Typologie(ën)

appartementsgebouw
kantoorgebouw

Ontwerper(s)

Henri WILDENBLANCKarchitect1923

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Beaux-Artsstijl

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016, 2019

id

Urban : 36317
lees meer

Beschrijving

Gebouw in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. bestemd voor kantoren en woningen, in 1923 ontworpen door architect Henri Wildenblanck voor een zekere Justin Drapier-Gosset, die eerder dat jaar aan de achterzijde van het perceel door architect Jules Ghobert een gebogen gebouw bestemd voor een garage en atelier liet ontwerpen. In de hoek rechts achteraan stond dat gebouw in verbinding met de door dezelfde architect ontworpen tabak- en sigarettenfabriek van Camille Gosset, dat (zie nr. 24-28). In 1932 transformeerde architect Am. Gontier de gebouwen aan straatzijde en achteraan in woningen, met commerciële benedenverdieping vooraan.

Gebouw aan de straat met vijf bouwlagen, onder mansarde en plat dak. Symmetrische opstand van vijf gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de tweede met inrijpoort. Bakstenen gevel versierd met hardsteen in de eerste twee bouwlagen en witsteen in de volgende. Op de traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), arcades met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. versierd met rustica in de eerste twee bouwlagen, onder entablement en bekroond door een cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. onder spiegelboog met doorlopende archivolt die een architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden. vormt. Op de verdiepingen, venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met twee monelenStenen vensterstijl., op de laatste verdieping van de tweede en de vijfde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met centrale glasdeur met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Korfboogvormige inrijpoort met imposante sleutel met volute. De drie venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. rechts zijn tot pui omgebouwd. Vijf brede houten dakkapellen met vier pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Kroonlijsten bewaard, net als het gros van het raamwerk op de verdiepingen, met bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling.
Tegen de achtergevel, rechts, bijgebouw van vijf bouwlagen onder plat dak.
Binnen, boogvormig trappenhuis met centrale lift in het midden van de achtergevel en goederenlift rechts. Oorspronkelijk, grote plateaus ingedeeld door twee centrale rijen pijlers. Op de benedenverdieping, kantoor gevolgd door een woning op de linkertravee. In de mansardes, woning op de twee linkertraveeën. In 1932, bouw van een dwarsliggende woning links op de benedenverdieping. Conciërgewoning op de derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en twee magazijnen met wenteltrapTrap die rond een centrale, verticale as of opening spiraalvormig omhoog loopt. op de laatste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Op de verdiepingen, twee dwarsliggende woningen, met ertussen een derde woning aan de voorgevel. Goederenlift verbouwd tot een personenlift die via het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. bereikbaar was.

Aan de achterzijde van het perceel, gebogen gebouw met betonstructuur, met drie bouwlagen onder plat dak, bestemd voor garages op de benedenverdieping, ateliers en dan woningen op de verdiepingen.

Bronnen

Archieven
GAA/DS 17054 (13.08.1923), 17310 (04.02.1924), 24517 (18.04.1932).