funderingswerken vereiste, werd aan
de abdij afgestaan door patentbrieven van keizerin Maria-Theresia van 1779. Hierbij werd de bouw opgelegd van een
paviljoen, in symmetrie met het tegenover liggende paviljoen Triest, dat binnen
de drie jaar onder dak moest zijn; voorts een af- sluitmuur in het verlengde
van het reeds gerealiseerde gedeelte aansluitend bij het hoekpaviljoen met het
Koningsplein. Ook dit paviljoen dat ten zuiden aan het terrein grensde, was in
1776 en volgende door de abdij gebouwd. Het refugehuis werd openbaar verkocht
in 1797, en vormde toen reeds - wellicht zelfs van bij oorsprong - een
samenstel van een voornaam herenhuis en een veel bescheidener woning. Het
herenhuis, achtereenvolgens eigendom van de families Hennessy en Obert de
Thieusy, werd in 1868 aangekocht door J. Errera. In 1980 aangekocht door het
Fonds voor Schoolgebouwen, in 1992 door de Vlaamse Regering: restauratie tot Huis
van de Vlaamse Gemeenschap, residentie van de minister-president.
Halfvrijstaand paviljoen in classicistische stijl, met voorplein en vroegere tuin afgesloten door een muur waarop balustradeHekwerk van spijlen of balusters. ten zuiden. Het geheel rust aan de westzijde op een hoge schoolmuur. Hoofdgebouw nagenoeg intact bewaard; bijgebouwen wederopgebouwd en uitgebreid in derde kwart 19e eeuw, doch ten dele opnieuw gesloopt in de loop van 20e eeuw; afsluitmuur meermaals gerestaureerd waarbij vervanging van het beeldhouwwerk. Heden ten westen en zuiden omgeven door het Paleis voor Schone Kunsten.
Paviljoen op rechthoekige plattegrond met hoofdgevel aan de tuinzijde, van drie bouwlagen en respectievelijk zeven, vijf en elf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder schilddak (leien). Eertijds symmetrisch pendant van het inmiddels tot twee maal toe wederopgebouwde tegenover liggende hoekpaviljoen (nr. 20-40). Oorspronkelijk volledig bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde lijstgevels. Bij vorige gevelrestauraties, in 1916 voor het herenhuis en in 1927 voor het belendende pand, gedecapeerd en gecementeerdMet portlandcement bestrijken. met vrijlating van de natuurstenen (benedenbouw en risaliet) en hardstenen onderdelen (kordons en omlijstingen); hardstenen plint terzelfdertijd of reeds eerder aangebracht. Bij de laatste, gedeeltelijke gevelrestauratie onder leiding van architecten W. Slock en C. Lievens in 1986- 1987, opnieuw volledig beschilderd - de benedenbouw na herbepleistering - met vrijlating van de plint. Gevelopstanden met regelmatige, symmetrische ordonnantie en horizontale geleding. Benedenbouw belijnd door de sokkel waarin rechthoekige keldermonden, schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. met uitstraling en de puilijst. Verkleinende bovenverdiepingen afgewerkt door het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels., fries en gelede houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Overwegend rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., beluikt, met lekdrempel en vlakke sluitsteen op de benedenverdieping, in geriemde omlijsting op de bovenverdiepingen. Houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap., twee per gevelzijde, met oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster., neuten, orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. en gestrekte waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen..
Tuingevel (zuid) met dubbelhuisopstand van zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Volledig met schijnvoegen belijnd middenrisaliet van drie bredere traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), bekroond door een architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met tandlijsten, waarin een vlak omlijste ronde oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. met radiale roedenverdeling binnen panelen. Benedenbouw geritmeerd door rechthoekige nissen met rozetsleutel; middentravee voorzien van een beglaasd voorportaal met perron, zuilen en ijzeren luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. uit begin 20e eeuw, de ingang van het herenhuis. Hoofdverdieping gemarkeerd door een doorlopend balkon op uitgelengde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met pijnappel, stafwerkOrnament, bestaande uit een pijp-, riet- of koordvormige vulling van cannelures tot op een derde van hun hoogte. en schijfEen wiel waarvan de velg een of meer kabels draagt om beweging over te brengen. De aan de lieras bevestigde tractieschijf (of grijpschijf) brengt de kracht van de motor over op de tractiekabels van de liftkooi en het tegengewicht. Het afleidwiel wordt gebruikt om de kabels in lijn met de liftschacht en/of het tegengewicht af te buigen. De keerschijven boven de schacht ondersteunen de tractiekabels wanneer de machinerie beneden is geplaatst., voorzien van een smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met rozetpatroon. Bovenvensters achtereenvolgens met bijkomend entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en rozetsleutel. Zijtraveeën met rondbogige nissen waarin steekboogvensters in de benedenbouw, bijkomende panelen op penanten en borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. op de bovenverdiepingen.
Straatgevels (oost en noord) met respectievelijk vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de Koningsstraat en elf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de Baron Hortastraat. Middentravee van de oostgevel geaccentueerd door een rondbogige vensternis met rozetsleutel en steekboogvenster in de benedenbouw, een balkon met zelfde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en borstwering als in de tuingevel, en een entablement op de hoofdverdieping. Idem voor de vijfde en achtste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van de noordgevel, met respectievelijk rechthoekige venster- en deurnis, laatst genoemde als ingang van het belendende pand dat de vijf rechtse traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) beslaat.
Interieur. Herenhuis met gaaf bewaarde, rijke binnenaankleding in Lodewijk XVI-stijl. Centraal trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met Ionische pilasters en marmeren trap met gesmeed ijzeren leuning. Volledig gelambriseerde vertrekken met parket, marmeren schouwmantel onder meer met gebeeldhouwd reliëf en haardplaat, spiegels en stucplafond, in enfilade op de drie bouwlagen onder meer eetkamer met buffet, en salon met paren gecanneleerde zuilen en pseudokoepel op de gelijkvloerse verdieping; bibliotheek en suite van drie vertrekken, waarvan één met Chinees behang en allegorische supraporta’s, op de eerste verdieping; ronde slaapkamer met alkoven op de tweede verdieping. Typisch Lodewijk XVI-decor, met onder meer slingers, guirlandes, rozetten, acanthen, fasces, fakkels, adelaars, vazen en bloemenkorven. Kleine aanpassingen, onder meer herinrichting van de tweede verdieping, in 1929. Belendend pand ten dele verbouwd in 1927; bewaarde eiken trap.
Bijgebouwen. Voorplein in zijn huidige vorm aangelegd in 1858, vermoedelijk naar ontwerp van architect Joseph Poelaert. Afsluitmuren met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren., balustrade en vazen, ten zuiden gebogen en overgaand in twee parallelle paviljoenen met stallingen; arduinen fontein, een halfrond bekken met leeuwenkoppen op sokkel, aan de westzijde. Stallingen oorspronkelijk met identieke opstand: deur met entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. tussen oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster. en blinde attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.; aangepast naar ontwerp van architect P. Le Bon van 1929, met garagepoorten aan westkant, balustraden en nieuwe bedaking. Uitgebreid met banklokalen van één bouwlaag naar ontwerp van architect G. Saintenoy van 1868, cf. jaarsteen 1869 in het plaveisel en resterende borstbeelden, met portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). aan de Koningsstraat; gedeeltelijk gesloopt en aangepast naar ontwerp van P. Le Bon van 1929; volledig gesloopt en vervangen door kantoren van het Paleis voor Schone Kunsten naar ontwerp van architect H.J. Willem van 1969.
Afsluitmuur met in totaal tweeëntwintig traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), in symmetrie met de tegenover liggende balustradeHekwerk van spijlen of balusters. van het Academiënpaleis aan de Hertogsstraat. Sokkel en balustradeHekwerk van spijlen of balusters. geritmeerd door postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. waarop alternerend verschillende vazen; centraal postament1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. met medaillonRonde of ovale cartouche., gekoppelde acanthusconsoles onder de dekplaat en trofeeNabootsing van oorlogs- of jachttrofeeën die oorspronkelijk werden opgehangen; later veelal als zuiver decoratief motief gebruikt met dezelfde onderwerpen of uitgebreid met zinnebeelden van de kunsten, de ambachten,… met Romeinse wapenrusting en opschrift “patria”. Inrijpoorten aan beide uiteinden, met ijzeren hekken tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. met medaillonRonde of ovale cartouche. en bekronende liggende leeuw. Geheel in natuur- en hardsteen, oorspronkelijk mogelijk volledig doch heden ten dele bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderd. Vernieuwd beeldhouwwerk: natuurstenen leeuwen door beeldhouwer A.-F. Bouré van 1874-1876; hardstenen trofeeNabootsing van oorlogs- of jachttrofeeën die oorspronkelijk werden opgehangen; later veelal als zuiver decoratief motief gebruikt met dezelfde onderwerpen of uitgebreid met zinnebeelden van de kunsten, de ambachten,… door beeldhouwer A. Braekevelt van 1878. Latere bressen, toegangen tot het Paleis voor Schone Kunsten (1923-1928) en de voornoemde banklokalen (1868-1869) met ijzeren hek.
