
![Zandstraat 20. Voormalig Warenhuis Waucquez, Belgisch Centrum van het Beeldverhaal, detail ingangshek na restauratie, [s.d.]](https://monument.heritage.brussels/medias/66/buildings/10004101/10004101_0020_M04.jpg)

Typologie(ën)
winkel
Ontwerper(s)
Victor HORTA – architect – 1905-1906
Stijlen
Art nouveau
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Wetenschappelijk De wetenschappelijke waarde wordt vaak erkend in het geval van landschappen (parken, halfnatuurlijke gebieden). Binnen de context van een onroerend goed kan het gaan om de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek. In het geval van archeologische vindplaatsen en overblijfselen wordt de wetenschappelijke waarde erkend in relatie tot het uitzonderlijke karakter van de resten op het gebied van ouderdom (bijvoorbeeld de Romeinse villa in Jette), de uitzonderlijke bewaringsomstandigheden (bijvoorbeeld de site van het vroegere dorp Oudergem) of de uniciteit van de elementen (bijvoorbeeld een volledig bewaard dakspant) en derhalve op dat vlak een uitzonderlijke en prominente wetenschappelijke bijdrage vormen tot de kennis van ons stedelijk en pre-stedelijk verleden.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - herinneringsplaats van een gemeenschap of van van een sociale groep (bijvoorbeeld de bedevaartskapel op het Kerkplein in Sint-Agatha-Berchem, “de Oude Linde” in Boendael te Elsene); - een plaats met volkssymboliek (bijvoorbeeld het café het “Goudblommeke in papier” in de Cellebroersstraat); - een plaats waar een wijk samenkomt of gestructureerd is (bijvoorbeeld De gebouwen “Fer à Cheval”- in de Floréal tuinwijk); - een goed dat deel uitmaakt van of bestaat uit openbare voorzieningen (scholen, crèches, gemeenschaps- of parochiezalen, sporthallen, stadions, enz.); - goed of ensemble (al dan niet sociale huisvesting) ontworpen om sociale interactie, wederzijdse hulp en buurtcohesie te stimuleren (bijvoorbeeld de woonwijken die na de Tweede Wereldoorlog werden gebouwd in Ganshoren of de wijken die speciaal voor ouderen werden ontworpen); - goed dat deel uitmaakt van een industrieel complex dat een aanzienlijke activiteit heeft gegenereerd in de gemeente waar het zich bevindt of in het Gewest.
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroege gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (ingenieur), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan m.b.t. een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 33798
Beschrijving
Belangrijk
gebouw in art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession., naar ontwerp van architect Victor Horta van 1905,
voltooid in 1906. Gebouwd als groothandel voor stoffen, in opdracht van Ch.
Waucquez; na bedrijfssluiting in 1974 leegstaand, aangekocht door de Belgische
Staat in 1984. Grondige renovatie en aanpassing tot de huidige functie naar
ontwerp van architecten P. Van Assche, Y. Frateur en J. De Salle (COOPARCH), in project vanaf 1983, uitgevoerd door de Regie der Gebouwen
in 1988-1989.
Het Waucquez-gebouw is het enig overblijvende van een reeks warenhuizen, door Horta op het hoogtepunt van zijn carrière ontworpen, gekenmerkt door een doorgedreven gebruik van ijzer en glas en een door de toenmalige verkoopspsychologie ingegeven programma. In deze reeks voorafgegaan door «A l’Innovation» (1901-1903), de «Grand Bazar Anspach» (1903-1905) en de «Grand Bazar» te Frankfurt (1903-1905). De architectuur beantwoordt aan de specifieke warenhuistypologie - verkoopshal met centrale vide onder bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. en monumentaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. trap - en is bovendien gericht op het scheppen van een representatiefDe representativiteit verwijst naar het feit dat het onroerend goed een of meer significante kenmerken heeft in vergelijking met andere onroerende goederen in dezelfde categorie (bijvoorbeeld een typologie): het moet een “goed voorbeeld” zijn dat tal van betekenisvolle kenmerken in zich verenigt. De representativiteit van een goed wordt geëvalueerd in functie van zijn geografische context (lokaal, regionaal, nationaal), zijn chronologische context (is betekenisvol in de sociale, religieuze, politieke, industriële of wetenschappelijke geschiedenis, in de esthetiek), zijn historische architecturale context (bijvoorbeeld, het vertaalt op significante wijze een kenmerk van een desbetreffend tijdperk. Net als voor het bepalen van de zeldzaamheid, is het voor de representativiteit noodzakelijk het goed te vergelijken met andere goederen die tot dezelfde categorie behoren. Een onroerend goed kan representatief zijn voor een bepaalde stijl, typologie, stedenbouwkundig concept of het oeuvre van de ontwerper, enz. kader eigen aan de groothandelszaak. Binnen het œuvre van Horta betekent het vanuit de verworvenheid van een nieuwe architectuurtaal, de terugkeer tot een meer klassieke vormgeving.
![Zandstraat 20. Voormalig Warenhuis Waucquez, Belgisch Centrum van het Beeldverhaal, gevel na restauratie (foto [s.d.]).](/medias/500/buildings/10004101/10004101_0020_M01.jpg)
In vrij oorspronkelijke vorm bewaard, met als belangrijkste wijziging de ingevoegde mezzanines naar ontwerp van architect G.-Ch. Veraart, respectievelijk op de benedenverdieping van 1912 en op de bovenverdieping van 1913. Afbraak van de conciergerie op de binnenplaats in de jaren 1950; verdwijning van interieurdetails, onder meer deurkrukken en verlichtingselementen, voornamelijk tijdens de leegstand. De renovatie van 1988-1989 was gericht op het herstel van de ruimtelijke kwaliteiten van het gebouw, onder meer door het verwijderen van latere scheidingswanden, en een grondige restauratie van het architecturaal decor, met name de mozaïek- en parketvloeren, scheidingswanden, het smeedwerkTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… en glas-in- lood. De ruimten werden voor de museumfunctie heringedeeld en opnieuw aangekleed in een stijl en met materialen aangepast aan de bestaande architectuur. Inbreng van onder meer een ontvangstbalie, shop, bibliotheek en brasserie op de begane grond, een «schatkamer» met aangepast meubilair, een audiovisueel lokaal en videocellen op de entresol, zalen voor tijdelijke en permanente tentoonstellingen en een auditorium op de bovenverdieping. Delen van het aanwezige meubilair, voornamelijk stapelrekken, werden hergebruikt.
Gebouw - ijzerconstructie en metselwerk - op rechthoekige plattegrond. Dubbelhuisopstand met twee bouwlagen onder gedrukte bedaking waarin twee glaskappen. MonumentaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten., licht concave voorgevel van natuursteen (Euville) op hardstenen plintHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel.. Symmetrische gevelcompositie met repeterend ritme van zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) uitgebouwd rond de middenas, begrensd door hoger oplopende hoekpenanten met postament1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. Sobere gevelbehandeling ondergeschikt aan een plastische lijnvoering. travee-indeling door ranke, verticaliserende lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries). met basement, vanaf de licht getrapteGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel., de twee uiterste vanaf een consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. in de as van respectievelijk een blindnis en een dienstportaal. Deze lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries). vormen door curve-opstelling bovenaan samen een steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster.. Zij omschrijven de brede boogopeningen met golvend beloop en kwarthol geprofileerde omlijsting, belijnd door gestrekte dorpelsOnderdorpel van een deur.. Beëindiging met een geprofileerde kwartholle kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op consooltjes en gegroefde friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…)., bekroond door een blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. met geprofileerde postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. Centrale hoofdingang opgevat als verdiept portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). met stoep. In de uiterste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), uit de as geplaatste, omlijste blindnis en dienstingang geflankeerd door een uitgebogen halfvenster, een beredeneerde afwijking in het evenwichtige verloop van een ogenschijnlijk eenvoudige compositie. Blindnis waarin oorspronkelijk een granieten gevelplaat met opschrift : «ANCIENNE MAISON VICTOR WAUCQUEZ & CIE - CHARLES WAUCQUEZ SUCCESSEUR - DRAPERIES POUR HOMMES - NOUVEAUTES POUR DAMES - DOUBLURES», heden vervangen. Deuren en vensters met schrijnwerk naar het oorspronkelijke model. Op de begane grond beschermd door gesmeed ijzeren hekken met repetitief palmetmotief, aan de hoofdingang volgens het beloop van de bovendorpel. Borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van de bovenverdieping geopend door sierlijke ventilatieroosters.
![Zandstraat 20. Voormalig Warenhuis Waucquez, Belgisch Centrum van het Beeldverhaal, detail ingangshek na restauratie (foto [s.d.]).](/medias/500/buildings/10004101/10004101_0020_M04.jpg)
Eenheidsvol, opengewerktOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. interieur, oorspronkelijk met twee niveaus en achteraan een bijkomende entresol, verbonden door een centraal trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Heldere structuur gekenmerkt door zichtbare roosteringen van I- balken op gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. colonnettenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. met typisch kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen.. Overkluizing door troggewelven en gewelfde glasvlakken; bovenverdieping nagenoeg volledig overspannen door twee ruime glaskoepels, respectievelijk meerledig op kruisvorm en vierkant, met extreem lichte structuur. De interieurindeling werd oorspronkelijk bepaald door een opeenvolging van publieke ruimten met representatiefDe representativiteit verwijst naar het feit dat het onroerend goed een of meer significante kenmerken heeft in vergelijking met andere onroerende goederen in dezelfde categorie (bijvoorbeeld een typologie): het moet een “goed voorbeeld” zijn dat tal van betekenisvolle kenmerken in zich verenigt. De representativiteit van een goed wordt geëvalueerd in functie van zijn geografische context (lokaal, regionaal, nationaal), zijn chronologische context (is betekenisvol in de sociale, religieuze, politieke, industriële of wetenschappelijke geschiedenis, in de esthetiek), zijn historische architecturale context (bijvoorbeeld, het vertaalt op significante wijze een kenmerk van een desbetreffend tijdperk. Net als voor het bepalen van de zeldzaamheid, is het voor de representativiteit noodzakelijk het goed te vergelijken met andere goederen die tot dezelfde categorie behoren. Een onroerend goed kan representatief zijn voor een bepaalde stijl, typologie, stedenbouwkundig concept of het oeuvre van de ontwerper, enz. karakter, van de omringende dienstlokalen gescheiden door beglaasde ijzeren of houten schotten.
Inkom leidend naar de ontvangsthal, gemarkeerd door massieve muurdammenParement tussen twee muuropeningen (vensters of deuren) in dezelfde bouwlaag. met flankeerzuilen, met lichtkoker omringd door glasvlakken. Centrale meerarmige lantaarn1. Bovenste, opengewerkte bekroning van een dakkoepel of toren; schrijlings op nok van een dak gelegen wordt het dakruiter genoemd. - 2. Lichtbron met glazen ruiten. van graniet en ijzer, met opaalglazen bollen. Marmeren mozaïekvloer afgeboord met een doorlopend floraal motief; glas-in-loodfries met gelijksoortig motief als afboording van de gebogen glasvlakken. Aansluitend monumentaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. bordestrap van Angoulèmesteen, ontdubbeld vanaf de entresol; sierlijke ijzeren leuning en borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met palmetmotief en houten greep. Glaskoepels met strakke roedenverdeling. Vroegere directiekantoren met verzorgd parket en marmeren schouw, achteraan de eerste verdieping. Later ingevoegde mezzanines met ijzerstructuur in aangepaste stijl.
Het Waucquez-gebouw is het enig overblijvende van een reeks warenhuizen, door Horta op het hoogtepunt van zijn carrière ontworpen, gekenmerkt door een doorgedreven gebruik van ijzer en glas en een door de toenmalige verkoopspsychologie ingegeven programma. In deze reeks voorafgegaan door «A l’Innovation» (1901-1903), de «Grand Bazar Anspach» (1903-1905) en de «Grand Bazar» te Frankfurt (1903-1905). De architectuur beantwoordt aan de specifieke warenhuistypologie - verkoopshal met centrale vide onder bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. en monumentaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. trap - en is bovendien gericht op het scheppen van een representatiefDe representativiteit verwijst naar het feit dat het onroerend goed een of meer significante kenmerken heeft in vergelijking met andere onroerende goederen in dezelfde categorie (bijvoorbeeld een typologie): het moet een “goed voorbeeld” zijn dat tal van betekenisvolle kenmerken in zich verenigt. De representativiteit van een goed wordt geëvalueerd in functie van zijn geografische context (lokaal, regionaal, nationaal), zijn chronologische context (is betekenisvol in de sociale, religieuze, politieke, industriële of wetenschappelijke geschiedenis, in de esthetiek), zijn historische architecturale context (bijvoorbeeld, het vertaalt op significante wijze een kenmerk van een desbetreffend tijdperk. Net als voor het bepalen van de zeldzaamheid, is het voor de representativiteit noodzakelijk het goed te vergelijken met andere goederen die tot dezelfde categorie behoren. Een onroerend goed kan representatief zijn voor een bepaalde stijl, typologie, stedenbouwkundig concept of het oeuvre van de ontwerper, enz. kader eigen aan de groothandelszaak. Binnen het œuvre van Horta betekent het vanuit de verworvenheid van een nieuwe architectuurtaal, de terugkeer tot een meer klassieke vormgeving.
![Zandstraat 20. Voormalig Warenhuis Waucquez, Belgisch Centrum van het Beeldverhaal, gevel na restauratie (foto [s.d.]).](/medias/500/buildings/10004101/10004101_0020_M01.jpg)
In vrij oorspronkelijke vorm bewaard, met als belangrijkste wijziging de ingevoegde mezzanines naar ontwerp van architect G.-Ch. Veraart, respectievelijk op de benedenverdieping van 1912 en op de bovenverdieping van 1913. Afbraak van de conciergerie op de binnenplaats in de jaren 1950; verdwijning van interieurdetails, onder meer deurkrukken en verlichtingselementen, voornamelijk tijdens de leegstand. De renovatie van 1988-1989 was gericht op het herstel van de ruimtelijke kwaliteiten van het gebouw, onder meer door het verwijderen van latere scheidingswanden, en een grondige restauratie van het architecturaal decor, met name de mozaïek- en parketvloeren, scheidingswanden, het smeedwerkTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… en glas-in- lood. De ruimten werden voor de museumfunctie heringedeeld en opnieuw aangekleed in een stijl en met materialen aangepast aan de bestaande architectuur. Inbreng van onder meer een ontvangstbalie, shop, bibliotheek en brasserie op de begane grond, een «schatkamer» met aangepast meubilair, een audiovisueel lokaal en videocellen op de entresol, zalen voor tijdelijke en permanente tentoonstellingen en een auditorium op de bovenverdieping. Delen van het aanwezige meubilair, voornamelijk stapelrekken, werden hergebruikt.
Gebouw - ijzerconstructie en metselwerk - op rechthoekige plattegrond. Dubbelhuisopstand met twee bouwlagen onder gedrukte bedaking waarin twee glaskappen. MonumentaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten., licht concave voorgevel van natuursteen (Euville) op hardstenen plintHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel.. Symmetrische gevelcompositie met repeterend ritme van zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) uitgebouwd rond de middenas, begrensd door hoger oplopende hoekpenanten met postament1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. Sobere gevelbehandeling ondergeschikt aan een plastische lijnvoering. travee-indeling door ranke, verticaliserende lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries). met basement, vanaf de licht getrapteGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel., de twee uiterste vanaf een consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. in de as van respectievelijk een blindnis en een dienstportaal. Deze lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries). vormen door curve-opstelling bovenaan samen een steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster.. Zij omschrijven de brede boogopeningen met golvend beloop en kwarthol geprofileerde omlijsting, belijnd door gestrekte dorpelsOnderdorpel van een deur.. Beëindiging met een geprofileerde kwartholle kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op consooltjes en gegroefde friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…)., bekroond door een blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. met geprofileerde postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. Centrale hoofdingang opgevat als verdiept portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). met stoep. In de uiterste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), uit de as geplaatste, omlijste blindnis en dienstingang geflankeerd door een uitgebogen halfvenster, een beredeneerde afwijking in het evenwichtige verloop van een ogenschijnlijk eenvoudige compositie. Blindnis waarin oorspronkelijk een granieten gevelplaat met opschrift : «ANCIENNE MAISON VICTOR WAUCQUEZ & CIE - CHARLES WAUCQUEZ SUCCESSEUR - DRAPERIES POUR HOMMES - NOUVEAUTES POUR DAMES - DOUBLURES», heden vervangen. Deuren en vensters met schrijnwerk naar het oorspronkelijke model. Op de begane grond beschermd door gesmeed ijzeren hekken met repetitief palmetmotief, aan de hoofdingang volgens het beloop van de bovendorpel. Borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van de bovenverdieping geopend door sierlijke ventilatieroosters.
![Zandstraat 20. Voormalig Warenhuis Waucquez, Belgisch Centrum van het Beeldverhaal, detail ingangshek na restauratie (foto [s.d.]).](/medias/500/buildings/10004101/10004101_0020_M04.jpg)
Eenheidsvol, opengewerktOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. interieur, oorspronkelijk met twee niveaus en achteraan een bijkomende entresol, verbonden door een centraal trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Heldere structuur gekenmerkt door zichtbare roosteringen van I- balken op gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. colonnettenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. met typisch kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen.. Overkluizing door troggewelven en gewelfde glasvlakken; bovenverdieping nagenoeg volledig overspannen door twee ruime glaskoepels, respectievelijk meerledig op kruisvorm en vierkant, met extreem lichte structuur. De interieurindeling werd oorspronkelijk bepaald door een opeenvolging van publieke ruimten met representatiefDe representativiteit verwijst naar het feit dat het onroerend goed een of meer significante kenmerken heeft in vergelijking met andere onroerende goederen in dezelfde categorie (bijvoorbeeld een typologie): het moet een “goed voorbeeld” zijn dat tal van betekenisvolle kenmerken in zich verenigt. De representativiteit van een goed wordt geëvalueerd in functie van zijn geografische context (lokaal, regionaal, nationaal), zijn chronologische context (is betekenisvol in de sociale, religieuze, politieke, industriële of wetenschappelijke geschiedenis, in de esthetiek), zijn historische architecturale context (bijvoorbeeld, het vertaalt op significante wijze een kenmerk van een desbetreffend tijdperk. Net als voor het bepalen van de zeldzaamheid, is het voor de representativiteit noodzakelijk het goed te vergelijken met andere goederen die tot dezelfde categorie behoren. Een onroerend goed kan representatief zijn voor een bepaalde stijl, typologie, stedenbouwkundig concept of het oeuvre van de ontwerper, enz. karakter, van de omringende dienstlokalen gescheiden door beglaasde ijzeren of houten schotten.
Inkom leidend naar de ontvangsthal, gemarkeerd door massieve muurdammenParement tussen twee muuropeningen (vensters of deuren) in dezelfde bouwlaag. met flankeerzuilen, met lichtkoker omringd door glasvlakken. Centrale meerarmige lantaarn1. Bovenste, opengewerkte bekroning van een dakkoepel of toren; schrijlings op nok van een dak gelegen wordt het dakruiter genoemd. - 2. Lichtbron met glazen ruiten. van graniet en ijzer, met opaalglazen bollen. Marmeren mozaïekvloer afgeboord met een doorlopend floraal motief; glas-in-loodfries met gelijksoortig motief als afboording van de gebogen glasvlakken. Aansluitend monumentaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. bordestrap van Angoulèmesteen, ontdubbeld vanaf de entresol; sierlijke ijzeren leuning en borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met palmetmotief en houten greep. Glaskoepels met strakke roedenverdeling. Vroegere directiekantoren met verzorgd parket en marmeren schouw, achteraan de eerste verdieping. Later ingevoegde mezzanines met ijzerstructuur in aangepaste stijl.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 21227 (1905-1906, 1912, 1913).
Publicaties en studies
BORSI F, PORTOGHESI R, Horta, Brussel, 1977, p. 76-77.
C.F.C., Livre blanc n° 2 Bruxelles 1984, p. 277-313.
REGIE DER GEBOUWEN, Restauratie van de magazijnen Waucquez, Brussel, 1989.
Tijdschriften
BREYDEL J., “Het warenhuis Waucquez van Victor Horta : een tempel voor het Belgisch beeldverhaal” (M&L, 1989, 5, p. 59-64).
FORNARI B., “Horta en de Waucquez-warenhuizen” (De Woonstede door de eeuwen heen, 1985, 68, p. 2-21).