Voormalige tramremise van de nv Le Chemin de fer à Voie étroite de Bruxelles
Renbaanlaan 158-170
Typologie(ën)
tramstelplaats
Ontwerper(s)
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Inventaris(sen)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2011-2013
id
Urban : 21494
Beschrijving
De remise is een complex dat vanaf 1884 geleidelijk werd gebouwd op een terrein gelegen langs de Renbaanlaan en de Burgemeesterstraat.
Geschiedenis
Toen Félix Vellut, een ingenieur uit Sint-Gillis, bij K.B. van 11.02.1884 de concessie voor de stoomtram in Elsene kreeg, richtte hij op 01.05.1884 de naamloze vennootschap Chemin de fer à Voie étroite de Bruxelles à Ixelles-Boondael op, met de participatie van de Compagnie générale des Railways à voie étroite.
De maatschappij exploiteerde toen vijf lijnen die haar waren vergund, en twee lijnen verpacht door de Nationale Maatschappij der Buurtspoorwegen. De concessies betroffen de lijnen die aan de Naamse Poort vertrokken en ze verbonden met het huidige Sterreplein (voorheen het Klein Zwitserlandplein), met de Tervurenlaan en met de Terhulpensesteenweg (paardenrenbaan van Bosvoorde); een lijn van de Koningsstraat naar de Tervurenlaan; een lijn tussen het Sint-Joostplein en Tervuren. De eerste drie lijnen werden geopend op 14.07.1884.
De maatschappij Chemin de fer à Voie étroite de Bruxelles à Elsene-Boondael liet aan de Renbaanlaan de nog altijd bestaande remise bouwen. Ze omvatte toen kantoren, stelplaatsen voor de locomotieven en de wagons, en reparatie- en onderhoudsateliers. Al vanaf het begin kon een honderdtal rijtuigen worden gestald dankzij acht sporen. Door opeenvolgende uitbreidingswerken vergrootte de oppervlakte van de remise, tot ze 47 sporen had. De remise bereikte uiteindelijk een lengte van zes kilometer en kon 550 rijtuigen stallen.
In de jaren 1887-1889 werd overgeschakeld op elektrische tractie, die in de jaren 1890 geleidelijk op het hele net werd ingevoerd – met het oog op de Wereldtentoonstelling werden de lijnen van Tervuren en Bosvoorde in 1897 geëlektrificeerd.
Om de trams van stroom te voorzien, werd in 1896 in de remise aan de Renbaanlaan een elektriciteitsfabriek gebouwd. Deze fabriek (die nog altijd bestaat) en de gehele elektrische uitrusting van de maatschappij werden toevertrouwd aan de maatschappij Électricité et Hydraulique uit Charleroi.
In 1899 werd de maatschappij Ixelles-Boondael opgeslorpt door Tramways bruxellois (1874), dat de exploitatie van de remise en van het rollend materieel en de vaste installaties (kantoren, ateliers, opslagplaatsen, sporen, enz.) overnam.
Tussen 1900 en 1913 liet de maatschappij verscheidene verbouwings- en uitbreidingswerken uitvoeren, met onder meer de bouw, in 1900, van een kantoorgebouw rechts van de toegang aan de Renbaanlaan (gesloopt om plaats te maken voor het huidige gebouw uit 1941), en in 1906 de laterale uitbreiding naar de Burgemeesterstraat (die nog altijd bestaat), stallen (paardentractie bestond nog naast de elektrische tractie tot in 1914) en een nieuwe stelplaats voor wagons. In 1913 werden de hallen naar de Boondaalsesteenweg uitgebreid.
Het technisch en administratief gebouw rechts van de hoofdingang, met voorzijde aan de Renbaanlaan, dateert van 1941 (n.o.v. architect Willy Van Hove). Het vervangt een ouder gebouw uit 1900.
Beschrijving
Elektriciteitscentrale
Op nr. 158, links van de hoofdingang, voormalige elektriciteitsfabriek (1896) bestaande uit een rechthoekige hal in baksteen met hardstenen elementen en een zichtbare metaalstructuur. TopgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., langs de laan voorzien van twee brede vensterregistersDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters. met metalen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. (vervangen volgens hetzelfde profiel als de oude). Oorspronkelijk was de benedenverdieping enkel in het midden voorzien van een gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. muuropening die nu dichtgemetseld is. De deur rechts is van latere datum (1909).
Aan de binnenplaats, lange zijgevel van tien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) waarvan enkel de eerste vijf nog hun oorspronkelijke uitzicht hebben (baksteen en zichtbare metaalstructuur); ze zijn voorzien van hoge rechthoekige muuropeningen met metalen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met roedeverdeling. TrapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. achteraan.
In het verlengde van de voormalige elektriciteitscentrale, hangar van twaalf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en twee bouwlagen.
Bedrijfsgebouw
Rechts van de hoofdingang, administratief en technisch gebouw (nr. 170), n.o.v. architect Willy Van Hove, 1941.
