Typologie(ën)
appartementsgebouw
historische lift
werkplaats (ambachtelijk)
historische lift
werkplaats (ambachtelijk)
Ontwerper(s)
Henri WILDENBLANCK – architect – 1925
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Beaux-Artsstijl
Art deco
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Anderlecht-Kuregem (Archistory - 2017-2019)
- Inventaris van de historische liften (Homegrade - DPC)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016, 2019
id
Urban : 36320
Beschrijving
Gebouw in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. bestemd voor kantoren
en confectieateliers, in 1925 ontworpen door architect Henri Wildenblanck. Het werd gebouwd voor
rekening van
Camille Gosset, eigenaar van de aanpalende tabak- en sigarettenfabriek (zie nr.
24-28). Het gebouw huisvestte aanvankelijk de Destrooper’s Raincoats Company,
een firma gespecialiseerd in overjassen en gabardines.
Gebouw van zes bouwlagen onder mansarde en plat dak. Achteraan wordt het aan de rechterkant verlengd door een gebogen vleugel met dezelfde hoogte, terwijl zich aan de achterzijde links een magazijn van drie bouwlagen onder plat dak bevindt. Dat magazijn, evenals de kleine binnenplaats achterin, stonden aanvankelijk in verbinding met de fabriek van Gosset.
Gevel volledig in witsteen, met een weelderig gebeeldhouwd decor van rozen. Symmetrische opstand van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met op de zijtraveeën een gewelfde gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. over vier bouwlagen, bekroond door een terras en op een druiper in de vorm van een bloemenmand. Op de vijfde verdieping, centraal doorlopend balkon op vier hoge bewerkte consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Terrassen en balkon met doorlopende balustrade met zuilvormige balustersVaasvormige spijl van een borstwering.. Balkonvloeren belijnd door een brede florale friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…).. De meeste muuropeningen onder hanenkamVlakke samengestelde latei, waarvan de stenen als boogstenen functioneren; in ruime zin slaat de term ook op een boog met een getrapte (pseudo-) boogrug., met versierde sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. boven de centrale venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de derde verdieping. Onderdorpels op druipers voor de erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. en op de vierde verdieping. Op de benedenverdieping, drie grote venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in het midden, geflankeerd door twee korfboogopeningen met versierde afgeronde omlijsting, links een inrijpoort met schamppalen, rechts oorspronkelijk een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur., thans een toegangsdeur. Beglaasde metalen deur met een decor van krulmotieven in art-decostijl. Glasdeuren aan de zijkanten van de laatste verdieping onder korfboogBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen. en met keellijst. Onderschild opengewerkt met drie houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder boogvormige kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Aan de zijkanten, gemetselde dakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met boogvormige bekroning op gecanneleerde halfzuilenZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt.; topstukken in de vorm van bloemenmanden in het midden en zittende apen aan de zijkanten. Dakkapellen met glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft., afgesloten door een gewelfd Frans balkon met bewerkte druiper en smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Smeedijzeren leuningen. Raamwerk vervangen.
Interieur. Boogvormig trappenhuis in het midden van de achtergevel. Grote plateaus ingedeeld door een centrale rij pijlers. Benedenverdieping oorspronkelijk bestemd voor kantoren, met conciërgeloge achteraan. Ateliers of opslagplaatsen in de overige bouwlagen. Gebogen vleugel met achteraan de diensttrap die dezelfde vorm heeft als het hoofdtrappenhuis, en een goederenliftEen lift die voornamelijk bestemd is voor het vervoer van goederen/voorwerpen. .
Gebouw van zes bouwlagen onder mansarde en plat dak. Achteraan wordt het aan de rechterkant verlengd door een gebogen vleugel met dezelfde hoogte, terwijl zich aan de achterzijde links een magazijn van drie bouwlagen onder plat dak bevindt. Dat magazijn, evenals de kleine binnenplaats achterin, stonden aanvankelijk in verbinding met de fabriek van Gosset.
Gevel volledig in witsteen, met een weelderig gebeeldhouwd decor van rozen. Symmetrische opstand van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met op de zijtraveeën een gewelfde gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. over vier bouwlagen, bekroond door een terras en op een druiper in de vorm van een bloemenmand. Op de vijfde verdieping, centraal doorlopend balkon op vier hoge bewerkte consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Terrassen en balkon met doorlopende balustrade met zuilvormige balustersVaasvormige spijl van een borstwering.. Balkonvloeren belijnd door een brede florale friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…).. De meeste muuropeningen onder hanenkamVlakke samengestelde latei, waarvan de stenen als boogstenen functioneren; in ruime zin slaat de term ook op een boog met een getrapte (pseudo-) boogrug., met versierde sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. boven de centrale venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de derde verdieping. Onderdorpels op druipers voor de erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. en op de vierde verdieping. Op de benedenverdieping, drie grote venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in het midden, geflankeerd door twee korfboogopeningen met versierde afgeronde omlijsting, links een inrijpoort met schamppalen, rechts oorspronkelijk een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur., thans een toegangsdeur. Beglaasde metalen deur met een decor van krulmotieven in art-decostijl. Glasdeuren aan de zijkanten van de laatste verdieping onder korfboogBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen. en met keellijst. Onderschild opengewerkt met drie houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder boogvormige kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Aan de zijkanten, gemetselde dakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met boogvormige bekroning op gecanneleerde halfzuilenZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt.; topstukken in de vorm van bloemenmanden in het midden en zittende apen aan de zijkanten. Dakkapellen met glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft., afgesloten door een gewelfd Frans balkon met bewerkte druiper en smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Smeedijzeren leuningen. Raamwerk vervangen.
Interieur. Boogvormig trappenhuis in het midden van de achtergevel. Grote plateaus ingedeeld door een centrale rij pijlers. Benedenverdieping oorspronkelijk bestemd voor kantoren, met conciërgeloge achteraan. Ateliers of opslagplaatsen in de overige bouwlagen. Gebogen vleugel met achteraan de diensttrap die dezelfde vorm heeft als het hoofdtrappenhuis, en een goederenliftEen lift die voornamelijk bestemd is voor het vervoer van goederen/voorwerpen. .
Bronnen
Archieven
GAA/DS 18768 (12.01.1926).