Typologie(ën)
kerk/kathedraal/basiliek
pastorie
pastorie
Ontwerper(s)
J. CORTVRINDT – 1664
Arnold RENOUPREZ – architect – 1965
Willem DE BRUYN – architect – 1694
INCONNU - ONBEKEND – 1847-1849
H.L.F. PARTOES – 1850
Stijlen
Barok
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Volkskundig Moeilijk te onderscheiden waarde ten opzichte van de sociale waarde en over het algemeen onvoldoende om selectie (mbt onroerend erfgoed) op zichzelf te rechtvaardigen. Het is wenselijk deze erfgoedwaarde te koppelen aan een immateriële gezien het vaak een plaats van herinnering van een gemeenschap, of van een sociale groep betreft. Het kan ook de materiële uiting zijn van een plek met volkssymboliek, of een plek waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denken we bijvoorbeeld het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke uit verschillende samengestelde componenten landschappen voorkomen.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 31346
Beschrijving
Gebouwd
ter plaatse van de voormalige kapel van het Sint-Jacobsgasthuis, gesticht in de
loop van de 12e eeuw om behoeftige reizigers en pelgrims te herbergen. In 1625
vondst en verering van het miraculeuze beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Goede
Bijstand. Kapel spoedig te klein bevonden; bouw van een nieuw bedehuis in de
tweede helft van de 17e eeuw. In 1797 gesloten; in 1803 opnieuw in gebruik
genomen als hulpkerk van de Sint-Katelijneparochie. Bouw van barokke kerk aan
westzijde aangevat in 1664 n.o.v. architect Jean Cortvri(e)ndt; voor twee derde
afgewerkt in 1670. Voltooiing van voorgevel - ondanks reeds eerstesteenlegging
in 1673 - pas na de dood in 1681 van J. Cortvrindt ingezet door architect Pierre-Paul
Merckx, na diens dood (1685) voortgezet en beëindigd in 1694 door architect Willem
De Bruyn (1649-1719). Vernieling van bedaking, koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis., bepleistering en
mobilair tijdens het bombardement van Brussel in 1695, gevolgd door
herstellingswerken van 1696 tot 1699. Restauratie van voorgevel in 1847-1849.
Huidige campanile n.o.v. architect Henri Partoes, 1850, vermoedelijk ter
vervanging van de oorspronkelijke die de koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. bekroonde, in 1727 verwijderd.
In 1904 en volgende gevelrestauratie, waarbij onder meer herplaatsen van het
wapenschild van Karel van Lotharingen en beeld van Onze-Lieve-Vrouw met Kind
(respectievelijk verwijderd in 1793 en 1797) en inbrengen van glasramen in drie
vensters. Interieurrestauratie vanaf ca. 1920, in 1968 hernomen samen met
reinigingswerken aan de buitengevels.
De kerk illustreert bijzonder treffend de vrij geslaagde poging om, op een traditioneel bouwschema, een centraalbouw naar Italiaans model toe te passen, resulterend in een markante ruimtewerking door de originele koepeloverwelving en de innoverende inbreng van tribunes boven de zijbeuken.
Westwaarts georiënteerd gebouw met sterk ingekort driebeukig basilicaal schip van twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en zeszijdige overkoepelde middenpartij, met drie halfcirkelvormige westelijke absidiolen. Diepere koorkapel, ten zuiden in de oksel geflankeerd door kleine traptoren, ten noorden door sacristie. Grotendeels zandsteenbouw, met verwerking van vernieuwd materiaal. Leien bedaking. Hogere middenbeuk onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.; zijbeuken onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak.; kapellen onder afgesnuit zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.; middenpartij onder dubbele vierzijdige helmvormige bekroning.
