Onderzoek en redactie

1989-1994

 

Bekijk de weerhouden gebouwenVan Koningsstraat naar Congresstraat. Samen met de Eredienststraat als diagonaalas aangelegd tijdens de urbanisatie van de Onze-Lieve-Vrouw-ter-Sneeuwwijk, naar ontwerp van architect Antoine Mennessier van 1874 (zie Congresstraat). Benaming refererend naar de grondwettelijke vrijheden.

Straat van bij oorsprong met uitgesproken commerciële functie, vermengd met woonfunctie en concentratie van openbare socio-culturele en handelsgebouwen.
Zo de voormalige Parlementsgalerij van 1880 naar ontwerp van ingenieur E. Thomas, met neoclassicistische straatgevels en interieur met begane grond + entresol + bovenverdieping onder beglaasde bedaking, samengesteld uit een gebogen kap en verhoogde partij onder zadelvormig dak, middenin onderbroken door een eveneens beglaasde koepel.
Ietwat verderop, het voormalige Koninklijk Circus, in 1877 door architect W. Kühnen ontworpen op
polygonale plattegrond, met rijk aangekleed interieur naar zogenaamd Indische stijl.
Ertegenover verleende nr. 94 voorheen toegang tot de zogenaamde Bain Royal naar ontwerp van architect A. Vanderheggen van 1878, zie Staatsbladsstraat nr. 10-10A.
Circus en galerij werden gesloopt, en ter plaatse kwam, naar ontwerp van architect Charles Van Nueten, een ruim complex tot stand met incorporatie en combinatie van een nieuw Koninklijk Circus in 1953, met amfitheatervormige plattegrond en dubbele balkonopstelling, en een schaalverbredend appartementsgebouw in 1964-1967 (hoek Tribunestraat, met uitgang in IJzerenkruisstraat) met handelsfunctie in de gelijkvloerse nieuwe Parlementsgalerij.

Heden gaaf bewaard en voor deze wijk representatief straatbeeld. Typerende eclectische gevelopstanden uit het vierde kwart 19e eeuw, met overwegend neoclassicistische inslag, doorgaans drie of vier bouwlagen hoog, vaak ook met bijkomende entresol, en meestal met nog behouden oorspronkelijke winkelindeling in de benedenbouw. Vlak bepleisterde en beschilderde gevels met min of meer uitgewerkt stucdecor en karakteristieke belijning door middel van imitatiebanden, kordons, doorgetrokken druiplijsten en lekdrempels, hoofdgestellen en markerende al of niet verbonden balkons, cf. nr. 24-26 (1878), 49-51 (1877), 87-89 (1887), 116-118 (1877). Met verticaliserend effect door het benadrukken van de middentravee met risalieten of opstapeling van balkons, cf. nr. 27-29 (1878, architect A. Mennessier), 31 (1877, architect A. Mennessier), 53-55 (1876, architect A. Mennessier), nr. 90 (1878), 98 (1877, architect J.? Corten-Crabbé). Ook een groot aantal panden volgens gekoppeld schema, cf. nr. 23-25 (1878), 41-47 (1889), 72-76 (1877, architect L. Gonthyn), 73-75 (1877). Een kleurrijke onderbreking hierin vormen enkele eclectische gevels met neotraditionele, neorenaissance- en neogotische kenmerken, in combinatie van bak-, natuur- en hardsteen, cf. nr. 11 tot 21 en 120-122 (architect E. De Vigne, cf. infra), 22 (1878, mogelijk door architect H. Rieck), nr. 92 (architect A. Mennessier, cf. infra). Voor de hoekpanden nr. 1-5 en 2-6 zie respectievelijk Ijzerenkruisstraat nr. 2-6 en Koningsstraat nr. 1-11.


Bronnen

Archieven
SAB/OW 10619 (1878), 4637 (1877), 10637 (1887), 10610 (1877), 10621 en 26281 (1878), 10618 (1877), 10597 (1876), 16933 en 26293 (1878), 10611 (1877), 10623, 10626 en 26279 (1878), 10638 en 10639 (1889), 10609, 80213 en 53161 (1877), 10608 (1877), 10619 (1878); PP, 360.

Publicaties en studies

WILLAUMEZ M.-Fr., Les passages-galeries du XX siècle à Bruxelles, Brussel, 1983, p. 76-78.

Tijdschriften

L’Emulation,
 1889, kol. 75-76, pl. 4 tot 9.