Typologie(ën)
school
Ontwerper(s)
François VAN STICHEL – architect – 1941
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Modernisme
Inventaris(sen)
- Het monumentale erfgoed van België. Anderlecht-Kuregem (Archistory - 2017-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2019
id
Urban : 39684
Beschrijving
Modernistische schoolinstelling, in 1941
ontworpen door architect François Van Stichel in opdracht van de Société
Coopérative Usines Alimenta.
Geschiedenis
De instelling, oorspronkelijk een kleuterschool, opende haar deuren in september 1942 en verving diverse gebouwen uit de late 19e eeuw: magazijn, woning en koetshuizen. Na 1953 werd tegen de achtermuur van de speelplaats een geprefabriceerd klaslokaal van één bouwlaag gebouwd. In 1958 breidde de school uit tot het huis gelegen op nr. 36, waarvan de puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. aan de kant van de binnenplaats op de benedenverdieping werd opengemaakt en waar de achterliggende werkplaats door een volume met klaslokalen werd vervangen op verzoek van de vzw Parochiale Werken van het Dekenaat Molenbeek (n.o.v. architect Ch. Verhelle). De instelling is vandaag gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. aan de basisschool Ecole Saint-Pierre (zie Bergensesteenweg nr. 219).
Beschrijving
Het complex bestaat uit een volume met klaslokalen van twee bouwlagen haaks op de straat, gevolgd door een vijfhoekige overdekte speelplaats in de hoek, rechts afgeboord door een speelplaats afgesloten door een muur die thans is verhoogd en opengewerkt met twee ingangen, een voetgangersingang die aan de klaslokalen paalt, met rechts een klein kantoor, en een inrijpoort ertegenover. De oorspronkelijke toiletten, die tegen de muur waren aangebouwd, werden vervangen door een nieuw toiletgebouw in bruine baksteen.
De oorspronkelijke gebouwen waren grotendeels uitgevoerd in dunne gele baksteen, met beklemtoonde horizontale voegen en op een hardstenen sokkel. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen.
Hoofdvolume, onder plat dak, met aan de binnenplaats een gevel met drie brede traveeën van muuropeningen met twee monelenStenen vensterstijl. en onder hanenkamVlakke samengestelde latei, waarvan de stenen als boogstenen functioneren; in ruime zin slaat de term ook op een boog met een getrapte (pseudo-) boogrug., gescheiden door een pilasterPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. rond een afvoerpijp. Centrale ingang onder een muuropening die een grote traphal verlicht. De overige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. verlichten elk een klaslokaal. Een betonnen luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. – die met een glazen betegeling zou worden opengewerkt – belijnt de benedenverdieping, vanaf de ingang aan de straatkant tot aan de overdekte speelplaats, waar hij in een cirkelboog uitmondt.
De zijgevel aan straatzijde is blindZonder opening; blind venster, schijnopening. en wordt enkel verlevendigd door twee pilasters van hetzelfde type als de voorgaande, aan de bovenzijde overlangs gespleten door een imitatie waterspuwerUitstekende buis of gooteinde voor de afvoer van hemelwater, vaak in de vorm van een dierlijk of diabolisch monster. en bekroond door een bol. Tussen deze pilasters bevinden zich, boven een witstenen ketting en tussen twee bloemmotieven, twee boven elkaar geplaatste panelen met de naam van de school in de twee talen.
Het dak wordt afgeboord door een stenen dekplaat met spuwersUitmonding van een goot of waterbekken waarlangs overtollig water wordt afgevoerd..
De in een oud koetshuis ingerichte speelplaats wordt overdekt door bakstenen gewelfbogen op metalen balken die rusten op pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) bekleed met bakstenen en natuursteen met afgeronde hoeken, passend bij de gevel van de klaslokalen. Achteraan bevinden zich bijgebouwen van latere datum, in L-vorm en met brede ramen.
De omheiningsmuur is verstevigd met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.; de voetgangersingang bevindt zich in een lichte insprong met afgesneden hoeken. Het kleine kantoor, onder plat dak, geeft op de binnenplaats uit via een breed vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. tussen afgesneden hoeken.
Interieur. In het midden van de grote hal bevindt zich een trap met smal schalmgat en met twee trapdelen met bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap., alles in metselwerk met afgeronde vormen; de leuningen en borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. zijn bijna volledig bekleed met grijs en bruin granito of met beige tegels op een bruine plint. De metalen handlijsten zijn buisvormig. Het bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. is afgeboord met bruin mozaïek. Rechts van de bloktrede beschermt een lage deur de toegang tot een niet overdekte gang die naar de kelder leidt. In alle lokalen zijn de granito vloerbetegeling en de lage lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … van beige tegels op bruine plint bewaard gebleven.
