Typologie(ën)

kantoorgebouw

Ontwerper(s)

E. DE VIGNE1898

Paul SAINTENOYarchitect1926

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Eclectisme
Art deco

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 33653
lees meer

Beschrijving

Complex van de «Société Générale des Minerais» (hoek Zandstraat). Kern gevormd door voormalig kantoorgebouw van de « Compagnie Mutuelle de Tramways», in eclectische stijl naar ontwerp van architect E. De Vigne van 1898.

Oorspronkelijk classicerende lijstgevel van Euville, drie bouwlagen en zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met door erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. en belvédère geaccentueerd zijrisaliet, venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van tweede bouwlagen bekroond door bas-reliëfs met voorstelling van de dierenriem door beeldhouwer I. De Rudder ; heden overeenstemmend met door geblokte hoekpilasters gemarkeerde middenpartij. Stelselmatig in kopiërende stijl uitgebreid en inwendig verbouwd : eerste fase naar ontwerp van architect Paul Saintenoy van 1926, waarbij toevoeging van één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) links en vierde bouwlaag onder mansardedak; volgende fasen naar ontwerp van architect Gaston Deru van 1947, waarbij toevoeging van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) rechts en wijziging van inkom met verwijdering van de erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld., en van 1953, waarbij toevoeging van hoekvleugel met tweemaal drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).

Aanpalende vleugel (Zandstraat) in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik., eveneens naar ontwerp van architect Paul Saintenoy van 1926, voltooid in 1928. Voorgevel en structuur van gewapend beton; vier bouwlagen + entresol en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder mansardedak (leien). Plastische opstand met horizontale geleding door entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles., verticale door T-pilasters; drielichtindeling in midden-, tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. in zijtraveeën. OnderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met garagepoorten onder bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met gedrukte deelzuilen. Eerste twee verdiepingen in kolossaalorde met bewerkte borstweringen, hoogste opgevat als attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.; vensterindeling door zelfde T-pilasters. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.; rechte dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Typisch houtwerk.
Recente uitbreiding (nr. 21) naar ontwerp van architecten C. en J.P. Housiaux van 1972-1974.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 1718 (1898), 54358 (1926), 59480 (1947), 62465 (1953), 86139 en 87758-87759 (1972- 1974).

Tijdschriften
L'Emulation, 1900, kol. 47, pl. 30, 37-39.