Spoorwegbruggen en overblijfselen van het station van Kuregem
Bergense Steenweg
Gouverneur Nensstraat
Typologie(ën)
brug
station
Spoorwegerfgoed
station
Spoorwegerfgoed
Ontwerper(s)
Gustave DE MAN – architect, ingenieur – 1930-1937
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Neoclassicisme
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Inventaris van de stationsgebouwen in Brussel (Thierry Demey)
- Het monumentale erfgoed van België. Anderlecht-Kuregem (Archistory - 2017-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2019
id
Urban : 39698
Beschrijving
Bouwwerken die tussen 1930 en 1937 gebouwd
werden en bestemd waren voor de westelijke ringspoorlijn, en een overblijfsel
van de steunstructuren van een station in neoclassicistische stijl (cf. infra).
Geschiedenis
De in 1871 ingehuldigde westelijke ringspoorlijn verbindt het Zuidstation met het station van Schaarbeek. Ze heeft een dubbel spoor dat in Kuregem verhoogd loopt vanaf de Tweestationsstraat tot voorbij het Kanaal van Charleroi. Op die plaats liep de lijn oorspronkelijk over twee bruggen met eenzelfde structuur van tralieliggers: de ene over de Bergensesteenweg, de andere over het Kanaal. De tweede brug werd in 1931 vervangen door een Vierendeelbrug, die werd gerestaureerd nadat ze in mei 1940 was opgeblazen (zie notitie Nijverheidskaai). Tussen 1930 en 1937 werd de eerste brug door de huidige vervangen in het kader van de aanleg van de Gouverneur Nensstraat, de inrichting van de Emile Vanderveldesquare en de bouw van een derde brug, over de Gouverneur Nensstraat. Ter hoogte van de Bergensesteenweg deed deze lijn het station van Kuregem aan, een station dat wellicht door ingenieur der Spoorwegen Gustave De Man werd ontworpen en in 1873 in dienst werd genomen. Het station onderging ingrijpende wijzigingen tijdens voormelde operatie, voordat het in 1983 buiten gebruik werd gesteld en uiteindelijk werd gesloopt in 1990; enkel een deel van de steunstructuur is bewaard gebleven.
Beschrijving
Voormalig station van Kuregem
Het ging om een neoclassicistisch complex met invloed van het eclecticisme, uitgevoerd in hardsteen en witsteen en bestaande uit twee rechthoekige volumes van twee bouwlagen, met een analoge compositie en gelegen rond het spoorwegtalud. Aan de zuidkant werden ze elk aangevuld met een gemetselde oprit met twee gelijklopende delen en, aan de kant van de steenweg, met gelijkvloerse lokalen met variërende grootte waarop een aantal perrons rustten.
De volumes hadden vijf op twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en een zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met afgeplat wolfeind. De rondboogopeningen waren gevat in geriemde arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. met dezelfde vorm, op de verdieping aangevuld met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en een grote uitspringende sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.. De gevels werden verticaal geritmeerd door boven elkaar geplaatste pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., ook op de hoeken, en horizontaal door twee hoofdgestellenHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., het hoogste met een zware kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). onder een attiekmuurtje met postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. De lokalen aan de zijkant, met hoekkettingen, hadden acht muuropeningen aan de noordkant en zes aan de zuidkant, gevat in arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. die analoog waren aan die van hun directe buren; een volle stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. bekroonde het geheel.
Tussen 1930 en 1937 werd het volume aan de Vanderveldesquare verwijderd en vervangen door een hoge betonnen sokkel met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en door een grote metalen luifel voor de reizigers. De gevel van het aanpalende lokaal werd gedeeltelijk behouden maar de arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. werden gedicht. Het geheel werd bekroond door een betonnen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. en geajoureerde panelen, een afsluiting die deels werd verlengd op de nieuwe brug. De overdekte ruimte voor reizigers verdween na 1971. Het andere volume werd samen met zijn bijgebouw in 1990 met de grond gelijkgemaakt: een bakstenen steunmuur vervangt ze tegen het talud.
Brug over de Bergensesteenweg
Van dit metalen kunstwerk, dat aan het oude station paalt, zijn twee brugpijlers bewaard gebleven, in dezelfde stijl als het station: opstanden in witsteen versierd met grote, aan de buitenkant geprofileerde panelen en afgebakend door hardstenen hoekpijlers; volle hardstenen borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met postamenten.
Het metalen brugdek gaat tot de jaren 1930 terug en bestaat uit twee paren liggers met volle wand, gelast en vastgeklonken, rustend op steunrollagers en verbonden door dwarsliggers in zigzag. De op korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken. uitkragende ijzeren borstweringen vormen ruiten.
Brug over de Gouverneur Nensstraat
Dit kunstwerk werd tussen 1930 en 1937 opgetrokken op betonnen brugpijlers, met een borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. die analoog is aan die gebouwd op de plaats van het gesloopte volume aan de square. Het metalen brugdek heeft dezelfde structuur als de brug van de Bergensesteenweg, met drie paar moerbalken aangevuld met zes betonnen liggers. De borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. aan de square is analoog aan die van de naburige brug, de andere borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. neemt het model over van dat van de brugpijlers, uitkragend op een betonnen ligger.
