Typologie(ën)
woning of opbrengsthuis (onbepaald)
Ontwerper(s)
J. DRAPIER – (meester-)metselaar – 1697
M. DEL DISMES – (meester-)metselaar – 1697
Stijlen
Barok
Inventaris(sen)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Archeologisch
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
- Stedenbouwkundig
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 31423
Beschrijving
Diephuis,
opgetrokken in 1697 door de metselaars J. Drapier en M. del Dismes, voor
Chr. Bultinch.
Barokke topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., bij de bouw gekopieerd naar het later onder andere vorm wederopgebouwde nr. 101; wellicht later gewijzigde gevelbekroning. Natuurstenen gevel met drie bouwlagen en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder plat dak. Verdiepingen per register geritmeerd door vlakke pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.; rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op balustradesHekwerk van spijlen of balusters.; hoofdgestel met architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Eerste ingesnoerde topgeleding met twee rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en centraal pilasterPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.; bekronende balustradeHekwerk van spijlen of balusters. tussen voluten.
Verbouwde benedenverdieping, ingang van de Agoragalerij (zie Heuvelstraat nr. 14-20).
Barokke topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., bij de bouw gekopieerd naar het later onder andere vorm wederopgebouwde nr. 101; wellicht later gewijzigde gevelbekroning. Natuurstenen gevel met drie bouwlagen en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder plat dak. Verdiepingen per register geritmeerd door vlakke pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.; rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op balustradesHekwerk van spijlen of balusters.; hoofdgestel met architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Eerste ingesnoerde topgeleding met twee rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en centraal pilasterPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.; bekronende balustradeHekwerk van spijlen of balusters. tussen voluten.
Verbouwde benedenverdieping, ingang van de Agoragalerij (zie Heuvelstraat nr. 14-20).
Bronnen
Websites
BALat KIK-IRPA