Halfvrijstaand paviljoen in classicistische stijl, met voorplein en vroegere tuin afgesloten door een muur waarop balustradeHekwerk van spijlen of balusters. ten zuiden. Het geheel rust aan de westzijde op een hoge schoolmuur. Hoofdgebouw nagenoeg intact bewaard; bijgebouwen wederopgebouwd en uitgebreid in derde kwart 19e eeuw, doch ten dele opnieuw gesloopt in de loop van 20e eeuw; afsluitmuur meermaals gerestaureerd waarbij vervanging van het beeldhouwwerk. Heden ten westen en zuiden omgeven door het Paleis voor Schone Kunsten.
Paviljoen op rechthoekige plattegrond met hoofdgevel aan de tuinzijde, van drie bouwlagen en respectievelijk zeven, vijf en elf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder schilddak (leien). Eertijds symmetrisch pendant van het inmiddels tot twee maal toe wederopgebouwde tegenover liggende hoekpaviljoen (nr. 20-40). Oorspronkelijk volledig bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde lijstgevels. Bij vorige gevelrestauraties, in 1916 voor het herenhuis en in 1927 voor het belendende pand, gedecapeerd en gecementeerdMet portlandcement bestrijken. met vrijlating van de natuurstenen (benedenbouw en risaliet) en hardstenen onderdelen (kordons en omlijstingen); hardstenen plint terzelfdertijd of reeds eerder aangebracht. Bij de laatste, gedeeltelijke gevelrestauratie onder leiding van architecten W. Slock en C. Lievens in 1986- 1987, opnieuw volledig beschilderd - de benedenbouw na herbepleistering - met vrijlating van de plint. Gevelopstanden met regelmatige, symmetrische ordonnantie en horizontale geleding. Benedenbouw belijnd door de sokkel waarin rechthoekige keldermonden, schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. met uitstraling en de puilijst. Verkleinende bovenverdiepingen afgewerkt door het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels., fries en gelede houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Overwegend rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., beluikt, met lekdrempel en vlakke sluitsteen op de benedenverdieping, in geriemde omlijsting op de bovenverdiepingen. Houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap., twee per gevelzijde, met oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster., neuten, orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. en gestrekte waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen..
Tuingevel (zuid) met dubbelhuisopstand van zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Volledig met schijnvoegen belijnd middenrisaliet van drie bredere traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), bekroond door een architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met tandlijsten, waarin een vlak omlijste ronde oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. met radiale roedenverdeling binnen panelen. Benedenbouw geritmeerd door rechthoekige nissen met rozetsleutel; middentravee voorzien van een beglaasd voorportaal met perron, zuilen en ijzeren luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. uit begin 20e eeuw, de ingang van het herenhuis. Hoofdverdieping gemarkeerd door een doorlopend balkon op uitgelengde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met pijnappel, stafwerkOrnament, bestaande uit een pijp-, riet- of koordvormige vulling van cannelures tot op een derde van hun hoogte. en schijfEen wiel waarvan de velg een of meer kabels draagt om beweging over te brengen. De aan de lieras bevestigde tractieschijf (of grijpschijf) brengt de kracht van de motor over op de tractiekabels van de liftkooi en het tegengewicht. Het afleidwiel wordt gebruikt om de kabels in lijn met de liftschacht en/of het tegengewicht af te buigen. De keerschijven boven de schacht ondersteunen de tractiekabels wanneer de machinerie beneden is geplaatst., voorzien van een smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met rozetpatroon. Bovenvensters achtereenvolgens met bijkomend entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en rozetsleutel. Zijtraveeën met rondbogige nissen waarin steekboogvensters in de benedenbouw, bijkomende panelen op penanten en borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. op de bovenverdiepingen.
Straatgevels (oost en noord) met respectievelijk vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de Koningsstraat en elf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de Baron Hortastraat. Middentravee van de oostgevel geaccentueerd door een rondbogige vensternis met rozetsleutel en steekboogvenster in de benedenbouw, een balkon met zelfde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en borstwering als in de tuingevel, en een entablement op de hoofdverdieping. Idem voor de vijfde en achtste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van de noordgevel, met respectievelijk rechthoekige venster- en deurnis, laatst genoemde als ingang van het belendende pand dat de vijf rechtse traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) beslaat.
Interieur. Herenhuis met gaaf bewaarde, rijke binnenaankleding in Lodewijk XVI-stijl. Centraal trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met Ionische pilasters en marmeren trap met gesmeed ijzeren leuning. Volledig gelambriseerde vertrekken met parket, marmeren schouwmantel onder meer met gebeeldhouwd reliëf en haardplaat, spiegels en stucplafond, in enfilade op de drie bouwlagen onder meer eetkamer met buffet, en salon met paren gecanneleerde zuilen en pseudokoepel op de gelijkvloerse verdieping; bibliotheek en suite van drie vertrekken, waarvan één met Chinees behang en allegorische supraporta’s, op de eerste verdieping; ronde slaapkamer met alkoven op de tweede verdieping. Typisch Lodewijk XVI-decor, met onder meer slingers, guirlandes, rozetten, acanthen, fasces, fakkels, adelaars, vazen en bloemenkorven. Kleine aanpassingen, onder meer herinrichting van de tweede verdieping, in 1929. Belendend pand ten dele verbouwd in 1927; bewaarde eiken trap.
Bijgebouwen. Voorplein in zijn huidige vorm aangelegd in 1858, vermoedelijk naar ontwerp van architect Joseph Poelaert. Afsluitmuren met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren., balustrade en vazen, ten zuiden gebogen en overgaand in twee parallelle paviljoenen met stallingen; arduinen fontein, een halfrond bekken met leeuwenkoppen op sokkel, aan de westzijde. Stallingen oorspronkelijk met identieke opstand: deur met entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. tussen oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster. en blinde attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.; aangepast naar ontwerp van architect P. Le Bon van 1929, met garagepoorten aan westkant, balustraden en nieuwe bedaking. Uitgebreid met banklokalen van één bouwlaag naar ontwerp van architect G. Saintenoy van 1868, cf. jaarsteen 1869 in het plaveisel en resterende borstbeelden, met portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). aan de Koningsstraat; gedeeltelijk gesloopt en aangepast naar ontwerp van P. Le Bon van 1929; volledig gesloopt en vervangen door kantoren van het Paleis voor Schone Kunsten naar ontwerp van architect H.J. Willem van 1969.
Afsluitmuur met in totaal tweeëntwintig traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), in symmetrie met de tegenover liggende balustradeHekwerk van spijlen of balusters. van het Academiënpaleis aan de Hertogsstraat. Sokkel en balustradeHekwerk van spijlen of balusters. geritmeerd door postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. waarop alternerend verschillende vazen; centraal postament1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. met medaillonRonde of ovale cartouche., gekoppelde acanthusconsoles onder de dekplaat en trofeeNabootsing van oorlogs- of jachttrofeeën die oorspronkelijk werden opgehangen; later veelal als zuiver decoratief motief gebruikt met dezelfde onderwerpen of uitgebreid met zinnebeelden van de kunsten, de ambachten,… met Romeinse wapenrusting en opschrift “patria”. Inrijpoorten aan beide uiteinden, met ijzeren hekken tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. met medaillonRonde of ovale cartouche. en bekronende liggende leeuw. Geheel in natuur- en hardsteen, oorspronkelijk mogelijk volledig doch heden ten dele bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderd. Vernieuwd beeldhouwwerk: natuurstenen leeuwen door beeldhouwer A.-F. Bouré van 1874-1876; hardstenen trofeeNabootsing van oorlogs- of jachttrofeeën die oorspronkelijk werden opgehangen; later veelal als zuiver decoratief motief gebruikt met dezelfde onderwerpen of uitgebreid met zinnebeelden van de kunsten, de ambachten,… door beeldhouwer A. Braekevelt van 1878. Latere bressen, toegangen tot het Paleis voor Schone Kunsten (1923-1928) en de voornoemde banklokalen (1868-1869) met ijzeren hek.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 20980 (1916), 33914 (1927), 35850 (1929), 4159 (1858), 41424 (1929), 11443 (1868), 77494 (1969), 1469, 1664, 1673, 4158, 4159 bis, 78538.
Archief KCML, dossier 4454.