Typologie(ën)

gelijkvloers met handelszaak
opbrengsthuis

Ontwerper(s)

Antoine MENNESSIERarchitect1876

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Neoclassicisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 33500
lees meer

Beschrijving

Brede lijstgevel van zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en drie bouwlagen + entresol, omvattende: rechts rijhuis met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) waarvoor bouwaanvraag van 1876 en ontwerp door architect Antoine Mennessier en links rijhuis met vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en grosso modo gelijkaardige gevelordonnantie waarvoor bouwaanvraag van 1889. 

Bepleisterd gevelfront in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl met neoclassicistischeArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. kenmerken. Horizontale geleding door imitatiebanden en voornamelijk de doorgetrokken balkons met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. hek. Verdiepte getoogdeBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. entresolvensters tussen flankerende zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. aansluitend bij de balkonconsoles; rechthoekige omlijste bovenvensters. In laatste drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...): bredere penantenParement tussen twee muuropeningen (vensters of deuren) in dezelfde bouwlaag. en middenrisaliet vanaf de vierde bouwlaag, onder bekronend driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.; bovenste zijvensters als drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.. Oorspronkelijke houten winkelpuien - in nr. 46 deels aangepast - aan weerszij van bredere toegangsdeur.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 10605 (1876), 10640 (1899).