Voorm. Gemeentel. Lagere Jongensschool nr. 9, thans Gemeentel. Lagere school P9/10 “Carrefour"
Eloystraat 114
Veeartsenstraat 2, 4
Typologie(ën)
school
Ontwerper(s)
Louis Ernest S'JONGHERS – architect – 1905-1906
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Neo-Vlaamse renaissance
Art nouveau
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Anderlecht-Kuregem (Archistory - 2017-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016, 2019
id
Urban : 36976
Beschrijving
Schoolcomplex in neo-Vlaamse renaissancestijl
met art-nouveau-accenten, in 1905-1906 ontworpen door gemeentelijk architect
Louis Ernest S’Jonghers. De inhuldiging vond plaats op 18.09.1909;
jaartal gebeeldhouwd op de gevel van de gymnastiekzaal (Veeartsenstraat
nr.4).
De instelling ligt achter een gebogen voorplein met parterre en in de bissectrice van de scherpe hoek gevormd door de Eloystraat en de Veeartsenstraat; haar silhouet met topgevels en hellende daken sluit het perspectiefzicht vanuit de Emile Carpentierstraat mooi af. Achteraan sluit een boomrijke speelplaats, rechts geflankeerd door een gymnastiekzaal, haaks aan op de rooilijn van de Georges Moreaustraat. Het gebouw is uitgevoerd in oranjerode baksteen en witsteen op een hardstenen onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen.. Het bestaat uit twee delen: een ingangsvolume, hoofdzakelijk voorbehouden voor de directie en de conciërge, en achteraan twee vleugels met klaslokalen rond een overdekte speelplaats met galerij, achter afgesloten driehoekige tuintjes. S’Jonghers ontwierp ook het schoolmeubilair, dat thans bijna volledig is verdwenen.
Ingangsvolume
Dit rechthoekige volume is versierd met banden en kettingen. Verscheidene symmetrische uitkragingen in de twee bouwlagen: centrale voorbouw met puntgevel, twee rechthoekige torens van twee-en-een-halve bouwlagen ingewerkt in de hoeken vooraan, en twee rechthoekige traptorens met dezelfde hoogte, maar minder diep en sterker uitspringend, op de hoeken achteraan; ze dienen als verbinding met de vleugels met klaslokalen.
Het hoofdvolume heeft drie ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de voorgevel en één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de zijgevels; de torens vooraan hebben er twee, een per zijde, de torens achteraan één, aan de straat. Alle hoeken zijn versierd met hoekkettingen, inclusief de stijlen van de muuropeningen. Alle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., met als opvallende uitzondering de rondbogige ingangspoort, zijn rechthoekig en zijn geïnspireerd op de 17e-eeuwse typologie: achter een geprofileerde onderdorpel en ontlast door een steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster., muuropeningen met één raam, enkel of met dubbel kruiskozijn, moneelStenen vensterstijl. of tussendorpel. De venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping worden beschermd door smeedijzeren traliewerk met art-nouveau-accenten. De borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de eerste verdieping van de voorgevel, met dubbel kruiskozijn, zijn versierd met rolwerk rond luchtinlaten. Aan elke zijde van de gevelspits identificeert een paneel de instelling: “ECOLE COMMUNALE / GEMEENTESCHOOL”. De topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., uitspringend op schouderstukken, is versierd met enkele zaagtanden met voluten en een pinakelSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje. met obeliskMonolithische pijler, naar boven toe smaller en bekroond met piramidale punt..
Het hoofddak van het gebouw is een hoog schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde., met daarin ingewerkt het zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. van de voorbouw met de ingang, het dak dat centraal aansluit op de overdekte speelplaats van de klassen, de daken met twee wolfeinden van de torens vooraan, en tot slot het drieledig dak van de torens achteraan. In het midden van de compositie verrijst een smalle zeshoekige houten klokkentoren achter drie rijen dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder tentdak. Alle daken hebben een schubvormige leienbedekking, het geheel onder metalen vorstkammen en makelaars1. Versiering op de nok van een dak in de vorm van een decoratieve metalen, terracotta of houten stang; - 2. Middenstijl van een dakspant. met bladwerk.