Drie bouwlagen onder plat dak, in beige baksteen met hardstenen elementen. Aan de laan, verdiepingen die bijna volledig door een gebogen gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. worden ingenomen. Aan de binnenplaats en aangebouwd tegen de zijgevel, bijgebouw van één bouwlaag onder plat dak. Gevels met venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., de meeste in registersVensterstrook in een topgevel..
Stelplaatsen
De stelplaatsen bestaan uit een reeks van zes hangars waarvan de topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. aan de achterzijde van de binnenplaats één lijn vormen (de zesde is niet van de openbare weg te zien).
De drie centrale hallen zouden de oudste zijn – ze staan op het plan van aanleg van de remise gedateerd 1884. De interieurs zijn grondig gewijzigd tijdens de renovatie van de site begin jaren 1990. Oorspronkelijk waren ze overdekt met een houten geraamte ondersteund door gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuilen. Hun topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. zijn bekleed met pvc. De andere hallen links en de hal rechts, die niet van de openbare weg te zien is, zijn overdekt met een metalen structuur met twee hellende vlakken (centraal daklicht dat ook voor verluchting zorgt), rustend op gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuilen. Ze zijn het resultaat van uitbreidingen van latere datum.
Deze stelplaatsen strekken zich uit tot aan de Boondaalsesteenweg (1913), waar ze worden afgesloten door een bakstenen afsluitmuur, met twintig traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. muuropeningen, waaronder vier hogere centrale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met onder de dakrand het opschrift “Tramways bruxellois”.
Laterale remise
Dak geschraagd door een metalen geraamte. De topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. achter aan de remise in de richting van de stelplaatsen is bovenaan ook beglaasd.
Laterale remise aan de Burgemeesterstraat
Hangar van twee bouwlagen onder dak. Eigendom afgesloten door een bakstenen muur met hardstenen elementen gebouwd in 1923. Vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met ter hoogte van de tweede bouwlaag drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. – herinnerend aan de typische architectuur van de tramremises uit begin 20e eeuw (zie bijvoorbeeld de remise van de naamloze vennootschap Les Tramways bruxellois gelegen Koningslaan nr. 19 in Sint-Gillis, 1900).
Geschiedenis
Toen Félix Vellut, een ingenieur uit Sint-Gillis, bij K.B. van 11.02.1884 de concessie voor de stoomtram in Elsene kreeg, richtte hij op 01.05.1884 de naamloze vennootschap Chemin de fer à Voie étroite de Bruxelles à Ixelles-Boondael op, met de participatie van de Compagnie générale des Railways à voie étroite.
De maatschappij exploiteerde toen vijf lijnen die haar waren vergund, en twee lijnen verpacht door de Nationale Maatschappij der Buurtspoorwegen. De concessies betroffen de lijnen die aan de Naamse Poort vertrokken en ze verbonden met het huidige Sterreplein (voorheen het Klein Zwitserlandplein), met de Tervurenlaan en met de Terhulpensesteenweg (paardenrenbaan van Bosvoorde); een lijn van de Koningsstraat naar de Tervurenlaan; een lijn tussen het Sint-Joostplein en Tervuren. De eerste drie lijnen werden geopend op 14.07.1884.
De maatschappij Chemin de fer à Voie étroite de Bruxelles à Elsene-Boondael liet aan de Renbaanlaan de nog altijd bestaande remise bouwen. Ze omvatte toen kantoren, stelplaatsen voor de locomotieven en de wagons, en reparatie- en onderhoudsateliers. Al vanaf het begin kon een honderdtal rijtuigen worden gestald dankzij acht sporen. Door opeenvolgende uitbreidingswerken vergrootte de oppervlakte van de remise, tot ze 47 sporen had. De remise bereikte uiteindelijk een lengte van zes kilometer en kon 550 rijtuigen stallen.
In de jaren 1887-1889 werd overgeschakeld op elektrische tractie, die in de jaren 1890 geleidelijk op het hele net werd ingevoerd – met het oog op de Wereldtentoonstelling werden de lijnen van Tervuren en Bosvoorde in 1897 geëlektrificeerd.
Om de trams van stroom te voorzien, werd in 1896 in de remise aan de Renbaanlaan een elektriciteitsfabriek gebouwd. Deze fabriek (die nog altijd bestaat) en de gehele elektrische uitrusting van de maatschappij werden toevertrouwd aan de maatschappij Électricité et Hydraulique uit Charleroi.
In 1899 werd de maatschappij Ixelles-Boondael opgeslorpt door Tramways bruxellois (1874), dat de exploitatie van de remise en van het rollend materieel en de vaste installaties (kantoren, ateliers, opslagplaatsen, sporen, enz.) overnam.
Tussen 1900 en 1913 liet de maatschappij verscheidene verbouwings- en uitbreidingswerken uitvoeren, met onder meer de bouw, in 1900, van een kantoorgebouw rechts van de toegang aan de Renbaanlaan (gesloopt om plaats te maken voor het huidige gebouw uit 1941), en in 1906 de laterale uitbreiding naar de Burgemeesterstraat (die nog altijd bestaat), stallen (paardentractie bestond nog naast de elektrische tractie tot in 1914) en een nieuwe stelplaats voor wagons. In 1913 werden de hallen naar de Boondaalsesteenweg uitgebreid.
Het technisch en administratief gebouw rechts van de hoofdingang, met voorzijde aan de Renbaanlaan, dateert van 1941 (n.o.v. architect Willy Van Hove). Het vervangt een ouder gebouw uit 1900.
Beschrijving
Elektriciteitscentrale
Op nr. 158, links van de hoofdingang, voormalige elektriciteitsfabriek (1896) bestaande uit een rechthoekige hal in baksteen met hardstenen elementen en een zichtbare metaalstructuur. TopgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., langs de laan voorzien van twee brede vensterregistersDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters. met metalen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. (vervangen volgens hetzelfde profiel als de oude). Oorspronkelijk was de benedenverdieping enkel in het midden voorzien van een gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. muuropening die nu dichtgemetseld is. De deur rechts is van latere datum (1909).
Aan de binnenplaats, lange zijgevel van tien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) waarvan enkel de eerste vijf nog hun oorspronkelijke uitzicht hebben (baksteen en zichtbare metaalstructuur); ze zijn voorzien van hoge rechthoekige muuropeningen met metalen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met roedeverdeling. TrapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. achteraan.
In het verlengde van de voormalige elektriciteitscentrale, hangar van twaalf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en twee bouwlagen.
Bedrijfsgebouw
Rechts van de hoofdingang, administratief en technisch gebouw (nr. 170), n.o.v. architect Willy Van Hove, 1941.
Drie bouwlagen onder plat dak, in beige baksteen met hardstenen elementen. Aan de laan, verdiepingen die bijna volledig door een gebogen gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. worden ingenomen. Aan de binnenplaats en aangebouwd tegen de zijgevel, bijgebouw van één bouwlaag onder plat dak. Gevels met venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., de meeste in registersVensterstrook in een topgevel..
Stelplaatsen
De stelplaatsen bestaan uit een reeks van zes hangars waarvan de topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. aan de achterzijde van de binnenplaats één lijn vormen (de zesde is niet van de openbare weg te zien).
De drie centrale hallen zouden de oudste zijn – ze staan op het plan van aanleg van de remise gedateerd 1884. De interieurs zijn grondig gewijzigd tijdens de renovatie van de site begin jaren 1990. Oorspronkelijk waren ze overdekt met een houten geraamte ondersteund door gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuilen. Hun topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. zijn bekleed met pvc. De andere hallen links en de hal rechts, die niet van de openbare weg te zien is, zijn overdekt met een metalen structuur met twee hellende vlakken (centraal daklicht dat ook voor verluchting zorgt), rustend op gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuilen. Ze zijn het resultaat van uitbreidingen van latere datum.
Deze stelplaatsen strekken zich uit tot aan de Boondaalsesteenweg (1913), waar ze worden afgesloten door een bakstenen afsluitmuur, met twintig traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. muuropeningen, waaronder vier hogere centrale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met onder de dakrand het opschrift “Tramways bruxellois”.
Laterale remise
Dak geschraagd door een metalen geraamte. De topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. achter aan de remise in de richting van de stelplaatsen is bovenaan ook beglaasd.
Laterale remise aan de Burgemeesterstraat
Hangar van twee bouwlagen onder dak. Eigendom afgesloten door een bakstenen muur met hardstenen elementen gebouwd in 1923. Vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met ter hoogte van de tweede bouwlaag drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. – herinnerend aan de typische architectuur van de tramremises uit begin 20e eeuw (zie bijvoorbeeld de remise van de naamloze vennootschap Les Tramways bruxellois gelegen Koningslaan nr. 19 in Sint-Gillis, 1900).
Bronnen
Archieven
GAE/DS 168-158, 168-170.
Publicaties en studies
COSAERT, É., DELMELLE, J., Geschiedenis van het openbaar vervoer te Brussel. Deel 1. De Belle Epoque, Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel (STIB-MIVB), Brussel, 1976, pp. 146-151, 193-205, 224.
CULOT, M. (o.l.v.), Ixelles. Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980-1982, fiche 89.
JACQUEMYNS, G., Histoire contemporaine du Grand Bruxelles, Brussel, 1936, pp.214-221.
Petite histoire du transport public à Bruxelles, Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel, 2007, pp. 2-8.
Tijdschriften
ROBEYNS, M., “Les premiers trams à Ixelles”, Mémoires d'Ixelles, 9, 1983.
GAE/DS 168-158, 168-170.
Publicaties en studies
COSAERT, É., DELMELLE, J., Geschiedenis van het openbaar vervoer te Brussel. Deel 1. De Belle Epoque, Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel (STIB-MIVB), Brussel, 1976, pp. 146-151, 193-205, 224.
CULOT, M. (o.l.v.), Ixelles. Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980-1982, fiche 89.
JACQUEMYNS, G., Histoire contemporaine du Grand Bruxelles, Brussel, 1936, pp.214-221.
Petite histoire du transport public à Bruxelles, Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel, 2007, pp. 2-8.
Tijdschriften
ROBEYNS, M., “Les premiers trams à Ixelles”, Mémoires d'Ixelles, 9, 1983.