Typologie(ën)

school

Ontwerper(s)

J.-B. SEROENarchitect1894-1909

Juridisch statuut

Beschermd sinds 22 februari 1990

Stijlen

Neo-Vlaamse renaissance

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016, 2019

id

Urban : 37300
lees meer

Beschrijving

Grote onderwijsinstelling gebouwd tussen 1894 en 1909, hoofdzakelijk in neo-Vlaamse renaissancestijl, volgens de plannen van J.-B. Seroen, hoofdarchitect der Civiele Gebouwen.

Geschiedenis

In 1832 werd in hartje Brussel een eerste veeartsenijschool gebouwd, na de oprichting van de Commissie van Brussel, die de officiële diploma’s in de diergeneeskunde moest uitreiken.
De instelling werd in 1836 door de staat overgenomen en verhuisde toen om redenen van stadshygiëne naar een oude ververij aan de vroegere Anderlechtlaan, de huidige Poincarélaan. De site breidde snel uit en al vlug verrezen nieuwe gebouwen in neoclassicistische stijl. Toch veroorzaakte de nabijheid van de Kleine Zenne, die regelmatig buiten haar oevers trad, ernstige gezondheidsproblemen.

In 1890 bracht een wet het diergeneeskundig onderwijs op universitair niveau, een statuut waaraan de toenmalige structuren niet tegemoet konden komen. Er werd dan ook beslist een nieuwe instelling te bouwen, nog altijd in Kuregem, maar wel in een braakliggende zone. Volgens het Plan de l’extension du Quartier de Cureghem dat wegeninspecteur Victor Besme in 1890 opstelde en dat bij K.B. van 01.07.1891 werd goedgekeurd, kwam de nieuwe Veeartsenijschool te liggen in de as van de Brogniezstraat, die door de Herzieningslaan werd verlengd. De bouw van de nieuwe school werd officieel bekrachtigd in 1892 door de minister van Landbouw, terwijl de oude site aan de gemeente Anderlecht werd verkocht, die er nieuwe straten aanlegde (zie Luchtvaartsquare). De instelling aan de Veeartsenstraat, waarvan de bouw vele keren werd onderbroken, opende haar deuren pas in 1909, en ze werd op 14.08.1910 door koning Albert I ingehuldigd.

In 1965 werd de school bij K.B. van 22.04.1969 overgeheveld naar de Université de Liège, die onder het voogdijschap van de Franse Gemeenschap stond. Daar de gebouwen moeilijk aan de nieuwe tijden konden worden aangepast, werd de faculteit geleidelijk naar nieuwe structuren op de universitaire site van Sart-Tilman in Luik overgebracht, tot in 1990-1991. Het complex van Kuregem werd door de Universiteit verwaarloosd en raakte al snel in verval, ondanks zijn bescherming op 22.02.1990 als monument (de gevels en daken van de oorspronkelijke gebouwen) en als landschap (het park).

Er werden verscheidene herbestemmingsprojecten voorgesteld: rusthuis, kunstenaarswijk, enz. Uiteindelijk werden de paviljoenen aan private kopers verkocht, die ze tot woningen verbouwden, met uitzondering van het administratief gebouw, dat door de gemeente Anderlecht werd aangekocht. Die verhuurde het pand aan de maatschappij Entrakt voor het beheer van een eerste tijdelijke bestemming als hotel voor bedrijven, The Faculty Club. De bureaus Hasa-Blanquaert/De Keyser Architecten werden toen belast met het restauratie- en herinrichtingsproject van het gebouw. Van de meeste andere gebouwen is de buitenkant al gerestaureerd naar oorspronkelijk model, middels de aanleg van enkele nieuwe muuropeningen en verlengingen, ingrepen die gerechtvaardigd zijn door hun nieuwe woonbestemming. Zo ook werden aan de voet van bepaalde gevels binnenplaatsen of tuinen uitgegraven om de kelders bewoonbaar te maken. Het park, waar talrijke opmerkelijke bomen groeien, wacht nog op zijn herwaardering.

