Typologie(ën)
burgerwoning
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1887
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2011-2013
id
Urban : 21479
Beschrijving
Geheel van tien verschillende burgerhuizen in eclectische stijl, hoogstwaarschijnlijk gebouwd i.o.v. de Société de l'Avenue Louise in 1887.
Op nr. 38-40 vervangt een appartementsgebouw sinds de jaren 1950 twee huizen die wellicht tot dit ensemble behoorden.
Ze maken deel uit van een huizenrij in eclectische stijl met een opmerkelijke architecturale eenheid, van nr. 22 tot nr. 58.
Asymmetrische bakstenen gevel met rijkelijk gebruik van hardstenen elementen. Ze bevinden zich achter een achteruitbouwstrook die als tuintje zou worden aangelegd om bij te dragen tot het landelijke en pittoreske karakter van de wijk van de Vijvers.
De gevels van nr. 28, 36, 42 en 50 zijn identiek. Op de hoofdtraveeënBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. met stenen moneelStenen vensterstijl.. Op de benedenverdieping, glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. beschermd door een ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Op de eerste verdieping, balkon met ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., beklemtoond door keramiekfriezen met siermotieven. Talrijke diamantkoppenPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen.. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... deels bewaard.
Op nr. 28 en 36 is het oorspronkelijke afsluithek bewaard.
Op nr. 42, garage (1971).
Op nr. 50, smeedijzeren deur. Verhoogd met attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. in 1956 en garage (1948).
Op nr. 30 en 32, oorspronkelijk identiek volgens spiegelbeeldschema. Getoogde glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. op de benedenverdieping voorzien van een ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Op de laatste verdiepingen en ter hoogte van de topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., gevels versierd met friezenHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van keramiektegels. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... deels bewaard. De oorspronkelijke tuinhekken zijn verdwenen.
Op nr. 30, hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. onder topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met rechte aandaken en topstuk, beklemtoond door een boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen.; die op nr. 32 vervangen door het huidige mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. (1949). Oorspronkelijke erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak. bewaard op nr. 32, die op nr. 30 vervangen door de huidige in 1929.
Op nr. 30, dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder tentdak. Garage (1947).
Op nr. 32 zijn de deur en het traliewerk van het vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. boven de deur niet bewaard.
Op nr. 34 en 44, oorspronkelijk analoge gevels. Op de benedenverdieping van nr. 34, uitbouw onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak., op nr. 44 in 1923 vervangen door de huidige, samen met het bekronende balkon. ZolderRuimte onder het dak. verlicht door twee dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap., de grootste in baksteen onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en geflankeerd door stenen volutes. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... deels bewaard. Traliewerk van het hek bewaard op nr. 34.
Op nr. 44, op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., tweelicht met een stenen moneelStenen vensterstijl.. Garage (1948).
Op nr. 46 en 48, oorspronkelijk identiek volgens spiegelbeeldschema; nr. 46 heeft talrijke wijzigingen ondergaan.
Op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. van de benedenverdiepingen, bakstenen uitbouw op breukstenenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen., met een glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. met bewaarde ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Gevels versierd met keramiekbanden met siermotieven. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... deels bewaard. Oorspronkelijke afsluithekken verdwenen.
Op nr. 46, erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. van de benedenverdieping bekroond door een tweede trapezoïdale houten erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. onder dak (1911) ter vervanging van het oorspronkelijke Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. (zie nr. 48). Het vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. in de hoogste bouwlaag was aanvankelijk een tweelicht met stenen moneelStenen vensterstijl. en bekroond door een stenen timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. (zie nr. 48). Laatste verdieping, terugwijkend en gedeeltelijk als attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt., toegevoegd in 1962, ter vervanging van de oorspronkelijke topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. Garage (1922).
Op nr. 48, hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. bekroond door een topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met rechte aandaken versierd met verscheidene topstukken (bolornamenten en obelisk). Op de laatste verdieping, vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. (ter vervanging van tweelicht met stenen moneel) onder stenen timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. met waaiervormig motief. DakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder tentdak.
Op nr. 38-40 vervangt een appartementsgebouw sinds de jaren 1950 twee huizen die wellicht tot dit ensemble behoorden.
Ze maken deel uit van een huizenrij in eclectische stijl met een opmerkelijke architecturale eenheid, van nr. 22 tot nr. 58.
Asymmetrische bakstenen gevel met rijkelijk gebruik van hardstenen elementen. Ze bevinden zich achter een achteruitbouwstrook die als tuintje zou worden aangelegd om bij te dragen tot het landelijke en pittoreske karakter van de wijk van de Vijvers.
De gevels van nr. 28, 36, 42 en 50 zijn identiek. Op de hoofdtraveeënBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. met stenen moneelStenen vensterstijl.. Op de benedenverdieping, glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. beschermd door een ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Op de eerste verdieping, balkon met ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., beklemtoond door keramiekfriezen met siermotieven. Talrijke diamantkoppenPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen.. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... deels bewaard.
Op nr. 28 en 36 is het oorspronkelijke afsluithek bewaard.
Op nr. 42, garage (1971).
Op nr. 50, smeedijzeren deur. Verhoogd met attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. in 1956 en garage (1948).
Op nr. 30 en 32, oorspronkelijk identiek volgens spiegelbeeldschema. Getoogde glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. op de benedenverdieping voorzien van een ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Op de laatste verdiepingen en ter hoogte van de topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., gevels versierd met friezenHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van keramiektegels. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... deels bewaard. De oorspronkelijke tuinhekken zijn verdwenen.
Op nr. 30, hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. onder topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met rechte aandaken en topstuk, beklemtoond door een boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen.; die op nr. 32 vervangen door het huidige mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. (1949). Oorspronkelijke erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak. bewaard op nr. 32, die op nr. 30 vervangen door de huidige in 1929.
Op nr. 30, dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder tentdak. Garage (1947).
Op nr. 32 zijn de deur en het traliewerk van het vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. boven de deur niet bewaard.
Op nr. 34 en 44, oorspronkelijk analoge gevels. Op de benedenverdieping van nr. 34, uitbouw onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak., op nr. 44 in 1923 vervangen door de huidige, samen met het bekronende balkon. ZolderRuimte onder het dak. verlicht door twee dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap., de grootste in baksteen onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en geflankeerd door stenen volutes. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... deels bewaard. Traliewerk van het hek bewaard op nr. 34.
Op nr. 44, op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., tweelicht met een stenen moneelStenen vensterstijl.. Garage (1948).
Op nr. 46 en 48, oorspronkelijk identiek volgens spiegelbeeldschema; nr. 46 heeft talrijke wijzigingen ondergaan.
Op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. van de benedenverdiepingen, bakstenen uitbouw op breukstenenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen., met een glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. met bewaarde ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Gevels versierd met keramiekbanden met siermotieven. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... deels bewaard. Oorspronkelijke afsluithekken verdwenen.
Op nr. 46, erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. van de benedenverdieping bekroond door een tweede trapezoïdale houten erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. onder dak (1911) ter vervanging van het oorspronkelijke Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. (zie nr. 48). Het vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. in de hoogste bouwlaag was aanvankelijk een tweelicht met stenen moneelStenen vensterstijl. en bekroond door een stenen timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. (zie nr. 48). Laatste verdieping, terugwijkend en gedeeltelijk als attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt., toegevoegd in 1962, ter vervanging van de oorspronkelijke topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. Garage (1922).
Op nr. 48, hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. bekroond door een topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met rechte aandaken versierd met verscheidene topstukken (bolornamenten en obelisk). Op de laatste verdieping, vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. (ter vervanging van tweelicht met stenen moneel) onder stenen timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. met waaiervormig motief. DakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder tentdak.
Bronnen
Archieven
GAE/DS 28: 168-28; 30: 168-30; 32: 168-32; 34: 168-34; 36: 168-36; 42: 168-42; 44: 168-44; 46: 168-46; 48: 168-48; 50: 168-50.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid