Typologie(ën)
appartementsgebouw
Ontwerper(s)
Paul PICQUET – architect – 1922
INCONNU - ONBEKEND – 1905
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Art nouveau
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Vorst (DPC-DCE - 2014-2020)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
Onderzoek en redactie
2014-2016
id
Urban : 36843
Beschrijving
Appartementsgebouw
in eclectische stijl met art-nouveau-elementen, het resultaat van de verbouwing
in 1922 door architect Paul Picquet van een burgerhuis uit 1905.
Maakt deel uit van een opmerkelijke huizenrij van nr.92 tot nr.114.
Op hardstenen sokkel, opstand in witsteen, met drie traveeën van ongelijke breedte en vier bouwlagen, de laatste twee toegevoegd in 1922. De meeste muuropeningen zijn rechthoekig, sommige met kruiskozijn of met stenen monelen. Op de verdiepingen van de eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), loggia’s (drielichten) afgesloten door een balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. Op de verdiepingen van de centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), lichtjes gebogen gestapelde erker geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met topstuk, bekroond door een imposant dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is.. Mansardedak verlicht door twee dakkappelen onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Schrijnwerk deels bewaard, waaronder de opmerkelijke inrijpoort.
Staat op een doorlopend perceel met nr.113-113A-115-115A Berkendaelstraat, waar zich een omheiningsmuur (1908) bevindt die op latere datum werd opengewerkt met vier garagepoorten (n.o.v. architect P. Picquet, 1922).
Achteruitbouwstrook gedeeltelijk aangelegd als tuintje en afgesloten door ijzeren traliewerk op hardstenen sokkel tussen pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…), bewaard.
Maakt deel uit van een opmerkelijke huizenrij van nr.92 tot nr.114.
Op hardstenen sokkel, opstand in witsteen, met drie traveeën van ongelijke breedte en vier bouwlagen, de laatste twee toegevoegd in 1922. De meeste muuropeningen zijn rechthoekig, sommige met kruiskozijn of met stenen monelen. Op de verdiepingen van de eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), loggia’s (drielichten) afgesloten door een balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. Op de verdiepingen van de centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), lichtjes gebogen gestapelde erker geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met topstuk, bekroond door een imposant dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is.. Mansardedak verlicht door twee dakkappelen onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Schrijnwerk deels bewaard, waaronder de opmerkelijke inrijpoort.
Staat op een doorlopend perceel met nr.113-113A-115-115A Berkendaelstraat, waar zich een omheiningsmuur (1908) bevindt die op latere datum werd opengewerkt met vier garagepoorten (n.o.v. architect P. Picquet, 1922).
Achteruitbouwstrook gedeeltelijk aangelegd als tuintje en afgesloten door ijzeren traliewerk op hardstenen sokkel tussen pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…), bewaard.
Bronnen
Archieven
GAV/DS
3738, 7361 (1922), 9406 (1927), 9660 (1928), 13510 (1937), 21094; Berkendaelstraat 113-113A-115-115A: 4612
(1908), 7361 (1922), 7413 (1922), 7614 (1923), 8117 (1924).
Tijdschriften
L’Album de la Maison moderne, 1908.