Voorm. Lagere Scholen nr. 2 en 4, nu Ecole des Arts d’Anderlecht en Instituut Marius Renard
Bergense Steenweg 882-884
Walcourtstraat 35-39
Typologie(ën)
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1874
Gustave HANSOTTE – architect – 1881
Ernest S' JONGHERS – architect – 1892-1902
Camille WOERL – architect – 1969-1971
A. AGA – architect – 1969-1971
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Anderlecht-Kuregem (Archistory - 2017-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Schoolinstelling gebouwd ca. 1874 in neoclassicistische
en eclectische stijl, vergroot door de architecten Gustave Hansotte in 1881 en
Ernest S’Jonghers in 1892 en 1902. Aan de kant van de Walcourtstraat is de
school uitgebreid met een modernistisch sportgebouw ontworpen door de
architecten C. Woerl en A. Aga, dat vanaf 1969 werd gebouwd en in 1971 werd
ingehuldigd.
Geschiedenis
Lagere Scholen nr. 2 (jongens) en 4 (meisjes) bestonden aanvankelijk uit een
neoclassicistisch gebouw van twee bouwlagen aan de steenweg, aan weerszijden
geflankeerd door een omheiningsmuur met centraal portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule).. Achteraan bevond zich
een vleugel met klaslokalen in eclectische stijl van één bouwlaag tussen twee
speelplaatsen. Deze vleugel werd in drie fases vergroot en met één bouwlaag
verhoogd: 1881, 1892 en 1902. Tegen de gemeenschappelijke muren bevonden zich
de toiletten en de overdekte galerijen die dienden als speelplaats (aan de
noordkant) en als refter (aan de zuidkant). Na 1911 werd een nieuwe overdekte
speelplaats gebouwd tegen de zuidelijke gemeenschappelijke muur, net achter de
ingang rechts; ze bevatte een tijdlang drie klaslokalen, waaronder een boetseerklas.
In 1918 werd binnen de instelling een beroepsschool voor meisjes opgericht, die
een jaar later door de gemeenteraad Institut Marius Renard werd gedoopt,
als eerbetoon aan de schrijver en politicus die zich inzette voor de
bevordering van het technisch onderwijs, het kunstonderwijs en het
beroepsonderwijs. In 1964 werd de school omgedoopt tot Institut d’Enseignement
Technique Marius Renard.
Kort vóór 1935 werd een oud koetshuis dat achter de omheining aan de
straatkant links lag, vervangen door een modernistische elektriciteitscabine
met gecementeerdeMet portlandcement bestrijken. gevels, vergezeld van een nieuw ingangsportaal. Wellicht in
de jaren 1950 werden tegen de noordelijke gemeenschappelijke muur nieuwe
toiletten van gecementeerdeMet portlandcement bestrijken. baksteen en beton geplaatst.
In de loop der jaren werd het terrein van de school uitgebreid aan de
achterzijde van de aangrenzende percelen en tot aan de Walcourtstraat. Rond het
midden van de eeuw werd achter nr. 886 en 888 een blok met toiletten gebouwd,
en in dezelfde as, aan de achterzijde van het terrein, een geprefabriceerd
lokaal met klassen (ca. 1960). Vóór 1935 had de instelling ook het perceel
gelegen achter nr. 876 tot 880 geïntegreerd, met daarop een eclectisch volume
van één bouwlaag (jaren 1900 of 1910); vroeger huisvestte dit een
kleuterschool, thans is dit het beeldhouwatelier van de Ecole des Arts. Vandaar
vertrekt een betonnen trap naar de Walcourtstraat, waar in 1969-1971 het
sportgebouw werd opgetrokken dat vandaag eveneens door de Ecole des Arts
wordt ingenomen.
Beschrijving
Voorgebouw in neoclassicistische
stijl en met twee bouwlagen onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Voorgevel met zes gelijke
traveeën, de zijtraveeën elk met een ingang. Benedenverdieping met verdiepte
schijnvoegen. Muuropeningen met afgeschuinde stenen omlijsting. Borstweringen
in de vorm van een paneel op de benedenverdieping en met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. op de verdieping.
Hoofdgestel met sierdeksels met ster. Oorspronkelijke kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Schrijnwerk
vervangen, behalve de linkerdeur. Centraal op de benedenverdieping, hardstenen
gedenkplaat voor de onderwijzers die tijdens de Eerste Wereldoorlog voor het
vaderland zijn gesneuveld.
Aan de blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. rechterzijgevel bevindt zich een kleine voorbouw van één bouwlaag
die in 1900 door Ernest S’Jonghers werd ontworpen en als kantoor voor de
directeur dienstdeed. De linkerzijgevel en de achtergevel zijn afgekapt. Achtergevel
met vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); de uiterste hebben verspringende bouwlagen en verlichten een
trappenhuis. Imposante centrale schoorsteenpijpHet boven het metselwerk of dak uitstekende deel van een schoorsteen.. Achtertuintje afgesloten door een
omheiningsmuur.
Binnen, houten trappen met balustersVaasvormige spijl van een borstwering..
Rechts, oorspronkelijke omheiningsmuur,
met een hoger middendeel met daarin de inrijpoort. Zijvlakken opnieuw
bepleisterd, vroeger versierd met een groot paneel. In het rechtervlak bevindt
zich een voetgangersingang, vandaag aan het zicht onttrokken, van vóór 1922.