Het souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. aan straatzijde was oorspronkelijk als wachthuisje ingericht.
Geschiedenis
De instelling, oorspronkelijk een kleuterschool, opende haar deuren in september 1942 en verving diverse gebouwen uit de late 19e eeuw: magazijn, woning en koetshuizen. Na 1953 werd tegen de achtermuur van de speelplaats een geprefabriceerd klaslokaal van één bouwlaag gebouwd. In 1958 breidde de school uit tot het huis gelegen op nr. 36, waarvan de puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. aan de kant van de binnenplaats op de benedenverdieping werd opengemaakt en waar de achterliggende werkplaats door een volume met klaslokalen werd vervangen op verzoek van de vzw Parochiale Werken van het Dekenaat Molenbeek (n.o.v. architect Ch. Verhelle). De instelling is vandaag gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. aan de basisschool Ecole Saint-Pierre (zie Bergensesteenweg nr. 219).
Beschrijving
Het complex bestaat uit een volume met klaslokalen van twee bouwlagen haaks op de straat, gevolgd door een vijfhoekige overdekte speelplaats in de hoek, rechts afgeboord door een speelplaats afgesloten door een muur die thans is verhoogd en opengewerkt met twee ingangen, een voetgangersingang die aan de klaslokalen paalt, met rechts een klein kantoor, en een inrijpoort ertegenover. De oorspronkelijke toiletten, die tegen de muur waren aangebouwd, werden vervangen door een nieuw toiletgebouw in bruine baksteen.
De oorspronkelijke gebouwen waren grotendeels uitgevoerd in dunne gele baksteen, met beklemtoonde horizontale voegen en op een hardstenen sokkel. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen.
Hoofdvolume, onder plat dak, met aan de binnenplaats een gevel met drie brede traveeën van muuropeningen met twee monelenStenen vensterstijl. en onder hanenkamVlakke samengestelde latei, waarvan de stenen als boogstenen functioneren; in ruime zin slaat de term ook op een boog met een getrapte (pseudo-) boogrug., gescheiden door een pilasterPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. rond een afvoerpijp. Centrale ingang onder een muuropening die een grote traphal verlicht. De overige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. verlichten elk een klaslokaal. Een betonnen luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. – die met een glazen betegeling zou worden opengewerkt – belijnt de benedenverdieping, vanaf de ingang aan de straatkant tot aan de overdekte speelplaats, waar hij in een cirkelboog uitmondt.
De zijgevel aan straatzijde is blindZonder opening; blind venster, schijnopening. en wordt enkel verlevendigd door twee pilasters van hetzelfde type als de voorgaande, aan de bovenzijde overlangs gespleten door een imitatie waterspuwerUitstekende buis of gooteinde voor de afvoer van hemelwater, vaak in de vorm van een dierlijk of diabolisch monster. en bekroond door een bol. Tussen deze pilasters bevinden zich, boven een witstenen ketting en tussen twee bloemmotieven, twee boven elkaar geplaatste panelen met de naam van de school in de twee talen.
Het dak wordt afgeboord door een stenen dekplaat met spuwersUitmonding van een goot of waterbekken waarlangs overtollig water wordt afgevoerd..
De in een oud koetshuis ingerichte speelplaats wordt overdekt door bakstenen gewelfbogen op metalen balken die rusten op pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) bekleed met bakstenen en natuursteen met afgeronde hoeken, passend bij de gevel van de klaslokalen. Achteraan bevinden zich bijgebouwen van latere datum, in L-vorm en met brede ramen.
De omheiningsmuur is verstevigd met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.; de voetgangersingang bevindt zich in een lichte insprong met afgesneden hoeken. Het kleine kantoor, onder plat dak, geeft op de binnenplaats uit via een breed vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. tussen afgesneden hoeken.
Interieur. In het midden van de grote hal bevindt zich een trap met smal schalmgat en met twee trapdelen met bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap., alles in metselwerk met afgeronde vormen; de leuningen en borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. zijn bijna volledig bekleed met grijs en bruin granito of met beige tegels op een bruine plint. De metalen handlijsten zijn buisvormig. Het bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. is afgeboord met bruin mozaïek. Rechts van de bloktrede beschermt een lage deur de toegang tot een niet overdekte gang die naar de kelder leidt. In alle lokalen zijn de granito vloerbetegeling en de lage lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … van beige tegels op bruine plint bewaard gebleven.
Het souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. aan straatzijde was oorspronkelijk als wachthuisje ingericht.
Bronnen
Archieven
GAA/DS 31311 (10.06.1941), 38638 (18.02.1958).