Goed geproportioneerde barokke oostgevel, met twee registersVensterstrook in een topgevel. geritmeerd door pilasters; zware druiplijst en als het ware blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. tussen onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. en halsvormige top, onderbroken voor groot centraal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Eerste registerVensterstrook in een topgevel. van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), verticaal belijnd door kolossale Ionische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. op hoge sokkel. Geaccentueerde centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) doorgetrokken over de tweede geleding: begrenzende composiet pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., uitgewerkt hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. en bekronend frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.; markant rondboogportaal in geringdeVoorzien van een fijne, horizontale band. omlijsting onder booglijst en voluutversiering; mooie houten makelaar1. Versiering op de nok van een dak in de vorm van een decoratieve metalen, terracotta of houten stang; - 2. Middenstijl van een dakspant. vermoedelijk uit de 17e eeuw door J.B. Tons, met hoed- en schelpmotief refererend naar Sint-Jacob. Erboven gesculpteerd medaillonRonde of ovale cartouche. van Karel van Lotharingen. Rondboognis onder boognis en schelp, flankerende vuurvazen; beeld van Onze-Lieve-Vrouw met Kind van 1910-1911 door G. Van den Kerckhove. Aansluitend groot rondboogvenster in geprofileerde omlijsting met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. en neuten en bekroond door cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. in festoenomlijsting. In linker en rechter travee: getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in geprofileerde omlijsting met sluitsteen, orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief., neuten, waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. en schelpmotief; grote omlijste ovale oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster. erboven. Zichtbare zuid- en zuidwestgevels (Olivetenhof) verticaal en horizontaal geritmeerd door steunberen, kordons en over de penanten doorgetrokken platbanden ter hoogte van de vensterimposten en -dorpels. Getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in (oor)omlijsting met sluitsteen, afzaatAflopend bovenvlak van een dorpel. en waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. met gekrulde uiteinden. Rondboogvensters met sluitsteen onder booglijst op bovenste bouwlaag. In zuidgevel gedichte rondboogdeur in geringdeVoorzien van een fijne, horizontale band. omlijsting, gevat in rechthoekige, onder druiplijst en getoogd bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.. Overige gevels verscholen achter aanleunende bebouwing. ZadeldakDak met twee hellende dakvlakken. van middenbeuk met achtzijdigde klokkenruiter met twee geledingen, gemarkeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., galmgaten en helmvormige bekroning.
Interieur met heldere en evenwichtige ruimtewerking door de drie geledingen hoge middenbeuk, de imposante overkoepeling, de hoge lichtinval en het verticale en horizontale lijnenspel van pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) en hoofdgestellenHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. Stoffering vrij sober gehouden: bepleisterde muurwanden en gewelven; natuurstenen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en ornamenten; stucdecor; vergulde kapitelenKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. en consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Centrale rondboogvormige portiektravee met versierde sluitsteen en spiegels, op gebundelde composiet pilasters ; zijbeuken met tribunes van middenbeuk en -partij gescheiden door rondbogen op Ionische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en korfbogenBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen. op Dorische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. of uitgewerkte consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Overwelving naar traditioneel patroon nl. kruisribgewelven, doch met gordelbogen; straalgewelven boven absidiolen en koor. Zeszijdige koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. voorzien van brede verdiepte ribben waartussen fraai Lodewijk XIV- stucwerkModelleerbare, snel hardende massa van gips, kalk en zand; in gepolijste vorm ter vervanging van marmer. en centraal geschilderde ovale medaillonsRonde of ovale cartouche. uit begin 19e eeuw; omlopende balustradeHekwerk van spijlen of balusters. met postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. rustend op engelenhoofden. Getoogde vensters in geprofileerde omlijsting met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en booglijst; rondbogige bovenvensters. Fraaie marmeren bevloering waarin verspreide grafstenen.
Mobiliair.
Schilderijen uit de 17e eeuw.
Beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Goede Bijstand van gepolychromeerd hout (14e eeuw); houten beelden van Heilige Jozef en Heilige Jacobus door J.-B. Van der Haeghen (1724); marmeren wijwatervaten met engelenfiguurtjes (18e eeuw); engelen met medaillonsRonde of ovale cartouche. toegeschreven aan G.-L. Godecharle (1750-1835).
