Typologie(ën)
klooster/abdij
Ontwerper(s)
Victor DEGAND – architect – 1913
E. WEENEN – architect – 1977
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Neogotiek
Inventaris(sen)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Anderlecht-Kuregem (Archistory - 2017-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016, 2019
id
Urban : 37291
Beschrijving
Voormalig klooster in eclectische stijl met
gotische invloed, ontworpen in 1913 door architect Victor Degand voor graaf
François de Hemricourt de Grunne.
Geschiedenis
In 1912 kocht de graaf het perceel van de gemeente. Het gebouw, met kapel, werd al onmiddellijk bestemd voor de religieuze gemeenschap van de Soeurs Servantes des Pauvres [Zusters Dienaressen der Armen]. Toch zien we op het plan van 16 september 1913 dat bijna alle vermeldingen van kloostervertrekken zijn uitgegumd en vervangen door civiele bestemmingen (veranda i.p.v. koor, enz.), terwijl de naam van de Zusters door die van de graaf is vervangen. Hij kreeg de bouwvergunning in januari 1914, en het gebouw werd tijdens of kort na de oorlog opgetrokken. Vanaf ten minste 1920, volgens de Almanach, bood het onderdak aan de Zusters, die gratis thuisverzorging leverden. Ze huurden het gebouw van graaf François, die in 1920 benedictijn was geworden in de abdij van Maredsous, en nadien van zijn zoon Guillaume, die het gebouw in 1922 verwierf. In 1962 schonk hij het goed aan de Zusters, die er tot minstens 1969 worden vermeld, evenals in het aanpalende huis (zie nr.15). In 1972 verkochten ze het gebouw aan de Parochiale Werken van het Dekenaat Brussel-West, die er het Voorzienigheidsinstituut vestigden. In 1977 liet de instelling achteraan bijgebouwen optrekken (n.o.v. architect E. Weenen), te koste van het initiële gebouw. Tot in 2019 huisvestte het gebouw de gespecialiseerde basisschool L’Etincelle.
Beschrijving
Imposant gebouw van drie bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Voorgevel met twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. heel smal, de tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) bekroond door een puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is.. Gevel in oranjerode baksteen met hardstenen elementen. Rondboogopeningen met archivolt als doorlopende waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.. Deur onder een tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. die een kroonlijst op uitgesnedenVerdiept aanbrengen, beitelen,… kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog. vormt; blindZonder opening; blind venster, schijnopening. impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. met in een nis een beeld van Maria en Kind met een biddende figuur, wellicht de opdrachtgever. Erboven, driehoekig Frans balkon met twee vlakken, op druiper en met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Op de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen., vier per twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. ramen met uitspringende omlijsting. Twee grote venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping, vier smallere op elke verdieping. Gevelspits met rechte aandaken en drie gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., bekroond door een stenen nis met hoekkettingAfwisselende opeenvolging van lange en korte zijden van natuurstenen hoekblokken of neggen (geprofileerd) in een bakstenen gevel., met een beeld van Maria op een veelhoekig platform. Aandaken thans bekleed met zink. Het oorspronkelijk plan voorzag in een topstuk. Ankers. Kroonlijst op kleine consoles. Oorspronkelijk schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... ; deur met getralied raam en gekleurd bedrukt glas; raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. op de verdiepingen met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling en eenzelfde soort beglazing.
Oorspronkelijk had de met imitatievoegen bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. achtergevel vier ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) die vanuit een lager gelegen binnenplaats vertrokken. Op deze gevel, koor met koorafsluiting met drie vlakken van een kapel die door vijf spitsboogvensters werd verlicht. Dit koor, onder een hoog vijfledig leiendak, en een rechthoekig bijgebouw onder plat dak, links uitspringend, rustten op een lage bouwlaag met dezelfde plattegrond en met, volgens de oorspronkelijke indeling, de keuken verbonden met de refter. De tweede bouwlaag van het bijgebouw was bestemd voor de sacristie. Vóór 1977 werd de keuken uitgebreid onder een platform, waardoor een hoger gelegen binnenplaats ontstond tot aan de gemene muur met nr. 15, en er werden drie grote dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. tot tegen de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). geplaatst. In 1977 sloopte Weenen het koor en verving het door nieuwe bijgebouwen.
Interieur. Volgens het plan van 1913, vóór de aanpassingen, flankeerden twee aan elkaar palende ontvangkamers de toegangsportiek; dan volgden de vestibule en een trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. evenwijdig aan de straat, onder daklicht. In de aslijn daarvan bevonden zich de toiletten, die gedeeltelijk werden verlicht en verlucht door een binnenplaatsje. Onder het tweede trapdeel bevond zich de centrale toegang tot de kapel, via een sas met vestiaire of bergruimte, met beglaasde tussenwanden, dat naar een tribune leidde. De rechterflank van het gebedshuis werd afgeboord door een gang leidend naar een beglaasde doorgang op glastegels die een zijdeur van het koor verbond met de trap van de binnenplaats. Op de eerste verdieping bevonden zich vier kamers, aangevuld met opslagruimten en muurkasten. Vermeldenswaard is dat de achterkamer links beschikte over een kijkgat in de vloer, naar het koor. Op de tweede verdieping, die ook van muurkasten was voorzien, lag een voorkamer naast de linnenkamer, terwijl zich achteraan een grote (gemeenschappelijke) zaal bevond waarop een badkamer en een wasruimte uitgaven.
Geschiedenis
In 1912 kocht de graaf het perceel van de gemeente. Het gebouw, met kapel, werd al onmiddellijk bestemd voor de religieuze gemeenschap van de Soeurs Servantes des Pauvres [Zusters Dienaressen der Armen]. Toch zien we op het plan van 16 september 1913 dat bijna alle vermeldingen van kloostervertrekken zijn uitgegumd en vervangen door civiele bestemmingen (veranda i.p.v. koor, enz.), terwijl de naam van de Zusters door die van de graaf is vervangen. Hij kreeg de bouwvergunning in januari 1914, en het gebouw werd tijdens of kort na de oorlog opgetrokken. Vanaf ten minste 1920, volgens de Almanach, bood het onderdak aan de Zusters, die gratis thuisverzorging leverden. Ze huurden het gebouw van graaf François, die in 1920 benedictijn was geworden in de abdij van Maredsous, en nadien van zijn zoon Guillaume, die het gebouw in 1922 verwierf. In 1962 schonk hij het goed aan de Zusters, die er tot minstens 1969 worden vermeld, evenals in het aanpalende huis (zie nr.15). In 1972 verkochten ze het gebouw aan de Parochiale Werken van het Dekenaat Brussel-West, die er het Voorzienigheidsinstituut vestigden. In 1977 liet de instelling achteraan bijgebouwen optrekken (n.o.v. architect E. Weenen), te koste van het initiële gebouw. Tot in 2019 huisvestte het gebouw de gespecialiseerde basisschool L’Etincelle.
Beschrijving
Imposant gebouw van drie bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Voorgevel met twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. heel smal, de tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) bekroond door een puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is.. Gevel in oranjerode baksteen met hardstenen elementen. Rondboogopeningen met archivolt als doorlopende waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.. Deur onder een tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. die een kroonlijst op uitgesnedenVerdiept aanbrengen, beitelen,… kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog. vormt; blindZonder opening; blind venster, schijnopening. impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. met in een nis een beeld van Maria en Kind met een biddende figuur, wellicht de opdrachtgever. Erboven, driehoekig Frans balkon met twee vlakken, op druiper en met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Op de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen., vier per twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. ramen met uitspringende omlijsting. Twee grote venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping, vier smallere op elke verdieping. Gevelspits met rechte aandaken en drie gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., bekroond door een stenen nis met hoekkettingAfwisselende opeenvolging van lange en korte zijden van natuurstenen hoekblokken of neggen (geprofileerd) in een bakstenen gevel., met een beeld van Maria op een veelhoekig platform. Aandaken thans bekleed met zink. Het oorspronkelijk plan voorzag in een topstuk. Ankers. Kroonlijst op kleine consoles. Oorspronkelijk schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... ; deur met getralied raam en gekleurd bedrukt glas; raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. op de verdiepingen met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling en eenzelfde soort beglazing.
Oorspronkelijk had de met imitatievoegen bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. achtergevel vier ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) die vanuit een lager gelegen binnenplaats vertrokken. Op deze gevel, koor met koorafsluiting met drie vlakken van een kapel die door vijf spitsboogvensters werd verlicht. Dit koor, onder een hoog vijfledig leiendak, en een rechthoekig bijgebouw onder plat dak, links uitspringend, rustten op een lage bouwlaag met dezelfde plattegrond en met, volgens de oorspronkelijke indeling, de keuken verbonden met de refter. De tweede bouwlaag van het bijgebouw was bestemd voor de sacristie. Vóór 1977 werd de keuken uitgebreid onder een platform, waardoor een hoger gelegen binnenplaats ontstond tot aan de gemene muur met nr. 15, en er werden drie grote dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. tot tegen de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). geplaatst. In 1977 sloopte Weenen het koor en verving het door nieuwe bijgebouwen.
Interieur. Volgens het plan van 1913, vóór de aanpassingen, flankeerden twee aan elkaar palende ontvangkamers de toegangsportiek; dan volgden de vestibule en een trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. evenwijdig aan de straat, onder daklicht. In de aslijn daarvan bevonden zich de toiletten, die gedeeltelijk werden verlicht en verlucht door een binnenplaatsje. Onder het tweede trapdeel bevond zich de centrale toegang tot de kapel, via een sas met vestiaire of bergruimte, met beglaasde tussenwanden, dat naar een tribune leidde. De rechterflank van het gebedshuis werd afgeboord door een gang leidend naar een beglaasde doorgang op glastegels die een zijdeur van het koor verbond met de trap van de binnenplaats. Op de eerste verdieping bevonden zich vier kamers, aangevuld met opslagruimten en muurkasten. Vermeldenswaard is dat de achterkamer links beschikte over een kijkgat in de vloer, naar het koor. Op de tweede verdieping, die ook van muurkasten was voorzien, lag een voorkamer naast de linnenkamer, terwijl zich achteraan een grote (gemeenschappelijke) zaal bevond waarop een badkamer en een wasruimte uitgaven.
Bronnen
Archieven
GAA/DS 14067 (12.01.1914), 45019 (30.08.1977).
Archief van de vzw Religieuses Servantes des Pauvres, kopie van de koopovereenkomst van 08.02.1972 van het goed aan de vzw Oeuvres Paroissiales du Doyenné de Bruxelles-Ouest, ter studie van meester C. Monnoyer.
Tijdschriften
Almanachs du Commerce et de l’Industrie, “Vétérinaires (rue des)”, 1920, 1969.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid