Voormalige Compagnie Mutuelle de Tramways / Société Générale des Minerais
Broekstraat 17-23-31
Zandstraat 1-3-5
Broekstraat 33
Typologie(ën)
kantoorgebouw
Ontwerper(s)
E. DE VIGNE – 1898
Paul SAINTENOY – architect – 1926
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Art deco
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 33653
Beschrijving
Complex van de «Société Générale des
Minerais» (hoek Zandstraat). Kern gevormd door voormalig kantoorgebouw van de
« Compagnie Mutuelle
de Tramways», in eclectische stijl naar ontwerp van architect
E. De Vigne van 1898.
Oorspronkelijk classicerende lijstgevel van Euville, drie bouwlagen en zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met door erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. en belvédère geaccentueerd zijrisaliet, venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van tweede bouwlagen bekroond door bas-reliëfs met voorstelling van de dierenriem door beeldhouwer I. De Rudder ; heden overeenstemmend met door geblokte hoekpilasters gemarkeerde middenpartij. Stelselmatig in kopiërende stijl uitgebreid en inwendig verbouwd : eerste fase naar ontwerp van architect Paul Saintenoy van 1926, waarbij toevoeging van één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) links en vierde bouwlaag onder mansardedak; volgende fasen naar ontwerp van architect Gaston Deru van 1947, waarbij toevoeging van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) rechts en wijziging van inkom met verwijdering van de erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld., en van 1953, waarbij toevoeging van hoekvleugel met tweemaal drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).
Aanpalende vleugel (Zandstraat) in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik., eveneens naar ontwerp van architect Paul Saintenoy van 1926, voltooid in 1928. Voorgevel en structuur van gewapend beton; vier bouwlagen + entresol en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder mansardedak (leien). Plastische opstand met horizontale geleding door entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles., verticale door T-pilasters; drielichtindeling in midden-, tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. in zijtraveeën. OnderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met garagepoorten onder bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met gedrukte deelzuilen. Eerste twee verdiepingen in kolossaalorde met bewerkte borstweringen, hoogste opgevat als attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.; vensterindeling door zelfde T-pilasters. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.; rechte dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Typisch houtwerk.
Recente uitbreiding (nr. 21) naar ontwerp van architecten C. en J.P. Housiaux van 1972-1974.
Oorspronkelijk classicerende lijstgevel van Euville, drie bouwlagen en zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met door erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. en belvédère geaccentueerd zijrisaliet, venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van tweede bouwlagen bekroond door bas-reliëfs met voorstelling van de dierenriem door beeldhouwer I. De Rudder ; heden overeenstemmend met door geblokte hoekpilasters gemarkeerde middenpartij. Stelselmatig in kopiërende stijl uitgebreid en inwendig verbouwd : eerste fase naar ontwerp van architect Paul Saintenoy van 1926, waarbij toevoeging van één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) links en vierde bouwlaag onder mansardedak; volgende fasen naar ontwerp van architect Gaston Deru van 1947, waarbij toevoeging van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) rechts en wijziging van inkom met verwijdering van de erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld., en van 1953, waarbij toevoeging van hoekvleugel met tweemaal drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).
Aanpalende vleugel (Zandstraat) in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik., eveneens naar ontwerp van architect Paul Saintenoy van 1926, voltooid in 1928. Voorgevel en structuur van gewapend beton; vier bouwlagen + entresol en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder mansardedak (leien). Plastische opstand met horizontale geleding door entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles., verticale door T-pilasters; drielichtindeling in midden-, tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. in zijtraveeën. OnderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met garagepoorten onder bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met gedrukte deelzuilen. Eerste twee verdiepingen in kolossaalorde met bewerkte borstweringen, hoogste opgevat als attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.; vensterindeling door zelfde T-pilasters. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.; rechte dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Typisch houtwerk.
Recente uitbreiding (nr. 21) naar ontwerp van architecten C. en J.P. Housiaux van 1972-1974.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 1718 (1898), 54358 (1926), 59480 (1947), 62465 (1953), 86139 en 87758-87759 (1972- 1974).
Tijdschriften
L'Emulation, 1900, kol. 47, pl. 30, 37-39.