Hoofdaltaar van hout en marmer n.o.v. J.B. van Baurscheit (1705), gerestaureerd en gewijzigd in 1805; altaartafel van Franse steen door J. Willame (1969); marmeren zuidelijke en noordelijke altaren van 1930, kopieën van deze van J.-B. Van der Haeghen (1724). Preekstoel (eertijds in de kerk van de ongeschoeide karmelieten) in régencestijl (18e eeuw); biechtstoelen door H. Peeters en Divoort (1858); orgel eind 19e eeuw gesigneerd “J. Billon et H. Van de Loo, facteurs d’orgues a Rotselaer”.
Olivetenhof 6. Lage woning in pseudotraditionele stijl naar ontwerp van architect A. Renouprez van 1965, aanleunend bij de Bijstandskerk, ter vervanging van een oudere constructie met gelijkaardig volume.
Hergebruikte, brede spiegelboogpoort met hardstenen omlijsting in régence-Lodewijk XV-stijl, uit het midden van de 18e eeuw : geprofileerd kwarthol beloop met neuten, spiegels, acanthussleutel en schelpen in de zwikkenHoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is., onder gebogen waterlijst op gestrekte uiteinden; steenhouwersmerken van Mathias Monnoye en Herman Poliart.
De kerk illustreert bijzonder treffend de vrij geslaagde poging om, op een traditioneel bouwschema, een centraalbouw naar Italiaans model toe te passen, resulterend in een markante ruimtewerking door de originele koepeloverwelving en de innoverende inbreng van tribunes boven de zijbeuken.
Westwaarts georiënteerd gebouw met sterk ingekort driebeukig basilicaal schip van twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en zeszijdige overkoepelde middenpartij, met drie halfcirkelvormige westelijke absidiolen. Diepere koorkapel, ten zuiden in de oksel geflankeerd door kleine traptoren, ten noorden door sacristie. Grotendeels zandsteenbouw, met verwerking van vernieuwd materiaal. Leien bedaking. Hogere middenbeuk onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.; zijbeuken onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak.; kapellen onder afgesnuit zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.; middenpartij onder dubbele vierzijdige helmvormige bekroning.
Goed geproportioneerde barokke oostgevel, met twee registersVensterstrook in een topgevel. geritmeerd door pilasters; zware druiplijst en als het ware blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. tussen onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. en halsvormige top, onderbroken voor groot centraal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Eerste registerVensterstrook in een topgevel. van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), verticaal belijnd door kolossale Ionische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. op hoge sokkel. Geaccentueerde centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) doorgetrokken over de tweede geleding: begrenzende composiet pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., uitgewerkt hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. en bekronend frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.; markant rondboogportaal in geringdeVoorzien van een fijne, horizontale band. omlijsting onder booglijst en voluutversiering; mooie houten makelaar1. Versiering op de nok van een dak in de vorm van een decoratieve metalen, terracotta of houten stang; - 2. Middenstijl van een dakspant. vermoedelijk uit de 17e eeuw door J.B. Tons, met hoed- en schelpmotief refererend naar Sint-Jacob. Erboven gesculpteerd medaillonRonde of ovale cartouche. van Karel van Lotharingen. Rondboognis onder boognis en schelp, flankerende vuurvazen; beeld van Onze-Lieve-Vrouw met Kind van 1910-1911 door G. Van den Kerckhove. Aansluitend groot rondboogvenster in geprofileerde omlijsting met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. en neuten en bekroond door cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. in festoenomlijsting. In linker en rechter travee: getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in geprofileerde omlijsting met sluitsteen, orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief., neuten, waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. en schelpmotief; grote omlijste ovale oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster. erboven. Zichtbare zuid- en zuidwestgevels (Olivetenhof) verticaal en horizontaal geritmeerd door steunberen, kordons en over de penanten doorgetrokken platbanden ter hoogte van de vensterimposten en -dorpels. Getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in (oor)omlijsting met sluitsteen, afzaatAflopend bovenvlak van een dorpel. en waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. met gekrulde uiteinden. Rondboogvensters met sluitsteen onder booglijst op bovenste bouwlaag. In zuidgevel gedichte rondboogdeur in geringdeVoorzien van een fijne, horizontale band. omlijsting, gevat in rechthoekige, onder druiplijst en getoogd bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.. Overige gevels verscholen achter aanleunende bebouwing. ZadeldakDak met twee hellende dakvlakken. van middenbeuk met achtzijdigde klokkenruiter met twee geledingen, gemarkeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., galmgaten en helmvormige bekroning.
Interieur met heldere en evenwichtige ruimtewerking door de drie geledingen hoge middenbeuk, de imposante overkoepeling, de hoge lichtinval en het verticale en horizontale lijnenspel van pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) en hoofdgestellenHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. Stoffering vrij sober gehouden: bepleisterde muurwanden en gewelven; natuurstenen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en ornamenten; stucdecor; vergulde kapitelenKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. en consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Centrale rondboogvormige portiektravee met versierde sluitsteen en spiegels, op gebundelde composiet pilasters ; zijbeuken met tribunes van middenbeuk en -partij gescheiden door rondbogen op Ionische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en korfbogenBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen. op Dorische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. of uitgewerkte consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Overwelving naar traditioneel patroon nl. kruisribgewelven, doch met gordelbogen; straalgewelven boven absidiolen en koor. Zeszijdige koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. voorzien van brede verdiepte ribben waartussen fraai Lodewijk XIV- stucwerkModelleerbare, snel hardende massa van gips, kalk en zand; in gepolijste vorm ter vervanging van marmer. en centraal geschilderde ovale medaillonsRonde of ovale cartouche. uit begin 19e eeuw; omlopende balustradeHekwerk van spijlen of balusters. met postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. rustend op engelenhoofden. Getoogde vensters in geprofileerde omlijsting met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en booglijst; rondbogige bovenvensters. Fraaie marmeren bevloering waarin verspreide grafstenen.
Mobiliair.
Schilderijen uit de 17e eeuw.
Beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Goede Bijstand van gepolychromeerd hout (14e eeuw); houten beelden van Heilige Jozef en Heilige Jacobus door J.-B. Van der Haeghen (1724); marmeren wijwatervaten met engelenfiguurtjes (18e eeuw); engelen met medaillonsRonde of ovale cartouche. toegeschreven aan G.-L. Godecharle (1750-1835).
Hoofdaltaar van hout en marmer n.o.v. J.B. van Baurscheit (1705), gerestaureerd en gewijzigd in 1805; altaartafel van Franse steen door J. Willame (1969); marmeren zuidelijke en noordelijke altaren van 1930, kopieën van deze van J.-B. Van der Haeghen (1724). Preekstoel (eertijds in de kerk van de ongeschoeide karmelieten) in régencestijl (18e eeuw); biechtstoelen door H. Peeters en Divoort (1858); orgel eind 19e eeuw gesigneerd “J. Billon et H. Van de Loo, facteurs d’orgues a Rotselaer”.
Olivetenhof 6. Lage woning in pseudotraditionele stijl naar ontwerp van architect A. Renouprez van 1965, aanleunend bij de Bijstandskerk, ter vervanging van een oudere constructie met gelijkaardig volume.
Hergebruikte, brede spiegelboogpoort met hardstenen omlijsting in régence-Lodewijk XV-stijl, uit het midden van de 18e eeuw : geprofileerd kwarthol beloop met neuten, spiegels, acanthussleutel en schelpen in de zwikkenHoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is., onder gebogen waterlijst op gestrekte uiteinden; steenhouwersmerken van Mathias Monnoye en Herman Poliart.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 63928 (1904-1911); NPP, C 2. Archief CRMS, dossier 6628.
SAB/OW Olivetenhof 6: 81205 (1965).
Publicaties en studies
DES MAREZ G., Traité d’architecture appliqué aux monuments de Bruxelles, Brussel, 1921, pp. 239, 243-281.
FELIX J.P., Orgues de Bruxelles et de l’école bruxelloise, Tentoonstellingscatalogus St.-Michielskathedraal 29/10-4/11/1979, p. 19.
PLANTENGA J.H., L’architecture religieuse du Brabant au XVIIième siècle, Den Haag, 1926, p. 201-205.
Websites
BALat KIK-IRPA