Volgens het oorspronkelijk plan moest de vestibule, achter een sas, aan de rechterkant toegang geven tot de kantoren van de directie en van de leraars, en links tot de conciërgeloge; de huidige indeling is omgekeerd. Op een van de muren van het sas is een tegel ingewerkt met de datum waarop de plannen van de architect werden goedgekeurd, 08.03.1906, en de datum waarop de school werd ingehuldigd. De vestibule sluit achteraan aan op een overlangse gang die de traptorens met elkaar verbindt. Op de verdieping bevindt zich een groot klaslokaal, oorspronkelijk de wetenschapsklas genoemd, tussen twee kantoren. De gang valt hier samen met de galerij van de overdekte speelplaats. De zolderRuimte onder het dak. bevat sinds 1914 klaslokalen, net als de zoldersRuimte onder het dak. van de vleugels achteraan.
Vleugels met klaslokalen
De twee rechthoekige vleugels met klaslokalen liggen evenwijdig aan elkaar en zijn identiek. Ze hebben twee bouwlagen met vier klaslokalen boven hoge kelders die aan de straatkant uitgeven op een Engelse koer. In het midden, vierkante traptoren met de ingang, over drie bouwlagen onder een paviljoen met schubvormige leienbedekking. De zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken. van de vleugels, met dezelfde bedekking, en het zinken dak van de overdekte speelplaats, met centraal een beglaasde daklantaarn, worden afgebakend door uitspringende topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. op schouderstukken.
Het bakstenen metselwerk, identiek aan dat van het ingangsvolume, wordt versierd met kettingen en andere decors in witte baksteen, en op de muuropeningen hoofdzakelijk in witsteen, met ankers met krulmotieven.
Aan de straten, drie bouwlagen met vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met drieledige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder gemeenschappelijke I-balk. De venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. aan de Engelse koer zijn getralied, die op de benedenverdieping onder latei bekroond door een bakstenen zaagtandfries, die op de verdieping onder ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast.. De torens zijn opengewerkt met twee boven elkaar geplaatste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met stenen latei onder eenzelfde boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. en een kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). die rust op een band van uitkragende bakstenen. Een rij afgewolfde houten dakkapellen belijnt de daken.
Aan de speelplaats zijn de drie topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. uitgevoerd in rode baksteen van mindere kwaliteit, die van de overdekte speelplaats aangevuld met een ondiepe voorbouw. Enkel laatstgenoemde gevel is voorzien van muuropeningen: een centrale deur gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. aan twee vensters onder een ingesneden drieledige I-balkIJzeren latei met I-profiel., onder een groot rondbogig dakraam. Deur met beglaasd raamwerk met roedeverdeling; de overige muuropeningen zijn volledig van metaal gemaakt; ze hebben een ijzeren roedeverdeling en worden versierd met enkele gele ruiten.
Overdekte speelplaats
De ingangsvestibule van de school geeft uit op een imposante overdekte speelplaats afgeboord door een galerij. De vier opstanden zijn opgetrokken in dezelfde oranjerode en witte bakstenen als de gevels aan de straatkant. De gootmuren worden geritmeerd door blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. in witte baksteen, getoogd op de benedenverdieping en onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. op de verdieping, onder tandfries. Op de topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. vooraan, twee drieledige bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. steekboogarcades rustend op twee centrale zuilen met Dorische invloed. Achter deze ordonnanties bevinden zich bijpassende gangen die tot het ingangsvolume behoren en langs de traptorens van dat volume lopen. Hogerop verlicht een soort serlianatravee, met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. van witte baksteen, een derde gang in de zolder: grote metalen korfboogvormige lichtkap en kleine zijvensters. Op de tegenoverliggende topgevel domineert de al vermelde enorme lichtkap een grote houten en beglaasde tamboer die toegang geeft tot de binnenplaats.
De troggewelven van de galerij, in bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. beton, rusten op lange geprofileerde kraagstenen; ze wordt afgesloten door een smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. in art-nouveaustijl. De deur van de klaslokalen en de bijbehorende blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. muuropening zitten gevat in de al vermelde arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn.. Centraal geeft een grote vrije muuropening (herwerkt) toegang tot de metalen trappen met rechte trapdelen en smal trapgatHet vrije, open gedeelte in een trappenhuis., met houten treden; hun smeedijzeren trapleuningen zijn uitgevoerd in art-nouveaustijl.
Het zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. van de overdekte speelplaats, met lichtkap, rust op een metalen gebinte met acht rondbogige spantbenen op consoles waaraan vijf smeedijzeren luchters in dezelfde stijl zijn opgehangen. De tegelvloer is versierd met een ruitpatroon van grijs op een witte achtergrond met rode accenten, omlijst door rode meanders.
De kelders van de vleugels met klaslokalen, die door de Engelse koeren worden verlicht, bevatten elk ook vier lokalen, waarvan twee zijn voorbehouden voor de refter aan de Eloystraat, en twee douchezalen ertegenover. Die laatste, ontworpen door S’Jonghers in 1906, zijn voorzien van fraai betegelde kleedhokjes en hebben een metalen structuur en accessoires in art-nouveaustijl.
Gymnastiekzaal
Met drie vrije zijden, gebouw zonder verdieping, in baksteen en hardsteen en onder een groot zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Aan de straatkant, metselwerk van oranjerode baksteen op een stenen onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. en vlakken in breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen.. Centrale korfboogdeur in een uitsprong die wordt verlengd door twee pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. die de kroonlijst doorbreken en worden bekroond door een klein boogvormig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met een topstuk in de vorm van een dennenappel. Onder deze frontonsDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. is het jaartal “ANNO / 1909” gegraveerd. Een registerVensterstrook in een topgevel. van drie hoge venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met twee of drie monelenStenen vensterstijl. neemt de hele gevelbreedte in. De geprofileerde onderdorpels vormen een band, en de lateien met fijne kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). worden bekroond door ontlastingsbogenBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast.. Een analoge maar eenvoudiger ordonnantie kenmerkt de gevel aan de binnenplaats. Metalen gebinte.
Voorplein en tuintjes
Een lichte dubbele helling leidt naar de toegangsportiek van de school, die wordt beschermd door kunstig uitgewerkt gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. en smeedijzeren traliewerk met art-nouveau-accenten, tussen twee straatlantaarns in hetzelfde materiaal, thans zonder lantaarn. Van een lager gelegen ovale parterre is enkel de sokkel van een lage gietijzeren afsluiting in dezelfde trant bewaard. Het smeedijzeren traliewerk van de tuintjes langs de volumes met klaslokalen bestaat uit dertien traveeën aan elke zijde, gescandeerd door gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. paaltjes met florale bekroning; ingangen tussen dubbele paaltjes, die eenvoudiger zijn dan de vorige en waarvan de verwantschap met de art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession. duidelijker te zien is.
De instelling ligt achter een gebogen voorplein met parterre en in de bissectrice van de scherpe hoek gevormd door de Eloystraat en de Veeartsenstraat; haar silhouet met topgevels en hellende daken sluit het perspectiefzicht vanuit de Emile Carpentierstraat mooi af. Achteraan sluit een boomrijke speelplaats, rechts geflankeerd door een gymnastiekzaal, haaks aan op de rooilijn van de Georges Moreaustraat. Het gebouw is uitgevoerd in oranjerode baksteen en witsteen op een hardstenen onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen.. Het bestaat uit twee delen: een ingangsvolume, hoofdzakelijk voorbehouden voor de directie en de conciërge, en achteraan twee vleugels met klaslokalen rond een overdekte speelplaats met galerij, achter afgesloten driehoekige tuintjes. S’Jonghers ontwierp ook het schoolmeubilair, dat thans bijna volledig is verdwenen.
Ingangsvolume
Dit rechthoekige volume is versierd met banden en kettingen. Verscheidene symmetrische uitkragingen in de twee bouwlagen: centrale voorbouw met puntgevel, twee rechthoekige torens van twee-en-een-halve bouwlagen ingewerkt in de hoeken vooraan, en twee rechthoekige traptorens met dezelfde hoogte, maar minder diep en sterker uitspringend, op de hoeken achteraan; ze dienen als verbinding met de vleugels met klaslokalen.
Het hoofdvolume heeft drie ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de voorgevel en één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de zijgevels; de torens vooraan hebben er twee, een per zijde, de torens achteraan één, aan de straat. Alle hoeken zijn versierd met hoekkettingen, inclusief de stijlen van de muuropeningen. Alle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., met als opvallende uitzondering de rondbogige ingangspoort, zijn rechthoekig en zijn geïnspireerd op de 17e-eeuwse typologie: achter een geprofileerde onderdorpel en ontlast door een steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster., muuropeningen met één raam, enkel of met dubbel kruiskozijn, moneelStenen vensterstijl. of tussendorpel. De venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping worden beschermd door smeedijzeren traliewerk met art-nouveau-accenten. De borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de eerste verdieping van de voorgevel, met dubbel kruiskozijn, zijn versierd met rolwerk rond luchtinlaten. Aan elke zijde van de gevelspits identificeert een paneel de instelling: “ECOLE COMMUNALE / GEMEENTESCHOOL”. De topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., uitspringend op schouderstukken, is versierd met enkele zaagtanden met voluten en een pinakelSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje. met obeliskMonolithische pijler, naar boven toe smaller en bekroond met piramidale punt..
