Typologie(ën)
spektakelzaal
Ontwerper(s)
Jean-Jules EGGERICX – architect – 1936
Stijlen
Inventaris(sen)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Zeven bouwlagen, de laatste uitgebreid met een extra kamer op het terras (1937). Gevel met opeenvolgende verspringingen en vensterregistersDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters.. Benedenverdieping bekleed met witsteen, de verdiepingen in bruingekleurde baksteen.
Inrijpoort naar een rij garages binnen het huizenblok (palend aan nr. 70) en, aan de achterkant van het perceel, naar een klein theater dat architect Jean-Jules Eggerickx bouwde voor danseres en choreografe Akarova, de artiestennaam van Marguerite Acaron (1904-1999).
Zaal van danseres Akarova
Geschiedenis
Het werd in 1936-1937 ontworpen door architect Jean-Jules Eggerickx op vraag van zijn vriend Louis Lievens, echtgenoot en mecenas van Akarova, een belangrijke figuur uit de moderne dans. Het kleine gebouw aan de Renbaanlaan herinnert aan het theater dat Eggericx bouwde voor het Commissariaat-generaal van de Wereldtentoonstelling van Brussel van 1935 (gesloopt). De zaal werd ingericht volgens de persoonlijke choreografische opvattingen van Akarova die er, tot aan de sluiting van het theater in 1957, talrijke voorstellingen gaf op muziek van Debussy, Fauré, de Falla, Florent Schmitt, enz. afgewisseld met voorgedragen teksten van Maurice Carême, Blaise Cendrars, Géo Norge, enz. Akarova woonde er tot haar dood in 1999.
Beschrijving
Klein theater in modernistische stijl met verwijzingen naar de architectuur van de Amsterdamse SchoolBelangrijke Nederlandse expressionistische architectuurrichting (ca. 1913-1930) met specifieke volumewerking en decoratief baksteenmetselwerk (belvédère-baksteen) als haar voornaamste kenmerken.. Sobere gevel bekleed met een okerkleurige beraping en met asymmetrisch verdeelde rechthoekige muuropeningen; deuren en raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. bewaard, in groen en donkerbruin. Twee toegangen, de eerste naar de privéwoning van Akarova, de tweede, bredere, bestemd voor het publiek, aangegeven door het opschrift “Akarova!” in zwarte en witte letters.
Het trapezoïdale plan ligt uit de as ten opzichte van de toegang wegens de bijzondere ligging van het gebouw achter aan het perceel en mondt in een cirkelsegment uit. Op de benedenverdieping bevinden zich de toneelinstallaties (een private theaterzaal met 150 plaatsen, de machinerieIn een ruimte onderaan of bovenaan de installatie, een samenstel van aandrijf- en besturingsapparatuur van de lift. , de vestiaires, enz.) en op de verdieping de persoonlijke woning van de kunstenares.
Interieur
Op de benedenverdieping, studio gebruikt als danszaal – de lessen werden er door de danseres gegeven – en de theaterzaal. Akoestisch plafond in een schelpvorm “die het rechtstreekse resultaat was van het toenmalige akoestische onderzoek” (VAN LOO, A. (o.l.v.), 1988, p. 374).
In de muur achter de scène bevindt zich de grote beglaasde muuropening van de gevel. De scène is 7 meter breed en 8 meter diep en heeft een voortoneel dat de publieksruimte in loopt en de nuttige ruimte aldus vergroot. Vloer bekleed met parket in donkergekleurde eik, volgens de wensen van Akarova. Toneel tussen twee rijen schijnwerpers waarvan de vorm aan een zuil herinnert. In de zijmuren van de zaal bevinden zich twee nissen voor de verlichting. De achtermuur is versierd met een grote spiegel voor de danslessen. Raam met verlichtingselement dat de overgang maakt tussen deze muur en het eivormige plafond.
Beschermd (zaal Akarova) 07.05.1992
Bronnen
Archieven
GAE/DS 168-72-74.
Archives d'Architecture Moderne, fonds Akarova en Jean-Jules Eggericx.
Publicaties en studies
LOUIS, D., Akarova: essai de monographie. Le portrait et l'autoportrait dans son œuvre principalement à travers la danse, la sculpture, la peinture (licentieverhandeling), Kunstgeschiedenis en Archeologie, afdeling Hedendaagse Kunst, Université Libre de Bruxelles, Brussel, 1985.
VAN LOO, A. (o.l.v.), Akarova: spectacle et avant-garde 1920-1950, Archives d'Architecture moderne, Brussel, 1988, pp. 369 e.v.
Tijdschriften
ROBERT, Y., “Procédure de classement: la salle de la danseuse Akarova”, Les Nouvelles du Patrimoine, 41, 1991, pp. 28-29.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid