Typologie(ën)

herenhuis
school

Ontwerper(s)

INCONNU - ONBEKEND1787-1788

Pierre Victor JAMAERarchitect1881

Juridisch statuut

Beschermd sinds 03 juni 1999

Stijlen

Neoclassicisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 32832
lees meer

Beschrijving

Stadspaleis in laat-classicistische stijl, ca. 1787-1788 gebouwd voor rekening van Corneille-François Mosselman (1753-1829), graankoopman en pachter van de Ruimdienst van de Stad Brussels. Geplunderd in 1790 en vervolgens aangekocht door de Stad Brussel en omgevormd tot Gemeenteschool Nr. 3; heden Institut De Mot-Couvreur.

Voormalig stadspaleis met oorspronkelijk L-vormige plattegrond waarvan de oostvleugel vermoedelijk een afzonderlijke entiteit vormde. Symmetrische opgebouwde monumentaalZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. gevelfront van drie bouwlagen vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met haaks ingeplante hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw., onder zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken. en bekronende belvédère.
BepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderd, benedenverdieping in zandsteen. Breed middenrisaliet van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), bekroond door een geprofileerd frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. tussen spiegels1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting., ingewerkt in een blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.. Doorlopend  balkon op gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. acanthusconsoles met rozetRozet, versiering met concentrische vorm, lijkend op een bloem; in ruime zin roosvenster, groot rondlicht, gevuld met gotisch maaswerk van rozetten, drie-, vier- en veelpassen in concentrische schikking en/of gevuld met glas-in-lood. en slinger, voorzien van een strakke gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. op de bel-etage; guirlandepanelen op de borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. hogerop. Hoek- en zijtraveeën op benedenverdieping belijnd door schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. uitstralend boven brede rondbogenBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. met imposten en diamantkopsleutel onder de puilijst; inrijpoorten in de hoek- en rechter zijtravee, rondboogvenster in de linker zijtravee. Rechthoekige vensternissen over de verdiepingen en bekronende oeil-de-boeufs met rozetversiering en waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. op gestrekte uiteinden. Voorts verdiepte rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., licht geprofileerd onder vlak paneel1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. op benedenverdieping; haast vierkant met lekdrempel en spiegel1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. op de lage bovenste verdieping.
Hoofdgestel met architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). waarin bedekte steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel. en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Zware lantaarntoren op vierkante plattegrond met afgeschuindeSchuine vlakke kant aan een houten of stenen bouwonderdeel. hoeken, centraal in de zuidelijke dakhelling. Romp met drie verdiepte venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en spiegels1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. op de hoeken aan pleinzijde, en klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.; gemansardeerde afdekking met centrale rondbogige dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap., overgaand in een octogonale spits  en helm. Bekronende windwijzer in de vorm van een driemaster met initialen C.F.M. van de bouwheer.
Bewaard houtwerk van de vleugeldeuren met rozetRozet, versiering met concentrische vorm, lijkend op een bloem; in ruime zin roosvenster, groot rondlicht, gevuld met gotisch maaswerk van rozetten, drie-, vier- en veelpassen in concentrische schikking en/of gevuld met glas-in-lood. - onder fraaie gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. waaierWaaiervormige roedeverdeling van een bovenlicht, in houtsnijwerk of in smeedijzer. met palmettenVersiering in de vorm van een palmblad. en meandersOrnamentenstrook die bestaat uit rechthoekig gebogen, doorlopende lijnen. - en venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Grotendeels aangepast interieur.

Aanleunende schoolgebouwen, aan drie zijden van een beboomde speelplaats, ter vervanging van vroegere aanhorigheden, naar een ontwerp van stadsarchitect Pierre-Victor Jamaer in 1881-1884, opgetrokken in 1884-1888 (zie ook Papenvest nr. 86). Ruim beglaasde overdekte speelplaats met ijzeren bekapping en trap, aansluitend bij het stadspaleis. Langgerekte geknikte klassenvleugel van drie bouwlagen, in sobere baksteenbouw met hardstenen elementen, met gebundelde travee-indeling en kordongeleding. Benedenverdieping opgevat als loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. met I-balkenIJzeren latei met I-profiel. op halfzuilenZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt.; verdiepingen met grote steekboogvenstersBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster.; kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop..

Bronnen

Archieven
SAB, AA, 1884, rep. 1480, 1885, rep. 1617, 1639 en 1709, 1886, rep. 1758, 1770 en 1863, 1887, rep. 1987-1988 en 2054-2056; NPP, R 4.