Oorspronkelijke ligging en bestemmingen

Het complex, van het paviljoentype, ligt in de aslijn van de Herzieningslaan en neemt een rechthoekig perceel van bijna vier hectare in, met een elleboog aan het linker uiteinde; het geheel is volledig omheind en wordt verlevendigd met gebogen plantsoenen.
De negentien gebouwen hebben een orthogonale en symmetrische plattegrond, met centraal het hoofdgebouw, de Grote kliniek en haar schuren en stallen (7), die een H met een verlengde dwarsstreep vormen. Aan straatzijde verrijst het indrukwekkende Administratieve gebouw (1), dat ook de academische zaal en de bibliotheek bevat. Het wordt door een toegangshek verbonden met, rechts, de dubbelhuizen van de onderdirecteur en de econoom (2b-c), en links het huis van de directeur (2a), met een vergelijkbare oppervlakte. Achteraan, aan weerszijden van een groot ovaal plantsoen, liggen aan de rechterkant de Kleine kliniek (3) met T-vormige plattegrond en aan de linkerkant de Dienst Entstoffen (4), in dubbele L. Langs de grote kliniek, tegen de omheiningsmuur, zijn aan de rechterkant de Smederij (5) en aan de linkerkant de twee Machinegebouwen (6) aangebouwd, rond een grote centrale schoorsteen. Bijna helemaal achter aan het perceel, waarvan ze de elleboog aan het zicht onttrekken, staan drie gebouwen, het centrale langer en inspringend; aan de achterkant van de gebouwen aan de zijkant is een U-vormig volume aangebouwd, en aan het centrale gebouw een volume in dubbele omgekeerde U. Het gaat om de Lesgebouwen (8), met v.l.n.r. de gebouwen voor pathologie, fysiologie en anatomie. Elk ervan wordt achteraan aangevuld met een klein volume met een schuur en een stalling. In de rechterhoek van de elleboog staat het U-vormige Quarantainegebouw (10), met daarnaast aan de rechterkant het kleine Maceratiepaviljoen (11). In de tegenoverliggende hoek, voor een tuin met geneeskrachtige planten, staat, geïsoleerd, het Huis van de surveillant (9).

Architecturale kenmerken

Het bijzonder homogene geheel in hardsteen, Euvillesteen en baksteen ademt duidelijk de renaissancestijl, hoofdzakelijk de Vlaamse renaissance, maar veeleer Italiaans en klassiek voor de witstenen opstanden vooraan en aan de zijkanten van de gebouwen aan de straatkant.

De bakstenen opstanden worden belijnd door talrijke stenen kettingen in de twee kleuren. Bijna alle hoeken zijn versierd met hardstenen hoekblokken, inclusief die van de muuropeningen. De meeste muuropeningen behoren tot drie typen, in een combinatie van hardsteen en baksteen, op de bogen lichter gekleurd. Tot het eerste type behoren de muuropeningen met latei waarvan de getoogde bakstenen ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast. rust op aanzetstenenGeprofileerd of versierd blok (natuur)steen waarop een boog of een strek steunt., soms onderbroken door een sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en met een holle timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd.. Tot het tweede type behoren de muuropeningen die we vooral in de bovenste bouwlagen aantreffen, bekroond door een bakstenen rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. en versierd met enkele sluitstenen, en waarvan de hoefijzervormige boogrugBuitenwelfvlak; buitenste kromming van een boog; wanneer deze boog getrapt is, spreekt men van een hanenkam. door een stenen archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. wordt afgeboord. Het derde type omvat eenvoudiger muuropeningen met een geprofileerde latei verdubbeld met een kroonlijst. De meeste borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. zijn gemaakt van steen en versierd met een rechthoekig paneel.
Twee friezenHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van cementtegels verfraaien de gebouwen met een of meer verdiepingen: de friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). die loopt ter hoogte van de bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. van de muuropeningen op de verdieping bestaat uit een wit vlechtwerkDecoratieve stilering van gevlochten werk, in het bijzonder van banden, koorden,… van cirkels en ruiten tegen een donkerrode achtergrond, de friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). die de kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). belijnt uit een grijs vlechtwerkDecoratieve stilering van gevlochten werk, in het bijzonder van banden, koorden,… van ruiten onderbroken door vierkanten en tegen een okerkleurige achtergrond.
De kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). zijn van hout, de meeste op stenen klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop., maar de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). van het administratief gebouw is volledig van steen.
De daken, waarvan de meeste met leien zijn bedekt, verlenen het geheel een krachtige monumentaliteit. De meest volumineuze daken hebben vier onderschilden onder een bovenschild; andere daken combineren hoge paviljoenen en zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken.; nog andere zijn zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken. die worden onderbroken door een dakschild of door uitstekende gevelspitsen met schouderstukken en met pinakelSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje. of aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning. worden afgebakend. Veel daken zijn voorzien van lichtkappen en/of beglaasde dakramen. Samen met de schoorsteenpijpenHet boven het metselwerk of dak uitstekende deel van een schoorsteen. en makelaars (voorzien van bliksemafleiders met meerdere punten, type Melsens), benadrukken talrijke dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. het geheel: ze zijn allemaal uitgevoerd in steen aan de straatkant en in gemengd metselwerk of in hout met paviljoen en makelaar elders. Alle gebinten zijn gemaakt van geklonken metaal, sommige bewerkt, en worden ontlast door gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. colonnetten.
De vochtige bodem noodzaakte een aanzienlijke verhoging van het terrein en de constructie van hoge kelders op een plaat van gewapend beton, uitgerust met een stelsel van decompressieschachten. Alle gebouwen werden ook vanuit het machinepaviljoen met elkaar verbonden door middel van goten bestemd voor de technische installaties.

Beschrijving

Administratief gebouw (1)

Gebouw van drie bouwlagen met toenemende hoogte en met drie licht uitspringende paviljoenen, waarvan het centrale als ingang dient. Negen traveeën in de breedte, waarvan één voor elke voorbouw, en drie in de diepte,
allemaal bestaande uit een kolossale rondboogarcade.

De voor- en zijgevels, in witsteen, rusten op een hardstenen onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met verdiepte schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren., met daarboven arcades met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met Toscaanse invloed en sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer.. Op de hoeken worden deze pilasters verlengd door kortere pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. die tot aan het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. reiken.
De rechthoekige vensters in de tweede bouwlaag rusten op een uitspringende vensterbank met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en een paneel; ze worden bekroond door een entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. op hoge voluutconsoles. De venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in de laatste bouwlaag hebben houten raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. voorafgegaan door een volledig metalen structuur met palladiaanse invloed: dwarsregelEen dwarsregel deelt het kozijn van een deur of raam horizontaal op. gevormd door twee bewerkte Korintische zuiltjes onder een entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. waarvan de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). een centrale uitsprong op consoles heeft; het rondboogvormige bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. neemt dezelfde indeling over, maar dan met hangstijlen met bladkapiteel.
De gevel van de centrale voorbouw is, logischerwijze, complexer. In een geprofileerde uitsprong zit de gevel gevat in een superpositie van vier brede Toscaanse pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met verschillende hoogten en decors. De eerste pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. nemen de verdiepte schijnvoegen van de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. over en omkaderen een ingang met twee Toscaanse zuilen; de tweede dragen een paneel onder een frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. versierd met de kop van een paard of rund; in de hoeken van de derde pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. is een colonnet met Korintische invloed ingewerkt, terwijl de laatste pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. door een vaas met piramidaal topstuk worden versierd. De borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van de eerste verdieping wordt gescandeerd door bronzen platen met de voorstelling van een roofvogel, een rund, een paard en een hond; de metalen dwarsregelEen dwarsregel deelt het kozijn van een deur of raam horizontaal op. van het bovenste vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. is versierd met cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. of rolwerkOrnament in de vorm van in- en uitzwenkende, bandvormige krullen.. Het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. van het gebouw, verlevendigd door Dorische klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop., wordt gedomineerd door een gebogen attiekfronton dat wordt doorbroken door een aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning., ook met gebogen fronton en versierd met een paneel met rolwerkOrnament in de vorm van in- en uitzwenkende, bandvormige krullen. opengewerkt met een oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. bestemd voor een horloge (verwijderd). Een gemetselde dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. bekroont elk van de overige traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); de blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. van de laterale voorbouwen aan straatzijde zijn op voormelde aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning. geïnspireerd. Tot slot rust op het dak van het centrale paviljoen een ronde klokkentoren met Toscaanse pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. op een vierkante basis met caissons, bekroond door een koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. onder een bol, het geheel met loodfolie bekleed.

De achtergevel, in baksteen en steen, breekt met de vorige gevels en sluit aan bij de esthetiek van de rest van de school. De rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. van zijn grote arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. behoort tot het tweede type: vijf stenen sluitstenen en een hoefijzerboogvormige boogrugBuitenwelfvlak; buitenste kromming van een boog; wanneer deze boog getrapt is, spreekt men van een hanenkam. omrand door een stenen archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog.. De venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van de eerste twee bouwlagen van het hoofdvolume en van de laterale voorbouwen, evenals de kleine venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. naast de muuropeningen van de centrale voorbouw, behoren tot het eerste type, maar de bredere muuropeningen van de laterale voorbouwen worden door twee monelen opgedeeld. De muuropeningen in de derde bouwlaag sluiten aan bij de overeenkomstige muuropeningen op de overige gevels maar hebben een stenen structuur: op twee monelen rust een dwarsregelEen dwarsregel deelt het kozijn van een deur of raam horizontaal op. die een entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. evoceert, onder een halfcirkelvormig bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.; het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. is versierd met cementtegelsTegel op basis van cement, vaak polychroom versierd en gebruikt voor vloeren, friezen en borstweringen. met geometrisch motief. De traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van de voorbouw met de toegang is nog verzorgder: op het vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. in de tweede bouwlaag, ook met twee monelenStenen vensterstijl., rust op een smalle ingang een entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. met een centrale uitsprong op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., gevolgd door een korte attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.. Aan weerszijden van de top van de arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. bevatten twee witstenen panelen met rolwerkomlijsting het jaartal “ANNO / 1903”.
De dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met aedicula van de drie voorbouwen, in gemengd metselwerk, herinneren aan de overeenkomstige dakkapellen aan de straatkant; hun venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. zijn van het tweede type, per twee gekoppeld op de middentravee, enkelvoudig op de uiterste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). In het onderschild van het centrale volume bevinden zich twee rijen houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met paviljoendak.

Oorspronkelijke ruimtelijke indeling

De hoofdingang geeft uit op een vestibule geflankeerd door twee kleine lokalen, dat aan de linkerkant met een trap naar de kelder. Dan volgt de centrale erezaal die in het midden uitgeeft op een groot trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht., waartegen in de drie bouwlagen kleine lokalen zijn gelegen, die aan de linkerkant bestemd voor de sanitaire ruimten. De hal geeft eveneens toegang tot twee overlangse gangen in het midden van het hoofdvolume. Aan weerszijden van deze gangen liggen kantoren waarvan de tussenwanden zijn verankerd in de zes gietijzeren colonnetten waarop de metalen structuur van het plafond rust. In de zijpaviljoenen monden ze uit in de drie vertrekken van een dienstwoning (conciërgewoningen?).
De eerste verdieping, die uitsluitend voor kantoren was voorbehouden, heeft dezelfde plattegrond,
maar hier bevatten de zijpaviljoenen een kleine gemeenschappelijke vestibule, terwijl één enkel vertrek tussen de straatgevel en de hal ligt; een kleine houten portiersloge neemt een hoek van de hal in. De tweede verdieping neemt de vorige indeling van het centrale paviljoen over, met in het kleine lokaal aan de rechterkant de zoldertrap. Links bevindt zich de academische zaal, rechts de bibliotheek.

Oorspronkelijk decor

Alle muren van het centrale paviljoen, inclusief die van de trappen, zijn in een klassieke esthetiek versierd met een grijs geaderde witte marmerschildering. De hallen hebben een hoge plint in marmer in dezelfde kleur en worden gescandeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met bladkapiteel. De deurlijsten van de kleine lokalen, in beschilderd hout, worden door een entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. bekroond. De pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. in de eerste twee bouwlagen dragen een kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met tandfries onder een plat plafond, die in de laatste bouwlaag een hoge gekorniste kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met tandfries, onder een pseudogewelf met een gedrukte en geribde kloosterboog. In de hoek van de hal op de eerste verdieping staat een fontein waarvan het water in een marmeren bekken wordt opgevangen.
De tussenwanden van de overlangse gangen zijn met talrijke panelen versierd en worden geritmeerd door de al vermelde halfzuiltjes, waarop delen van de geprofileerde plafonds rusten; de colonnetten hebben een zeshoekige basis en een kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. met palmettenVersiering in de vorm van een palmblad.. De deuren zijn van pitchpine, en sommige kantoren hebben een lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … in dezelfde houtsoort.
De vloeren van de circulatieruimten zijn bekleed met mozaïek van grijs en wit marmer met randen en boorden in rood en zwart marmer, soms uitgewerkt in geometrische motieven.
De kantoren zijn voorzien van eikenhouten visgraatparket.
De hoofdtrap, met smal trapgat, heeft rechte trapdelen met marmeren treden en een smeedijzeren leuning met art-nouveau-accenten.
De academische zaal en de bibliotheek, met een open ruimte, hebben hetzelfde parket als in de lagere bouwlagen.
De academische zaal is rijkelijk versierd met stucwerkModelleerbare, snel hardende massa van gips, kalk en zand; in gepolijste vorm ter vervanging van marmer. en schilderwerk in roze en goudkleurige tinten. De hoge venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. zitten gevat in arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer., verbonden door een zwaar entablement met loofwerkVersiering van beeld- en houtsnijwerk in de vorm van bladeren. belijnd door golvende meandersOrnamentenstrook die bestaat uit rechthoekig gebogen, doorlopende lijnen.. Aan de zijkant bakent één enkele ligger op voluutconsole de ruimte af die voor de academische autoriteiten is voorbehouden. De platte plafonds zijn met een geprofileerde keellijst afgewerkt. De zwikkenHoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is. bevatten de portretten van bekende artsen en wetenschappers in een decor van hoorns des overvloedsGedraaide hoorn met bloemen, vruchten en andere voorwerpen gevuld om overvloed te symboliseren., gevleugelde gezichten en lauriertakken. De keellijsten zijn bekleed met een opeenvolging van palmettenVersiering in de vorm van een palmblad. en lauwerkransen rond een vergulde ster. De panelen van het plafond worden omlijst door een friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van ramskoppen. Boven de ingang evoceert een groot frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met vleugelstukken en cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. de inhuldiging van de school in 1909.
Misschien was de bibliotheek voorzien van dezelfde colonnetten als in de lagere bouwlagen, en dus van eenzelfde overkapping.

Woningen van de directeur, onderdirecteur en econoom (2a-b-c)

De woningen op de voorste hoeken van de site hebben eenzelfde omvang en zien eruit als halfvrijstaande burgerhuizen met privétuin; het huis links is een eengezinswoning, dat rechts een dubbelwoning. Ze hebben vier traveeën en drie bouwlagen onder een hoog paviljoen afgesneden door een bovenschild met dezelfde vorm. Hun voor- en zijgevels sluiten aan bij die van het administratief gebouw. De benedenverdieping is uitgevoerd in hardsteen met verdiepte schijnvoegen. De voorzijden van de verdiepingen zijn uitgevoerd in Euvillesteen terwijl hun zijkant, blindZonder opening; blind venster, schijnopening., is bekleed met een bepleistering in dezelfde kleur, met imitatievoegen en belijnd door de doorlopende  stenen banden van de onderdorpels en de bekroning vooraan.
De straatgevels worden gekenmerkt door een lichte uitsprong van de twee middentraveeën. De hiërarchisch ingedeelde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de verdiepingen hebben met panelen versierde borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., een entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en/of een gebroken gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Twee stenen dakkappellen verlengen de middentraveeën. De directeurswoning heeft een inrijpoort rechts, de dubbelwoning een voetgangersingang op de uiterste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). De inrijpoort geeft toegang tot een galerij-wintertuin die aan de zijkant wordt verlicht door een glasraam met stalen latei, gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. Korintische colonnetten en raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met ijzeren roedeverdeling.
De achtergevels, waarvoor bijgebouwen staan, sluiten aan bij die van hun grote buur. De lagere muuropeningen zijn van het eerste type, de hogere van het tweede. De onderschilden bevatten twee rijen houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..

Kleine kliniek (3)

Dit gebouw van één bouwlaag, bestemd voor de kleine huisdieren, heeft muuropeningen van het eerste type. Hoofdvolume met zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. en uitspringende topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., met in het midden een licht uitspringend toegangsvolume bekroond door een paviljoen dat in tweeën wordt verdeeld door een dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder geveltop met aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning., tussen twee friezen van cementtegelsTegel op basis van cement, vaak polychroom versierd en gebruikt voor vloeren, friezen en borstweringen.; deze muuropening behoort tot het tweede type. Het achtergebouw wordt met het vorige verbonden door de lage traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van een brede vestibule onder vier afgeplatte vlakken; het heeft een zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. tussen uitspringende puntgevels dat wordt verhoogd door een daklicht met zijramen.

Oorspronkelijke ruimtelijke indeling

De inkomhal van het volume vooraan wordt geflankeerd door twee kantoren, terwijl het hogere niveau misschien als refter voor de stalknechten diende. Het volume achteraan bevat drie boven elkaar liggende kabinetten met aan elke zijde een deur en twee vensters.

Dienst Entstoffen (4)

Dit gebouw, gelegen voor een binnenplaats, is samengesteld uit twee aaneensluitende gebouwen. Het gebouw rechts, met twee bouwlagen, is het visuele resultaat van de ontmoeting in L-vorm van twee lichtjes verspringende volumes, onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met dakschild, waarvan de hoek wordt ingenomen door een derde volume, inspringend onder platform. Houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. in de aslijn van de muuropeningen van het eerste en dan van het tweede type. Het tweede gebouw, met één bouwlaag onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., is L-vormig; het volume aan de rechterkant werd oorspronkelijk verlicht door een glaspartij in het voorste dakvlak (verdwenen na 1996); het linker volume heeft uitspringende puntgevelsGevel waarvan de top driehoekig is. met oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster.. Hier zijn de muuropeningen van het eerste type.

Smederij (5)

Dit gelijkvloerse gebouw bevat verscheidene stookplaatsen (hoefijzers) en heeft een zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met puntgevelsGevel waarvan de top driehoekig is. met pinakelSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje.. De gootmuur vooraan bevat vier deuren van het tweede type, elk geflankeerd door twee smalle vensters. De zijgevels bevatten gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van het eerste type op de benedenverdieping en een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. van het tweede type in de puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is.. Langs de linkerzijgevel loopt een keldertrap, beschermd door een houten luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. met metalen structuur.
Het gebouw wordt aan de rechterkant geflankeerd door een lang en laag volume gebruikt als stalling, in twee fasen gebouwd: in de jaren 1950, volgens ongeveer hetzelfde model, en in 1970.

Machinegebouw (6)

Dit gebouw, met de verwarmingsinstallatie op stoom van de paviljoenen, bestaat uit twee lange volumes van één bouwlaag met zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. tussen uitspringende topgevels met pinakelSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje.. Tussen deze volumes verrijst een meer dan dertig meter hoge cilindervormige schoorsteen.
Het linkervolume heeft een licht uitspringende voorbouw met de ingang. Het dak wordt geritmeerd door drie dakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. van het tweede type onder geveltop met aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning.; ze worden elk door twee houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. geflankeerd.
De gevel van het rechtervolume herneemt het ritme van de gevel van de smederij, maar dan met een reeks van vijf houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. tussen twee dakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder pinakelSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje..
De bijna identieke topgevels van de twee volumes zijn analoog aan die van de smederij, maar hier is het venster in de geveltop drieledig, onder een oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster..
De schoorsteen, gemaakt van radiaalstenen versterkt met lagen witsteen en hardsteen, heeft een sokkel met een geprofileerde basis en een bekroning (verdwenen) in dezelfde materialen.
Aan de rechter achterhoek van het gebouw was een klein laag bijgebouw onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., in dezelfde stijl als het geheel, wellicht met de aanpalende plantentuin verbonden.

Oorspronkelijke ruimtelijke indeling

Volgens het oorspronkelijk plan bevatten de twee volumes aan weerszijden van hun ingangen een stookzaal (water/gas) over een hoogte van twee bouwlagen (kelderverdieping en benedenverdieping) in het eerste volume en van drie bouwlagen (met zolder) in het tweede. De onderste bouwlagen, of souterrainsHoge kelder of half verzonken verdieping., geven aan de kant van de schoorsteen uit op een buitenkelder onder troggewelven, verlicht door een centrale lichtkap. Een houten trap leidt naar het uitgespaarde gedeelte in de zolderRuimte onder het dak. dat als woning is ingericht.
De werken aan deze gebouwen, toevertrouwd aan algemeen aannemer Louis De Waele, begonnen in maart 1904 met de plaatsing door middel van mechanische bodemcompressie van funderingsputten verbonden door onderslagbalken in gewapend beton (systeem-Hennebique).

Grote kliniek (7)

Deze kliniek, bestemd voor de grote dieren, vormt een uitgestrekt complex van zeven volumes met orthogonale indeling. De grootste volumes, met twee bouwlagen, vormen een centrale U en waren onder meer bestemd voor de consultaties en de heelkundige ingrepen. Vooraan omsluiten ze een bijgebouw onder platform waarlangs de dieren binnen werden gebracht. Aan de zijvleugels monden achteraan en aan de zijkanten vier gelijkvloerse volumes uit, die onder meer dienstdeden als schuren en stallingen. Het centrale U-vormige volume, dat achteraan werd afgeboord door een markies1. Beglaasde metalen of houten afdak; 2. Opvouwbaar zonnescherm boven raam of deur.  met bloemslingers (verdwenen), heeft aan de twee zijden een registerVensterstrook in een topgevel. van korte hoge venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van het tweede type, verbonden door de in de inleiding beschreven onderste decoratieve friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…).. De brede poort achteraan behoort tot het eerste type. Het volume wordt bedekt door een groot zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met daarin vroeger een brede lichtkap (verdwenen).
De zijvleugels zijn vrijwel identiek, met muuropeningen van de eerste twee typen. De achterste opstanden worden gekenmerkt door een ondiepe voorbouw onder een grote dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met geveltop met vleugelstukken en aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning.; hun muuropening behoort tot het tweede type.
De rechtervleugel heeft achteraan en links terugwijkend een reeks brede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder I-balkIJzeren latei met I-profiel. die een grote operatiezaal verlichten.
De hoge onderschilden van de twee vleugels bevatten twee rijen houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap., en op hun onderschild rust achteraan een grote lichtkap met schilden. De bovenschilden worden afgeboord door een smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met hoekmakelaars.
Het bijgebouw vooraan bevat zeven getoogde poorten met geprofileerde omlijsting.
De dwarsgelegen gelijkvloerse volumes zijn verwant aan het achtergebouw van de kleine kliniek: een rij van muuropeningen van het eerste type en eenzelfde zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met verhoging als daklicht. Ze monden allemaal uit in een uitspringende topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., maar de zadeldaken van de volumes aan de linkerkant zijn met één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) ingekort achter een tweede topgevel, een indeling die vol licht garandeert in de aanpalende operatiezaal. De zichtbare topgevels hebben een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. van het tweede type. Tot slot beschermt een metalen kwartcirkelvormig glasraam met bloemslingers, dat op twee gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. colonnetten met kapiteel rust, de ingangen op de hoek van de lage volumes. De glasramen sluiten aan bij die van de al vermelde markies1. Beglaasde metalen of houten afdak; 2. Opvouwbaar zonnescherm boven raam of deur.  achteraan.

Oorspronkelijke ruimtelijke indeling

Het centrale volume van de H is een grote zaal met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden., voorbehouden voor het onderzoek van de dieren, die via de grote poorten van het bijgebouw vooraan binnen werden gebracht. Aan de achterzijde van de zijvleugels bevindt zich aan elke zijde een hoge operatiezaal die wordt verlicht zoals de vorige zaal. Aan de voorzijde van deze vleugels bevinden zich kantoren, de apotheek en kamers voor de professoren en studenten, gelegen langs een T-vormige gang, met een buiteningang en trappen. De lage vleugels bevatten hoofdzakelijk boxen en worden geritmeerd door de gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. colonnetten met knopkapiteel die de beglaasde verhoging van de zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken. schragen door middel van versierde boogfriezen.

Lesgebouwen (8)

Deze drie gebouwen zijn volledig symmetrisch opgesteld en ingedeeld. De volumes vooraan zijn voorzien van een verdieping, de bijgebouwen zijn gelijkvloers. De muuropeningen van de voor- en zijgevels zitten gevat in arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. die vanaf de begane grond vertrekken.

Centraal gebouw (8a)

Het breedste, dubbele gebouw heeft twee licht uitspringende voorbouwen. De bovenste borstweringen zijn versierd met rolwerkOrnament in de vorm van in- en uitzwenkende, bandvormige krullen. en worden bekroond door een hoge en rijkelijk versierde geveltop met vleugelstukken, trappen, gebogen segmenten en toppilasters bekroond door dennenappels. Hun dak zit ingewerkt in het grote schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. van het gebouw, met houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. op de dakvlakken vooraan en achteraan. De zijkanten worden bekroond door een dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. in dezelfde stijl als de topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt..
De venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping behoren tot het derde type, alle overige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. tot het tweede. De deuren in de voorbouwen worden bekroond door een doorwrocht entablement met consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en een gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. onderbroken door een aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning.. De bijgebouwen achteraan, in een dubbele U gekeerd naar het hoofdgebouw en achteraan uitspringend, bevatten muuropeningen van het derde type. De twee ruimten die ze omsluiten zijn gedeeltelijk overdekt door een lichtkap. Een dubbele markies (gewijzigd, en na 2004 verwijderd) versierde de achtergevel.
De kleine schuur of stalling met zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. die met het gebouw in verbinding staat, rust op een onderbouw in breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. van kalksteen. Vooraan heeft ze rechthoekige poorten onder een gemeenschappelijke kroonlijst. De overige zijden bevatten hoge venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van het eerste type en een oculus in de uitspringende topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met pinakelSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje..

Oorspronkelijke ruimtelijke indeling

Het voorste gedeelte van het gebouw heeft in elk van de twee bouwlagen twee reeksen van kantoren aan weerszijden van een gemeenschappelijke zaal; de onderste geeft in het midden uit op wat een door een lichtkap verlicht auditorium had moeten zijn in het bijgebouw achteraan. De trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. bevinden zich achter de kantoren in de hoek en zijn van buitenaf toegankelijk. In hun verlengde loopt een gang die, via twee terugwijkende zijstukken, een binnenplaats onder lichtkap omsluit, in de trant van een patio. De overige vertrekken van het achtergedeelte dienden als leszalen, waarvan een, aan de rechterkant, onder bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.. In de centrale zolder van het volume vooraan bevindt zich een groot laboratorium dat aan de achterzijde wordt verlicht door een lang glasraam; het gebinte bestaat uit een reeks spanten met rondboogvormige spantbenen.

Zijgebouwen (8b-c)

Deze gebouwen zijn identiek en verschillen weinig van het voorgaande gebouw. Ze zijn korter en worden geflankeerd door twee lichtjes uitspringende volumes waarvan de paviljoenen het grote zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. omsluiten. Daarop rusten twee gemetselde dakkappellen die identiek zijn aan die van het grote gebouw. Hun enige deur in het midden van de gevel is identiek aan die van dat gebouw. Hun U-vormige bijgebouw, verlicht door twee afgewolfde daklichten, geeft uit op een schuur of stal die analoog is aan de vorige. Die van het gebouw links was aan twee zijden voorzien van een houten luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. (verdwenen) op een metalen structuur.

Oorspronkelijke ruimtelijke indeling en bestemmingen (toestand jaren 1970)

Het voorste gedeelte van het gebouw links (bacteriologie) bevat op de benedenverdieping een klein kantoor aan weerszijden van de ingang en een groot vertrek in de volumes onder paviljoen. Achteraan loopt er een gang langs die naar de trap links leidt en rechts wordt afgesloten door een kleine centrifugeruimte, met buitendeur. De verdieping neemt deze indeling in grote lijnen over. Het onderste gedeelte, dat via de al vermelde gang bereikbaar is, bevat een auditorium en een laboratorium, onder lichtkap, aan weerszijden van een bereidingsruimte. Het gebouw rechts (anatomie) heeft dezelfde indeling; hier bevatten twee lage vleugels een auditorium.

Huis van de opzichter (9)

Dit smalle en hoge gebouw van twee bouwlagen heeft enkel op zijn smalle zijden twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met muuropeningen. Op de gevel simuleert een hoekkettingAfwisselende opeenvolging van lange en korte zijden van natuurstenen hoekblokken of neggen (geprofileerd) in een bakstenen gevel., links, een voorbouw. Achteraan is tegen de linkertravee een volume onder afdak aangebouwd. De muuropeningen behoren tot het eerste en tweede type. Het hoge dak, bijna een paviljoendak, draagt twee rijen houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..

Quarantainegebouw (10)

Dit gelijkvloerse gebouw heeft een U-vormige plattegrond. De onderbouw is uitgevoerd in breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. van hardsteen. Het zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. van het centrale volume is ingewerkt in de daken van de vleugels, die worden afgebakend door twee gevelspitsen met toppinakel. Alle muuropeningen behoren tot het eerste type, maar de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. aan de binnenplaats hebben een stenen kruiskozijn en sommige vensters op de gevelspitsen een moneelStenen vensterstijl.. Op de daken staan talrijke houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..

Oorspronkelijke ruimtelijke indeling

De vleugels van de U bevatten een reeks boxen langs een gang die op de binnenplaats uitgeeft. In hun achterhoek liggen twee kantoren naast elkaar. Het centrale volume is een grote autopsiezaal.

Maceratiepaviljoen (11)

Dit kleine, rechthoekige en gelijkvloerse gebouw met een onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. in breuksteen van hardsteen, wordt bekroond door een zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. tussen gevelspitsen met pinakelSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje. en heeft een deur in de gootmuur en een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. onder oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. in de topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. De muuropeningen zijn van het eerste type.

Hekken en ingangen aan de Veeartsenstraat en de Dokter Kubornstraat

Veeartsenstraat

De afsluiting aan weerszijden van het gebouw wordt hier gevormd door zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van smeedijzeren traliewerk met art-nouveau-accenten, rustend op een muurtje en bevestigd aan pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) met verdiepte schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. die worden bekroond door een deel van een Toscaans hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., het geheel in hardsteen.
De tweede, bredere traveeën die vanaf dit gebouw vertrekken, vormen de ingang. Een dubbele vleugel is hier bevestigd aan stijlen versierd met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. en een bloempje, tussen twee vaste panelen. De stijlen en de centrale aanslag lopen door in een pinakelSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje.. Een vast paneel bevat een toegangsdeur. Aan alle hekken zijn platen ijzer bevestigd waarin bloemslingers zijn uitgesneden. Het toegangshek aan de linkerkant is vernieuwd.

Dokter Kubornstraat

Aan deze zijde wordt de site afgesloten door een lange bakstenen muur met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en onder stenen dekplaten. De omheining wordt onderbroken door twee ingangshekken met twee vleugels, naar het model van de hoofdingangen, maar vereenvoudigd.


Bronnen

Archieven
GAA/DS
42908 (15.12.1967).
ARA, T039/07, Bestuur Bruggen en Wegen, Civiele Gebouwen, inv. nr. 175-178 (1904, 1905, 1907, 1910).

Publicaties en studies
BUREAU D’EXPERTISES GERBAUD S.C., Rapport d’expertise. Ancienne école vétérinaire à Cureghem, 1998.
L’Ecole de Médecine vétérinaire. Cureghem-Anderlecht. Proposition de reconversion, Inter-Environnement Bruxelles, 1982.
PASTORET, P.P., MEES, G., MAMMERICKX, M. (red.), De l’art à la science ou 150 ans de médecine vétérinaire à Cureghem. 1836-1986, Edition des Annales de Médecine Vétérinaire, Brussel, 1986, passim.
SCHOONBROODT, B., Anderlecht, coll. Guide des communes de Bruxelles, CFC-Editions, 1998, pp. 79-82.
VAN AUDENHOVE, J., Anderlecht au fil des siècles, Anderlechtensia-C.A.F.H.A, 1996, pp.114-120 en 225-232.

Tijdschriften
MEES, G., MAMMERICKX, M., VAN AUDENHOVE, J., PASTORET, P.P., “La journée du patrimoine à la Faculté de médecine vétérinaire à Cureghem”, Annales de médecine vétérinaire, 135, 1991, pp. 317-337.
SEROEN, M.-J., “La nouvelle Ecole de Médecine vétérinaire de l’Etat”, Annales des Travaux Publics de Belgique, 5e aflevering, oktober 1897.
VAN AUDENHOVE, J., “L’école de médecine vétérinaire de l’Etat et le développement urbain de Cureghem”, Anderlechtensia, 41, september 1986, pp. 16-41.

Kaarten / plannen
BESME, V., Commune d’Anderlecht. Complément du Quartier de Cureghem, 27.08.1890.
BESME, V., Plan de l’extension du Quartier de Cureghem. Emplacement de la nouvelle Ecole de Médecine vétérinaire, 27.08.1890.