Typologie(ën)
opslagplaats/loods
bijgebouwen
winkel
bijgebouwen
winkel
Ontwerper(s)
Fernand ROULET – architect – 1930
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Art deco
Eclectisme met pittoresk karakter
Inventaris(sen)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2013-2014
id
Urban : 23338
Beschrijving
Complex in pittoreske stijl en art-decostijl, ontworpen in 1930 door architect Fernand Roulet voor een onderneming in bouwmaterialen en steenkool die in 1848 in de Poststraat werd gesticht.
De maatschappij vestigde zich op een uitgestrekt terrein binnen het huizenblok, met een toegang met afsluiting op nr. 142-144 en 150-152. Op dit nummer, gebouw aan de straatkant, oorspronkelijk met kantoor op de benedenverdieping en conciërgewoning op de verdieping, gevolgd door een tweede gebouw met stallen.
Elke toegang is voorzien van een afsluiting met twee pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) met een ronde bekroning en traliewerk met geometrisch motief, de centrale hekken met waaiermotief. Op nr. 142-144, traliewerk aan de zijkant vervangen door afsluitingsmuren. Op nr. 150-152, voetgangersingang in het hek aan de rechterkant. Het traliewerk wordt bekroond door drie uithangborden met aan de zijkanten respectievelijk de opschriften “CHARBONS” en “MATERIAUX”, het centrale, met art-deco-uitsnijding, “ANCIENS ETABLISSEMENTS / HUEGAERTS FRES S.A / FONDES EN 1848”.
Op nr. 150-152, gebouw haaks op de straat, met twee gevels van twee bouwlagen onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is.. Gevel in Tirolerpleisterkalk versierd met thans beschilderde hardstenen elementen. Zaagtanddecor onder de puntgevelsGevel waarvan de top driehoekig is., die elk van een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. zijn voorzien. Straatgevel van één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de verdieping. Zijgevel van vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...): afwisselend deuren en brede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping, vier venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de verdieping. Doorlopende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met lamberkijnDraperie in guirlandevorm, al dan niet met kwasten; vaak geschilderd of nagebootst in hout, metaal, .... RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met roedeverdeling op de verdieping en van de topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. bewaard.
In het verlengde van het huis, oude stallen van twee bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. De kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). wordt doorbroken door twee glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. onder mijterboog, achter een Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. dat niet op het oorspronkelijke plan voorkomt, boogvormig en met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Muuropeningen op de benedenverdieping gewijzigd. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. op de verdiepingen bewaard.
Achteraan, grote opslagplaatsen ter vervanging van de houten hangars.
De maatschappij vestigde zich op een uitgestrekt terrein binnen het huizenblok, met een toegang met afsluiting op nr. 142-144 en 150-152. Op dit nummer, gebouw aan de straatkant, oorspronkelijk met kantoor op de benedenverdieping en conciërgewoning op de verdieping, gevolgd door een tweede gebouw met stallen.
Elke toegang is voorzien van een afsluiting met twee pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) met een ronde bekroning en traliewerk met geometrisch motief, de centrale hekken met waaiermotief. Op nr. 142-144, traliewerk aan de zijkant vervangen door afsluitingsmuren. Op nr. 150-152, voetgangersingang in het hek aan de rechterkant. Het traliewerk wordt bekroond door drie uithangborden met aan de zijkanten respectievelijk de opschriften “CHARBONS” en “MATERIAUX”, het centrale, met art-deco-uitsnijding, “ANCIENS ETABLISSEMENTS / HUEGAERTS FRES S.A / FONDES EN 1848”.
Op nr. 150-152, gebouw haaks op de straat, met twee gevels van twee bouwlagen onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is.. Gevel in Tirolerpleisterkalk versierd met thans beschilderde hardstenen elementen. Zaagtanddecor onder de puntgevelsGevel waarvan de top driehoekig is., die elk van een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. zijn voorzien. Straatgevel van één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de verdieping. Zijgevel van vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...): afwisselend deuren en brede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping, vier venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de verdieping. Doorlopende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met lamberkijnDraperie in guirlandevorm, al dan niet met kwasten; vaak geschilderd of nagebootst in hout, metaal, .... RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met roedeverdeling op de verdieping en van de topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. bewaard.
In het verlengde van het huis, oude stallen van twee bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. De kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). wordt doorbroken door twee glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. onder mijterboog, achter een Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. dat niet op het oorspronkelijke plan voorkomt, boogvormig en met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Muuropeningen op de benedenverdieping gewijzigd. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. op de verdiepingen bewaard.
Achteraan, grote opslagplaatsen ter vervanging van de houten hangars.
Bronnen
Archieven
GAS/DS 58-142-144-150.
Publicaties en studies
CULOT, M. [red.], Schaerbeek. Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980-1982, fiche 24.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid