Typologie(ën)

kantoorgebouw
gelijkvloers met handelszaak

Ontwerper(s)

Michel POLAKarchitect1928

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Neobarok

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 31400
lees meer

Beschrijving

Kantoorgebouw met commerciële benedenverdieping in neobarokke stijl, n.o.v. architect Michel Polak, 1928-1932, gebouwd in opdracht van de Banque Foncière. Voorafgaand, sterk verwant ontwerp door architect Paul Saintenoy van 1927. Heden onder meer zetel van de Toeristische Federatie van Brabant en het Commisariaat Generaal voor Toerisme.

Imposant vrijstaand complex op het bouwblok gevormd door de de Vlees-en-Broodstraat, Haringstraat en Peperstraat, met vijf bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Vervangt het voormalige Groot Vleeshuis, opklimmend tot de 13e eeuw, een eerste maal wederopgebouwd in 1566, een tweede maal n.o.v. architect Willem De Bruyn in 1697. Gedeeltelijk ingestort in 1917 en vervolgens volledig gesloopt; nog project tot reconstructie door stadsarchitect François Malfait, 1925.

De meest essentiële kenmerken van het laat-barokke gebouw, oorspronkelijk met twee hoge bouwlagen en voorafgegaan door een perron, werden op voorschrift van de Stad in de nieuwe architectuur overgenomen; kolossale Ionische pilasterordonnantie, klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., bekronend gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en lagere uitspringende zijvleugels onder volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer.. Rijk geornamenteerd gevelfront met natuurstenen parementGevel- of muurbekleding.; negen brede traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in voor-, zes waaronder afgeronde hoek, in zijgevels. Steekboogarcade en galerij op benedenverdieping. Verdiepingen, afgezien van reeds vermelde pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., met tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. op alternerend balustraden en cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd.; vijfde bouwlaag als attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.. Centrale bekroning over drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster., volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. en frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., voorts getoogde dakkapellen in doorlopende  balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. Eenvoudige achtergevel van bak- en natuursteen.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 59069, 65438 (1917-1932); NPP, 94.

Websites
BALat KIK-IRPA