Typologie(ën)

burgerwoning

Ontwerper(s)

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Neoclassicisme

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 30631
lees meer

Beschrijving

Twee burgerwoningen, In oorsprong deel uitmakend van een geheel van vier neoclassicistische woningen, waartoe ook het grondig aangepaste nr. 14 behoort, oorspronkelijk met drie bouwlagen, 1827. Nr. 13 was de eigen woning van architect Joseph Poelaert, minstens tijdens de bouw van het Justitiepaleis tot zijn overlijden in 1879.

Vier bouwlagen en samen zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder pseudo-mansarde. Huidige gevelfront met Second-Empire-inslag, ca. 1860, wellicht n.o.v. J. Poelaert. Brede gevel met rijk, per registerVensterstrook in een topgevel. verschillend stucdecor van klassieke inspiratie. Nadrukkelijke horizontale geleding door geprofileerde kordons, voorts druk gecompartimenteerd door het gebruik van spiegels, onder meer met rankwerkVersiering bestaande uit een buigzame, slingerende tak, versierd met lofwerk. of gegroefd, schijven, rozetpanelen en meanderfriezen op borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en penanten van de bovenste verdieping. Oorspronkelijk schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. op benedenverdieping en eerste verdieping. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. volgens verkleinende ordonnantie, in geriemde omlijsting met onder meer orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. of
entablement; gekoppeld en enkel balkon met bewerkte balustrade op de bel-etage. Breed hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., bewerkte friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en kroonlijst met tandlijst. Benedenverdiepingen verbouwd, met uitzondering van de vleugeldeur met zware sluitsteen in de vierde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), voorheen ook deuren in de uiterste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).

Bronnen

Archieven
SAB/OW 24752 (1827), 24830-24831.