Het hoofddak van het gebouw is een hoog schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde., met daarin ingewerkt het zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. van de voorbouw met de ingang, het dak dat centraal aansluit op de overdekte speelplaats van de klassen, de daken met twee wolfeinden van de torens vooraan, en tot slot het drieledig dak van de torens achteraan. In het midden van de compositie verrijst een smalle zeshoekige houten klokkentoren achter drie rijen dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder tentdak. Alle daken hebben een schubvormige leienbedekking, het geheel onder metalen vorstkammen en makelaars1. Versiering op de nok van een dak in de vorm van een decoratieve metalen, terracotta of houten stang; - 2. Middenstijl van een dakspant. met bladwerk.
Volgens het oorspronkelijk plan moest de vestibule, achter een sas, aan de rechterkant toegang geven tot de kantoren van de directie en van de leraars, en links tot de conciërgeloge; de huidige indeling is omgekeerd. Op een van de muren van het sas is een tegel ingewerkt met de datum waarop de plannen van de architect werden goedgekeurd, 08.03.1906, en de datum waarop de school werd ingehuldigd. De vestibule sluit achteraan aan op een overlangse gang die de traptorens met elkaar verbindt. Op de verdieping bevindt zich een groot klaslokaal, oorspronkelijk de wetenschapsklas genoemd, tussen twee kantoren. De gang valt hier samen met de galerij van de overdekte speelplaats. De zolderRuimte onder het dak. bevat sinds 1914 klaslokalen, net als de zoldersRuimte onder het dak. van de vleugels achteraan.
Vleugels met klaslokalen
De twee rechthoekige vleugels met klaslokalen liggen evenwijdig aan elkaar en zijn identiek. Ze hebben twee bouwlagen met vier klaslokalen boven hoge kelders die aan de straatkant uitgeven op een Engelse koer. In het midden, vierkante traptoren met de ingang, over drie bouwlagen onder een paviljoen met schubvormige leienbedekking. De zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken. van de vleugels, met dezelfde bedekking, en het zinken dak van de overdekte speelplaats, met centraal een beglaasde daklantaarn, worden afgebakend door uitspringende topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. op schouderstukken.
Het bakstenen metselwerk, identiek aan dat van het ingangsvolume, wordt versierd met kettingen en andere decors in witte baksteen, en op de muuropeningen hoofdzakelijk in witsteen, met ankers met krulmotieven.
Aan de straten, drie bouwlagen met vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met drieledige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder gemeenschappelijke I-balk. De venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. aan de Engelse koer zijn getralied, die op de benedenverdieping onder latei bekroond door een bakstenen zaagtandfries, die op de verdieping onder ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast.. De torens zijn opengewerkt met twee boven elkaar geplaatste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met stenen latei onder eenzelfde boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. en een kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). die rust op een band van uitkragende bakstenen. Een rij afgewolfde houten dakkapellen belijnt de daken.
Aan de speelplaats zijn de drie topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. uitgevoerd in rode baksteen van mindere kwaliteit, die van de overdekte speelplaats aangevuld met een ondiepe voorbouw. Enkel laatstgenoemde gevel is voorzien van muuropeningen: een centrale deur gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. aan twee vensters onder een ingesneden drieledige I-balkIJzeren latei met I-profiel., onder een groot rondbogig dakraam. Deur met beglaasd raamwerk met roedeverdeling; de overige muuropeningen zijn volledig van metaal gemaakt; ze hebben een ijzeren roedeverdeling en worden versierd met enkele gele ruiten.
Overdekte speelplaats
De ingangsvestibule van de school geeft uit op een imposante overdekte speelplaats afgeboord door een galerij. De vier opstanden zijn opgetrokken in dezelfde oranjerode en witte bakstenen als de gevels aan de straatkant. De gootmuren worden geritmeerd door blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. in witte baksteen, getoogd op de benedenverdieping en onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. op de verdieping, onder tandfries. Op de topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. vooraan, twee drieledige bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. steekboogarcades rustend op twee centrale zuilen met Dorische invloed. Achter deze ordonnanties bevinden zich bijpassende gangen die tot het ingangsvolume behoren en langs de traptorens van dat volume lopen. Hogerop verlicht een soort serlianatravee, met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. van witte baksteen, een derde gang in de zolder: grote metalen korfboogvormige lichtkap en kleine zijvensters. Op de tegenoverliggende topgevel domineert de al vermelde enorme lichtkap een grote houten en beglaasde tamboer die toegang geeft tot de binnenplaats.
De troggewelven van de galerij, in bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. beton, rusten op lange geprofileerde kraagstenen; ze wordt afgesloten door een smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. in art-nouveaustijl. De deur van de klaslokalen en de bijbehorende blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. muuropening zitten gevat in de al vermelde arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn.. Centraal geeft een grote vrije muuropening (herwerkt) toegang tot de metalen trappen met rechte trapdelen en smal trapgatHet vrije, open gedeelte in een trappenhuis., met houten treden; hun smeedijzeren trapleuningen zijn uitgevoerd in art-nouveaustijl.
Het zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. van de overdekte speelplaats, met lichtkap, rust op een metalen gebinte met acht rondbogige spantbenen op consoles waaraan vijf smeedijzeren luchters in dezelfde stijl zijn opgehangen. De tegelvloer is versierd met een ruitpatroon van grijs op een witte achtergrond met rode accenten, omlijst door rode meanders.
De kelders van de vleugels met klaslokalen, die door de Engelse koeren worden verlicht, bevatten elk ook vier lokalen, waarvan twee zijn voorbehouden voor de refter aan de Eloystraat, en twee douchezalen ertegenover. Die laatste, ontworpen door S’Jonghers in 1906, zijn voorzien van fraai betegelde kleedhokjes en hebben een metalen structuur en accessoires in art-nouveaustijl.
Gymnastiekzaal
Met drie vrije zijden, gebouw zonder verdieping, in baksteen en hardsteen en onder een groot zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Aan de straatkant, metselwerk van oranjerode baksteen op een stenen onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. en vlakken in breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen.. Centrale korfboogdeur in een uitsprong die wordt verlengd door twee pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. die de kroonlijst doorbreken en worden bekroond door een klein boogvormig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met een topstuk in de vorm van een dennenappel. Onder deze frontonsDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. is het jaartal “ANNO / 1909” gegraveerd. Een registerVensterstrook in een topgevel. van drie hoge venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met twee of drie monelenStenen vensterstijl. neemt de hele gevelbreedte in. De geprofileerde onderdorpels vormen een band, en de lateien met fijne kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). worden bekroond door ontlastingsbogenBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast.. Een analoge maar eenvoudiger ordonnantie kenmerkt de gevel aan de binnenplaats. Metalen gebinte.
Voorplein en tuintjes
Een lichte dubbele helling leidt naar de toegangsportiek van de school, die wordt beschermd door kunstig uitgewerkt gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. en smeedijzeren traliewerk met art-nouveau-accenten, tussen twee straatlantaarns in hetzelfde materiaal, thans zonder lantaarn. Van een lager gelegen ovale parterre is enkel de sokkel van een lage gietijzeren afsluiting in dezelfde trant bewaard. Het smeedijzeren traliewerk van de tuintjes langs de volumes met klaslokalen bestaat uit dertien traveeën aan elke zijde, gescandeerd door gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. paaltjes met florale bekroning; ingangen tussen dubbele paaltjes, die eenvoudiger zijn dan de vorige en waarvan de verwantschap met de art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession. duidelijker te zien is.
Bronnen
Archieven
GAA/Propriétés communales [Gemeentelijke eigendommen].
ARA, T148, Provinciebestuur van Brabant, Plannen van de Technische Dienst der Gebouwen, inv. nr. 2756 (1906) en 4739-4745 (1908).
Publicaties en studies
Anderlecht, ses écoles, ses institutions complémentaires de l’école, ses oeuvres protectrices de l’enfance, Impr. J. De Vroegh, Anderlecht, 1922, pp. 6-7.
SCHOONBROODT, B., Anderlecht. Les Chemins du Patrimoine, Cultureel Centrum Anderlecht, s.d., p. 76.
Anderlecht, ses écoles, ses institutions complémentaires de l’école, ses oeuvres protectrices de l’enfance, Impr. J. De Vroegh, Anderlecht, 1922, pp. 6-7.
SCHOONBROODT, B., Anderlecht. Les Chemins du Patrimoine, Cultureel Centrum Anderlecht, s.d., p. 76.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid