

















































Voormalige Ateliers de Constructions Mécaniques Ch. Danckaert
Veeartsenstraat 53-55, 59, 63
Barastraat 173-173a-175-177
Typologie(ën)
Ontwerper(s)
Joseph VAN NECK – architect – 1904-1928
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Anderlecht-Kuregem (Archistory - 2017-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Wetenschappelijk De wetenschappelijke waarde wordt vaak erkend in het geval van landschappen (parken, halfnatuurlijke gebieden). Binnen de context van een onroerend goed kan het gaan om de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek. In het geval van archeologische vindplaatsen en overblijfselen wordt de wetenschappelijke waarde erkend in relatie tot het uitzonderlijke karakter van de resten op het gebied van ouderdom (bijvoorbeeld de Romeinse villa in Jette), de uitzonderlijke bewaringsomstandigheden (bijvoorbeeld de site van het vroegere dorp Oudergem) of de uniciteit van de elementen (bijvoorbeeld een volledig bewaard dakspant) en derhalve op dat vlak een uitzonderlijke en prominente wetenschappelijke bijdrage vormen tot de kennis van ons stedelijk en pre-stedelijk verleden.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - herinneringsplaats van een gemeenschap of van van een sociale groep (bijvoorbeeld de bedevaartskapel op het Kerkplein in Sint-Agatha-Berchem, “de Oude Linde” in Boendael te Elsene); - een plaats met volkssymboliek (bijvoorbeeld het café het “Goudblommeke in papier” in de Cellebroersstraat); - een plaats waar een wijk samenkomt of gestructureerd is (bijvoorbeeld De gebouwen “Fer à Cheval”- in de Floréal tuinwijk); - een goed dat deel uitmaakt van of bestaat uit openbare voorzieningen (scholen, crèches, gemeenschaps- of parochiezalen, sporthallen, stadions, enz.); - goed of ensemble (al dan niet sociale huisvesting) ontworpen om sociale interactie, wederzijdse hulp en buurtcohesie te stimuleren (bijvoorbeeld de woonwijken die na de Tweede Wereldoorlog werden gebouwd in Ganshoren of de wijken die speciaal voor ouderen werden ontworpen); - goed dat deel uitmaakt van een industrieel complex dat een aanzienlijke activiteit heeft gegenereerd in de gemeente waar het zich bevindt of in het Gewest.
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroege gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (ingenieur), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan m.b.t. een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Geschiedenis
De onderneming vestigde zich in 1904 in de Veeartsenstraat, op het huidige nr. 53-55 en aan het linkeruiteinde van het huidige nr. 63, met werkplaatsen binnen het huizenblok aansluitend op deze drie nummers: een burgerhuis op nr. 53, zijn tuin op nr. 55, en een binnenplaats met toegang tot de werkplaatsen op nr. 63. De plannen werden door architect Joseph Van Neck getekend. Rond 1914 kocht Charles Danckaert een aanpalend huis dat in 1907 links van zijn tuin was gebouwd (nr. 57). In 1923 breidde hij het geheel aanzienlijk uit door de overname, gevolgd door verbouwingen, van het huis en de magazijnen van de firma C. Machiels & Cie (ijzerwerk voor de bouwsector), in 1909 gevestigd op respectievelijk nr. 59 en 63. Kort nadien bouwde hij op zijn tuin (nr. 55) een magazijn-werkplaats.
Binnen het huizenblok had de firma Danckaert nog vóór 1910 terreinen achter haar werkplaatsen gekocht die tot aan de hoek gevormd door de omheiningsmuur van de Veeartsenijschool reikten, evenals een smal dwarsgelegen perceel dat halfweg het laatste straatdeel van de Barastraat uitmondde; daar trok de onderneming in 1910 een kleine werkplaats op. In 1920 nam ze aan deze zijde een werkplaats over die aan de linkerkant van voormeld perceel was gelegen en die werd ingenomen door de firma C. Machiels (zie boven). In twee fases, in 1923 en 1928, bouwde ze nadien langs de Barastraat een groot volume met werkplaatsen en kantoren, waarvan de nummering 173 tot 177 voor het eerst in de Almanach van 1935 werd vermeld. Dit noodzaakte de – wellicht gedeeltelijke – sloop van de werkplaats van Machiels, evenals de verwijdering van een dubbelhuisGebouw waarvan de kamers geordend zijn langs beide zijden van de centrale toegangsas. links ervan en een deel van de achterliggende werkplaatsen, die in 1910 voor stoelenfabrikant L. Barigant waren ontworpen door architect Charles Rifflart.
Vóór 1935 was het complex volledig gebouwd, met werkplaatsen die, in evenwijdige hallen, tot aan de muren van de Veeartsenijschool reikten. Ergens vóór 1974, breidde de firma Danckaert uit naar de Dokter Kubornstraat, met werkplaatsen die misschien al bestonden (verbouwd) en die vandaag nr. 8 van deze straat hebben.
In 1983 werd de firma bankroet verklaard. Een groot deel van haar gebouwen werd rond 1985 overgenomen door de S.A. Germeau (groothandel in bouwmaterialen, vooral hout), te weten nr. 53-55 van de Veeartsenstraat en nr. 173a-177 van de Barastraat, met zeven hallen met werkplaatsen. Een deel van de infrastructuren werd aan de Muntschouwburg verhuurd. In 2000 nam de maatschappij Home Shopping Center (teleshopping) de gebouwen aan de Barastraat in en vestigde er televisiestudio’s en opslagruimten. Enkele jaren later werd hetzelfde complex gekocht door het Brusselse Gewest om er de S.A. Pepibru (bedrijvencentrum, vooral in de audiovisuele sector) in onder te brengen, terwijl op de benedenverdieping een conferentie- en vergadercentrum werd gevestigd, The Egg. Nr. 53-55 wordt vandaag door het Consulaat-Generaal van Marokko ingenomen.
Beschrijving
Veeartsenijstraat
Op nr. 53-55, geheel in neoclassicistische stijl, het resultaat van de herverkaveling van drie gebouwen. Raamwerk grotendeels vernieuwd.
Op nr. 53, huis uit 1904, met drie bouwlagen. Bepleisterde gevel, met elementen in wit geschilderde hardsteen. Drie rondboogopeningen op de benedenverdieping met verdiepte schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren.: twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. links en de oude deur rechts, verbouwd tot vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Verdiepingen met imitatievoegen, geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en belijnd door kordonlijsten, met rechthoekige muuropeningen. Op de eerste verdieping, drielicht met glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles., achter een balkon met smeedijzeren borstwering waarvan de consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. een sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. voor de onderliggende muuropeningen vormen. Op de tweede verdieping, drie gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. tussen lichtjes uitspringende pilasters. Houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op talrijke hoge consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief..
Binnen, oorspronkelijk, salon, eetkamer en veranda geflankeerd door een bijkeuken die toegang gaf tot de lager gelegen tuin.
Links, op de plaats van het huidige nr.55, beschikte het huis over een brede, achteraan terugwijkende tuin afgesloten door een muur met een poort.
Op nr. 55, magazijn-werkplaats daterend van kort na 1923, met drie bouwlagen onder zesledig sheddak met pannen. Aansluitend bij de gevel van nr. 53, gevel met brede inrijpoort links en vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. rechts. Drie venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op elke verdieping, het centrale met moneelStenen vensterstijl..
Op nr. 57, ter vervanging van een klein huis uit 1907, uitbreiding naar het model van nr. 55, in 1949 verhoogd volgens de plannen van architect Campenart; drie bouwlagen en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), onder platform.
Op nr. 59 en 63, twee gebouwen in eclectische stijl – huis en werkplaatsen – in 1909 ontworpen voor de firma C. Machiels. Oorspronkelijke kroonlijsten, raamwerk vernieuwd.
Op nr. 59, opstand van drie gelijke traveeën en drie bouwlagen, de laatste niet volgens oorspronkelijk plan. Op een onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. in breuksteen, gevel in crèmekleurige baksteen met elementen inoranje bakstenen, hardsteen en witsteen. Lichtjes inspringende deur en impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. – de deur onder een halve maan met uitspringende sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en een timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. van witsteen, het impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. gevormd door twee rondboogvensters onder archivolt – verbonden door een Toscaanse colonnet en met een zwikHoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is. in witsteen. Het geheel wordt bekroond door een latei op kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog. en met gebogen boogrugBuitenwelfvlak; buitenste kromming van een boog; wanneer deze boog getrapt is, spreekt men van een hanenkam. onder archivolt. Eenzelfde bekroning voor de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. naast de deur. Balkons met smeedijzeren borstwering. Muuropeningen op de eerste verdieping met latei op kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog. en onder kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast., op de tweede verdieping getoogd, op kussenblokken en onder archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog.. Gerestaureerde kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Oorspronkelijke deur; impostvenster met glas-in-lood.
Op nr. 63, oude werkplaatsen, die aan de rechterkant gekocht rond 1920 en herwerkt in 1923, de werkplaats aan de linkerkant ontworpen in 1923.
