Typologie(ën)

burgerwoning

Ontwerper(s)

Henri WILDENBLANCKarchitect1924

INCONNU - ONBEKEND1898

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Beaux-Artsstijl
Neoclassicisme

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

1997-2004

id

Urban : 7686
lees meer

Beschrijving

Ensemble van twee huizen, oorspronkelijk identiek en met neoclassicistische inslag en asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers., 1898.

Benedenverdieping met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren..

Nr. 19. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. verdiepingen met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren.. Balkons volgens verkleinende ordonnantie met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met geometrisch motief, origineel verankerd aan het platform. Decoratieve sleutels op verdiepingen. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. (1954). SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  vervangen.

Nr. 21. Verbouwde gevel (n.o.v. arch. Henri Wildenblanck, 1924), hoofdzakelijk door toevoeging van ronde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op druiper, waarop balkon en transformatie van dak in mansarde met twee dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. waarvan één œil-de-bœuf. Metalen deur in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk.. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met glas-in-lood in bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. en voorzetraam: bloemen.

Bronnen

Archieven
GASG/DS 1312 (1898); 19: 60 (1954); 21: 158 (1924).