Typologie(ën)

burgerwoning

Ontwerper(s)

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Eclectisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2011-2013

id

Urban : 21479
lees meer

Beschrijving

Geheel van tien verschillende burgerhuizen in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl, hoogstwaarschijnlijk gebouwd i.o.v. de Société de l'Avenue Louise in 1887.
Op nr. 38-40 vervangt een appartementsgebouw sinds de jaren 1950 twee huizen die wellicht tot dit ensemble behoorden.

Ze maken deel uit van een huizenrij in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl met een opmerkelijke architecturale eenheid, van nr. 22 tot nr. 58.

Asymmetrische bakstenen gevel met rijkelijk gebruik van hardstenen elementen. Ze bevinden zich achter een achteruitbouwstrook die als tuintje zou worden aangelegd om bij te dragen tot het landelijkeVoorbeelden van landelijke architectuur, treffen we voornamelijk aan in de verstedelijkte rand van Brussel. Ze verwijzen in dat geval vaak naar het ruraal verleden van dat gebied, nu opgeslorpt door de stad. Meestal gaat het om een zeer bescheiden architectuur, met gevels in witgekalkte baksteen en pannendaken. Naast woningen vinden we ook oude boerderijen. De belangrijkste voorbeelden stammen uit de 17e-18e eeuw. en pittoreskeCottagestijl (eind 19e tot midden 20e eeuw): Verwijst naar de Engelse ‘cottage’ en is aldus geinspireerd op landelijke architectuur. Gekenmerkt door het decoratief aanwenden van hout in puntgevels, balkons, loggia’s, enz. Pittoreske vormgeving en volumewerking vaak benadrukt in het dakenspel. karakter van de wijk van de Vijvers.

De gevels van nr. 28, 36, 42 en 50 zijn identiek. Op de hoofdtraveeënBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. met stenen moneelStenen vensterstijl.. Op de benedenverdieping, glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. beschermd door een ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Op de eerste verdieping, balkon met ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., beklemtoond door keramiekfriezen met siermotieven. Talrijke diamantkoppenPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen.. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  deels bewaard.
Op nr. 28 en 36 is het oorspronkelijke afsluithek bewaard.
Op nr. 42, garage (1971).
Op nr. 50, smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… deur. Verhoogd met attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw.  in 1956 en garage (1948).

Op nr. 30 en 32, oorspronkelijk identiek volgens spiegelbeeldschema. GetoogdeBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. op de benedenverdieping voorzien van een ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Op de laatste verdiepingen en ter hoogte van de topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., gevels versierd met friezenHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van keramiektegels. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  deels bewaard. De oorspronkelijke tuinhekken zijn verdwenen.

Op nr. 30, hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. onder topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met rechte aandaken en topstuk, beklemtoond door een boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen.; die op nr. 32 vervangen door het huidige mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. (1949). Oorspronkelijke erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak. bewaard op nr. 32, die op nr. 30 vervangen door de huidige in 1929.
Op nr. 30, dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder tentdakDak met vier dakvlakken die in één punt samenkomen (tentdak); onttopt tot een vierzijdig plat dak vormt het een paviljoendak.. Garage (1947).
Op nr. 32 zijn de deur en het traliewerk van het vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. boven de deur niet bewaard.

Op nr. 34 en 44, oorspronkelijk analoge gevels. Op de benedenverdieping van nr. 34, uitbouw onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak., op nr. 44 in 1923 vervangen door de huidige, samen met het bekronende balkon. ZolderRuimte onder het dak. verlicht door twee dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap., de grootste in baksteen onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en geflankeerd door stenen volutes. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  deels bewaard. Traliewerk van het hek bewaard op nr. 34.
Op nr. 44, op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., tweelichtTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. met een stenen moneelStenen vensterstijl.. Garage (1948).

Op nr. 46 en 48, oorspronkelijk identiek volgens spiegelbeeldschema; nr. 46 heeft talrijke wijzigingen ondergaan.
Op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. van de benedenverdiepingen, bakstenen uitbouw op breukstenenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen., met een glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. met bewaarde ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Gevels versierd met keramiekbanden met siermotieven. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  deels bewaard. Oorspronkelijke afsluithekken verdwenen.

Op nr. 46, erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. van de benedenverdieping bekroond door een tweede trapezoïdale houten erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. onder dak (1911) ter vervanging van het oorspronkelijke Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. (zie nr. 48). Het vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. in de hoogste bouwlaag was aanvankelijk een tweelichtTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. met stenen moneelStenen vensterstijl. en bekroond door een stenen timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. (zie nr. 48). Laatste verdieping, terugwijkend en gedeeltelijk als attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt., toegevoegd in 1962, ter vervanging van de oorspronkelijke topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. Garage (1922).

Op nr. 48, hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. bekroond door een topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met rechte aandaken versierd met verscheidene topstukken (bolornamenten en obelisk). Op de laatste verdieping, vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. (ter vervanging van tweelichtTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. met stenen moneel) onder stenen timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. met waaiervormig motief. DakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder tentdakDak met vier dakvlakken die in één punt samenkomen (tentdak); onttopt tot een vierzijdig plat dak vormt het een paviljoendak..

Bronnen

Archieven
GAE/DS 28: 168-28; 30: 168-30; 32: 168-32; 34: 168-34; 36: 168-36; 42: 168-42; 44: 168-44; 46: 168-46; 48: 168-48; 50: 168-50.