Rechts, gevel van drie bouwlagen en zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), in rode baksteen met elementen in oranje bakstenen en hardsteen. De vier linkertraveeën zijn oorspronkelijk, de twee laatste werden in 1923 toegevoegd, ten koste van een ingangshek, van een volume met kantoren aan de straatkant, van een binnenplaats en van een oude stalling aan de achterzijde van het perceel. Tot in 1947 werden alle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de lage benedenverdieping bekroond door een I-balkIJzeren latei met I-profiel.; in dat jaar werden twee brede getraliede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. geplaatst op de eerste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en twee garagepoorten op de twee rechtertraveeën. Op de verdiepingen, getoogde vensters in overwegend oranjekleurige baksteen, met aanzetstenenGeprofileerd of versierd blok (natuur)steen waarop een boog of een strek steunt. in natuursteen. Achter deze gevel verrijzen drie hallen, evenwijdig aan de straat, met een metalen structuur en een dak dat vroeger met pannen was bedekt; de bredere centrale hal is voorzien van een doorlopende lichtkap op haar twee vlakken, de overige hallen, die vier bouwlagen hoog zijn, hebben een sheddak.
Uiterst links bevond zich sinds 1904 een binnenplaats die toegang gaf tot de werkplaatsen van Danckaert. Al snel werd een inrijpoort geplaatst, aangevuld met een gelijkvloers kantoor verdieping. In 1923, tegelijkertijd met de wijzigingen aan de werkplaatsen van Machiels, werd op het perceel een dwarsgelegen werkplaats met metalen structuur gebouwd waarin de inrijpoort en het kantoor aan de ingang werden ingewerkt. Ze had drie bouwlagen met afnemende hoogte, onder zesledig sheddak. De gevel sluit aan bij die van de aanpalende werkplaatsen, maar dan met gele bakstenen. Op de benedenverdieping, gekoppeld onder eenzelfde I-balkIJzeren latei met I-profiel., links de ingang met impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak., rechts het getralied vensterLicht- en/of luchtopening in een muur., boven het keldervenster, van een stempelkantoor. Drie venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de verdieping, het centrale van recentere datum. De sheddaken zijn thans met zink bekleed.
Barastraat nr. 173-177
Lang gebouw met werkplaatsen en kantoren met modernistische invloed en uitgevoerd in baksteen, metaal en beton, met drie bouwlagen met twee terugwijkende vleugels achteraan. Het gebouw werd in twee fases ontworpen door architect Joseph Van Neck: de twaalf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) rechts in 1923, de overige in 1928. Twintig traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de straatkant met, vandaag, vijf toegangsdeuren of inrijpoorten. Brede rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., sommige lichtjes inspringend, allemaal met betonnen kruiskozijnen en een stenen onderdorpel. Brede cementband tussen de eerste twee bouwlagen, borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. versierd met bakstenen in de laatste bouwlaag. Op de gootmuren achteraan en op de terugwijkende vleugels, analoge vensters op de verdiepingen; vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) voor de terugwijkende linkervleugel, drie voor de rechte vleugel. Met pannen bedekte zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken.. Fijne houten kroonlijsten op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop.. Volgens de oorspronkelijke plannen moest het gebouw een metalen structuur hebben: pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…), vloeren met troggewelven op liggers, gebinten.
Achter het gebouw staan thans acht lange hallen met een metalen gebinte, sommige onderbroken door moderne inrichtingen. De laatste vier aan de rechterkant behoren tot de eerste vestigingen binnen het huizenblok van de firma Danckaert, uit 1910 voor die links, uit 1904 voor de drie overige. Die laatste vormen een symmetrisch geheel, met laterale en wat bredere gelijkvloerse hallen en een centrale hal met twee verdiepingen met afnemende hoogte, op de eerste verdieping met vensters met betonnen kruiskozijnen.
Bronnen
Archieven
GAA/DS Veeartsenstraat 53-55: 10056 (21.11.1904), 11541 (08.11.1907), 16315 (09.12.1921), 33467 (26.04.1949), 44737bis (25.06.1974); Veeartsenstraat 59, 63: 12270 (11.08.1909), 16748 (05.01.1923), 32765 (27.01.1948); Barastraat 173-177: 12076 (18.02.1909), 12662 (16.09.1910), 17005 (24.07.1923), 20626 (24.02.1928).
Publicaties en studies
CULOT, M. [dir.], Anderlecht 1. Inventaire visuel de l’architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980, fiche 99.
DEDOBBELEER, A., HOUDÉ, Ch., Art Deco en Modernisme in Anderlecht. 6 architectuurwandelingen, uitgave van de gemeente, 2018, p. 18.
Tijdschriften
Almanachs du Commerce et de l’Industrie, “Vétérinaires (rue des)” en “Bara (rue)”, 1905 tot 1969.