Geschiedenis
De in 1871 ingehuldigde westelijke ringspoorlijn verbindt het Zuidstation met het station van Schaarbeek. Ze heeft een dubbel spoor dat in Kuregem verhoogd loopt vanaf de Tweestationsstraat tot voorbij het Kanaal van Charleroi. Op die plaats liep de lijn oorspronkelijk over twee bruggen met eenzelfde structuur van tralieliggers: de ene over de Bergensesteenweg, de andere over het Kanaal. De tweede brug werd in 1931 vervangen door een Vierendeelbrug, die werd gerestaureerd nadat ze in mei 1940 was opgeblazen (zie notitie Nijverheidskaai). Tussen 1930 en 1937 werd de eerste brug door de huidige vervangen in het kader van de aanleg van de Gouverneur Nensstraat, de inrichting van de Emile Vanderveldesquare en de bouw van een derde brug, over de Gouverneur Nensstraat. Ter hoogte van de Bergensesteenweg deed deze lijn het station van Kuregem aan, een station dat wellicht door ingenieur der Spoorwegen Gustave De Man werd ontworpen en in 1873 in dienst werd genomen. Het station onderging ingrijpende wijzigingen tijdens voormelde operatie, voordat het in 1983 buiten gebruik werd gesteld en uiteindelijk werd gesloopt in 1990; enkel een deel van de steunstructuur is bewaard gebleven.
Beschrijving
Voormalig station van Kuregem
Het ging om een neoclassicistisch complex met invloed van het eclecticisme, uitgevoerd in hardsteen en witsteen en bestaande uit twee rechthoekige volumes van twee bouwlagen, met een analoge compositie en gelegen rond het spoorwegtalud. Aan de zuidkant werden ze elk aangevuld met een gemetselde oprit met twee gelijklopende delen en, aan de kant van de steenweg, met gelijkvloerse lokalen met variërende grootte waarop een aantal perrons rustten.
De volumes hadden vijf op twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en een zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met afgeplat wolfeind. De rondboogopeningen waren gevat in geriemde arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. met dezelfde vorm, op de verdieping aangevuld met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en een grote uitspringende sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.. De gevels werden verticaal geritmeerd door boven elkaar geplaatste pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., ook op de hoeken, en horizontaal door twee hoofdgestellenHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., het hoogste met een zware kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). onder een attiekmuurtje met postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. De lokalen aan de zijkant, met hoekkettingen, hadden acht muuropeningen aan de noordkant en zes aan de zuidkant, gevat in arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. die analoog waren aan die van hun directe buren; een volle stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. bekroonde het geheel.
Tussen 1930 en 1937 werd het volume aan de Vanderveldesquare verwijderd en vervangen door een hoge betonnen sokkel met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en door een grote metalen luifel voor de reizigers. De gevel van het aanpalende lokaal werd gedeeltelijk behouden maar de arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. werden gedicht. Het geheel werd bekroond door een betonnen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. en geajoureerde panelen, een afsluiting die deels werd verlengd op de nieuwe brug. De overdekte ruimte voor reizigers verdween na 1971. Het andere volume werd samen met zijn bijgebouw in 1990 met de grond gelijkgemaakt: een bakstenen steunmuur vervangt ze tegen het talud.
Brug over de Bergensesteenweg
Van dit metalen kunstwerk, dat aan het oude station paalt, zijn twee brugpijlers bewaard gebleven, in dezelfde stijl als het station: opstanden in witsteen versierd met grote, aan de buitenkant geprofileerde panelen en afgebakend door hardstenen hoekpijlers; volle hardstenen borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met postamenten.
Het metalen brugdek gaat tot de jaren 1930 terug en bestaat uit twee paren liggers met volle wand, gelast en vastgeklonken, rustend op steunrollagers en verbonden door dwarsliggers in zigzag. De op korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken. uitkragende ijzeren borstweringen vormen ruiten.
Brug over de Gouverneur Nensstraat
Dit kunstwerk werd tussen 1930 en 1937 opgetrokken op betonnen brugpijlers, met een borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. die analoog is aan die gebouwd op de plaats van het gesloopte volume aan de square. Het metalen brugdek heeft dezelfde structuur als de brug van de Bergensesteenweg, met drie paar moerbalken aangevuld met zes betonnen liggers. De borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. aan de square is analoog aan die van de naburige brug, de andere borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. neemt het model over van dat van de brugpijlers, uitkragend op een betonnen ligger.
Bronnen
Archieven
Stichting CIVA/Fonds Paul Joseph Le Bon.
Publicaties en studies
DEMEY, Th., DE VILLE, A., PASTIELS, P., Les gares bruxelloises, Un patrimoine méconnu, Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Dienst Monumenten en Landschappen, Brussel, 1994, p. 22.
Tijdschriften
Almanach du Commerce et de l’Industrie, “Gouverneur Nens (rue)”, 1938.
DIEDERICH, R., “La gare ferrovière de Cureghem”, Anderlechtensia, september 2009, p. 14.