Typologie(ën)
Ontwerper(s)
Rie HAAN – architect – 1950
Paul HAMESSE – architect – 1913
Paul HAMESSE & FRÈRES – architect, architectenbureau – 1910
Stijlen
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Inventaris van de Bioscoopzalen (1993)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Voormalige bioscoop Pathé Palace
in art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession., naar ontwerp van architect Paul Hamesse van 1913, gebouwd in
opdracht van ‘Les Grands Palais d’Attractions Pathé Frères’, nog in hetzelfde
jaar ingehuldigd.
Eerste ware filmtempel te Brussel, van het type ‘brasserie-concert-cinéma’,
berekend op 2.500 bezoekers. Oorspronkelijk bioscoopzaal met parterre en twee
balkons, waarbij aansluitende foyers en gelagzalen, en ruime bar in het
souterrain; achtergevels in Jules Van Praetstraat nr. 28 en Borgwal nr.
19-21. Terrein voordien ingenomen door het veilinggebouw ‘Hotel des Ventes
de Bruxelles’, naar ontwerp van architect Alphonse Dumont van 1880-1881,
met eclectisch gevelfront waarvan de ordonnantie en belangrijke onderdelen
werden overgenomen, en een ruime met glaskap overdekte hal. Nieuw complex met
structuur van gewapend beton en metalen dakschild.
Voorgevel van natuur-, hardsteen en similiBepleistering ter imitatie van natuursteen., met ingesnoerde bekroning.
Ordonnantie vanaf de puilijst bepaald door kolossale hoekpilasters met
ingediepte sokkel, restanten van de Dumont-gevel, doch voor het overige
volledig nieuw geconcipieerd door Hamesse. Publicitair karakter eertijds
gematerialiseerd door het gevelbrede korfboogportaal met typische luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak., de
huisnaam in de geveltop en de bekronende Gallische haan, embleem van «Pathé».
Markante centrale bowwindow, in drie registersVensterstrook in een topgevel. geopend door achtereenvolgens
langgerekte rechthoekige vijflichten met kleine roedenverdeling en polygonale oculi binnen rozetten,
en bekroond door een geajoureerd balkon met bolornamenten. Krachtige kroonlijst
met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop., parellijst en schijven, en bloemenkorf en haan als topstuk. Begane grond
heden opnieuw bekleed (1976).
Noordelijke achtergevel (Jules Van Praetstraat) met similibekleding, vier bouwlagen
en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), getypeerd door het hoger oplopende middenrisaliet met
pilasters, bloemenkorven, lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries). en gebogen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Horizontale geleding
door zwaar cordon. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met parellijst, drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. op tweede bouwlaag
Opengewerkte begane grond met recente luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak..
Westelijke achtergevel (Borgwal) met bepleistering, vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), ingedeeld in
twee registersVensterstrook in een topgevel., geritmeerd door rondbooglisenen.
Oorspronkelijk rijk geornamenteerd, polychroom interieur, onder meer met verguld beeldhouwwerk en ingewerkte verlichtingsarmaturen, sterk beïnvloed door de Weense Sezession. Marmeren inkomhal en trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.; aansluitend atrium met galerij en decor van vrouwenmaskers - heden nog bewaard - bioscoopzaal met geaccentueerde scène-omlijsting en cassettenkoepel, omringd door onder meer een mauresk foyer en een illusoire wintertuin. Grondig verbouwd tot kleinere zaal (1950, architect R. Haan); heden showroom met parking (1976).
Bronnen
Archieven
SAB/OW 25458-25459 (1913), 4859 (1880- 1881), 60702 (1950), 89280 (1976).
Tijdschriften
BRAEKEN J., Paleizen voor de hoofdstad, (M & L, 1988, 5, p. 49-51).