Klasgebouw, in eclectische stijl, met twee bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met
wolfeind vooraan. Lange gevels van 25 traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), elk bestaande uit vijf
symmetrische groepen van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de centrale met een ingang, in
risaliet; de zijtraveeën verlichten één klas per bouwlaag. Aanvankelijk had het
gebouw slechts één benedenverdieping, beperkt tot de eerste achttien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). In
1881 werd het verlengd met vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van twee bouwlagen, de laatste als
toegangstravee, gevolgd door een laag volume met twee kleedkamers. In 1892 werd
dat laatste volume vervangen door twee extra traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van twee bouwlagen,
terwijl de oorspronkelijke laatste acht traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met een verdieping werden
verhoogd. Tot slot werden in 1902 de eerste tien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op hun beurt met één
bouwlaag verhoogd. Bakstenen gevels met hardsteen en met gecementeerde
elementen, die onder meer banden en de sokkel vormen. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen.
Binnen, trappen in hardsteen en smeedijzeren leuningen met buisreling.
Overdekte speelplaats met rechthoekige plattegrond en acht op
twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Op een voetmuur in bak- en hardsteen rusten gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuilen die
een hellend houten gebinte dragen, afgeboord door een kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Vier
centrale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met vrije muuropeningen. De uiterste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en de zijtraveeën
oorspronkelijk met houten raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met steekbogen rond een beglazing met
ijzeren roedeverdeling (enkel bewaard in het rechtergedeelte). Halve puntgevels
van verticaal latwerk dat een lambrekijn vormt.
In het midden van het terrein, bakstenen volume in eclectische stijl, met één bouwlaag onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. De
met witte baksteen versierde zuidwestelijke gevel heeft elf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van
getoogde muuropeningen: grote venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., per drie gegroepeerd, en twee ingangen,
aan het rechteruiteinde als drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.. GecementeerdeMet portlandcement bestrijken. onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen.. Aan de
zuidelijke puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is., kleine voorstevenvormige voorbouw onder drieledig dak. Blinde
achtergevel, met aan de zuidkant een schuin vlak gevolgd door een oude
perceelsgrens. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen.
Op nr. 35-39 Walcourtstraat, modernistisch
gebouw met een structuur van gewapend beton bekleed met bruine geverniste
baksteen. Fijne pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. van glad beton en banden in beton van gewassen
porfier. OnderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. van hardstenen tegels.
Het gebouw bestaat uit twee rechthoekige volumes onder plat dak. Hoofdgebouw
van twee bouwlagen, de eerste laag, de tweede met een hoge turnzaal. Rechts
ertegenaan gebouwd en inspringend, kleiner volume van drie bouwlagen. In de
hoek van de voor- en achtergevel, betonnen toegangsportaal bestaande uit platte
luifel die in een portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. is ingewerkt. Op de linkerzijgevel van het
hoofdvolume, blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. rechthoekige voorbouw op palen, bekleed met zeshoekige
tegels van porfierbeton, die het toegangsportaal vormt. Deze voorbouw bevat een
materiaallokaal dat op de turnzaal uitgeeft.
Hoofdvolume met grote vensterregistersDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters. op de voor- en achtergevel, op de
benedenverdieping aan straatzijde met betonnen geometrische verdelingen rond
gehamerd glas. Achteraan, drie centrale venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. geflankeerd door deuren, sommige
gecombineerd met hoge venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Op de benedenverdieping, aan de voorste hoek
van elk van de zijgevels, betonnen muurvlak met een aantal kleine ramen van gekleurde
glastegels, sommige diep afgeschuind.
Rechtervolume met fijne registersVensterstrook in een topgevel. van hoge venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de verdiepingen. Volledig
beglaasde toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. achteraan. Oorspronkelijke kozijnenSamenstel van stijlen en regels, geplaatst in een venster- of deuropening, waarin de ramen en/of deuren zijn gevat., hoofdzakelijk in
aluminium.
Interieur. Volgens de oorspronkelijke plannen, benedenverdieping met overdekte
speelplaats vooraan en refter en toiletten achteraan. Op de verdieping, grote
turnzaal met bakstenen muren en een plafond met betonnen liggers die een
afgeplatte driehoek vormen. L-vormige mezzaninegalerij. In het rechtervolume,
trappenhuis met betonnen treden, metalen leuningen en houten handlijstenGeprofileerde lijst op een borstwering of tegen een muur bevestigd, waaraan men zich met de hand kan vastgrijpen.. Conciërgewoning
op de benedenverdieping, douches en kleedkamers op de verdiepingen.
Bronnen
Archieven
GAA/Propriétés communales [Gemeentelijke eigendommen].
GAA/DS Walcourtstraat 35-39: 42910 (11.12.1968).
ARA, T148, Provinciebestuur van Brabant, Plannen van de Technische Dienst der Gebouwen,, inv. nr. 4752 (1881), 2781 (1892), 2742 (1900), 2782-2784 (1901), 4753-4756 (1902), 2786-2796 (1911).
Publicaties en studies
Anderlecht, ses écoles, ses institutions complémentaires de l’école, ses oeuvres protectrices de l’enfance, Impr. J. De Vroegh, Anderlecht, 1922, pp. 5-6, 31.
GOUAT, M.-C., VANDERMEUTER, M., Marius Renard: 75 ans, Bernard Dandois Editeur, Brussel, 1994.
Tijdschriften
Almanachs du Commerce et de l’Industrie, “Mons (chaussée de)”, 1873, 1875.