Typologie(ën)

school
kazerne

Ontwerper(s)

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Eclectisme
Neorenaissance
Neobarok

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016-2017

id

Urban : 36208
lees meer

Beschrijving

Gelegen op een uitgestrekt terrein afgeboord door de Médoristraat en de Witte-Acacialaan, kazerne in eclectische stijl met invloed van de renaissance- en barokstijl, gebouwd naar de plannen van architect Jean-Jules Van Ysendyck van 1899 tot 1902, en tot school omgevormd in 2010-2012.

Geschiedenis

Sinds 1840 werd de wacht rond het Koninklijk Paleis van Laken verzekerd door het keurregiment van de Grenadiers. Het wachtdetachement was de ene helft van het jaar gelegerd in een gebouw dat aan het paleis paalde, de andere helft in zijn kwartieren in het stadscentrum. Na de brand die het paleis van Laken in 1890 teisterde, wou Leopold II dit uitbreiden met een monumentale zijvleugel op de plaats van de kazerne, waarvoor een nieuwe locatie werd gevonden, aan de Sint-Annadreef, aan de rand van het Koninklijk Domein.

In 1897 stemde de minister van Oorlog in met de bouw van de nieuwe kazerne. Het K.B. van 20.12.1897 machtigde onteigeningen op het terrein van het toekomstige complex. De werken, die door aannemer Wouters-Dustin werden uitgevoerd, begonnen in 1899 met de bouw van het gebouw van de Generale Staf aan de Witte-Acacialaan, in 1900 gevolgd door twee lange kazernes langs het voorplein en de paviljoenen aan de Sint-Annadreef en de Médoristraat. Na het overlijden van de architect in maart 1901 was het zijn zoon, Maurice Van Ysendyck, die de leiding van de werken overnam. De Grenadiers betrokken hun kwartier in het gebouw op 22.09.1902.

Het complex, dat als toonbeeld van functionalisme en hygiëne gold, omvatte een manege, slaapzalen voor de soldaten en individuele kamers voor de officieren, refters, keukens, een schermzaal, een gymnastiekzaal, een bibliotheek en stortbaden.

Het complex, dat al snel te krap werd, breidde in zuidelijke richting uit op de plaats van het grote tuinbouwbedrijf Draps-Dom, dat in 1899 en 1910 werd onteigend. Van 1948 tot 1991 werd het grootste deel van de kazerne ingenomen door de Koninklijke Cadettenschool, en tot in 2006 bleven verschillende opleidingseenheden van het leger de gebouwen betrekken. In 2010-2012 werd het complex gerenoveerd voor de Europese School, met de toevoeging van enkele gebouwen en de vervanging van die van de zuidelijke uitbreiding (tijdelijke vereniging “4-à-4”: Conix ­– Archi 2000 – Atelier d’Architecture du Sart Tilman – DMV Architecten).

Beschrijving

Algemene ligging

De kazerne is gelegen op de hoek van drie straten, op een terrein met een zachte helling van noord naar zuid. Er werd gekozen voor een strakke rechthoekige plattegrond, volledig omheind, en een strenge indeling van de gebouwen. Aan de noordzijde, aan de Witte-Acacialaan en ietwat verspringend ten opzichte van de hoofdaslijn, staat het lange gebouw van de Generale Staf, bestaande uit twee symmetrische hoofdvolumes en een toegangsvolume in het midden. Het wordt van de overige gebouwen afgescheiden door een eigen omheiningsmuur met centrale ingang.
Aan weerszijden van het voorplein liggen de kazernes zelf, of de slaapzalen van de troepen, met stallen in de gebouwen aan de westzijde. Evenwijdig aan die gebouwen staan twee symmetrische reeksen van drie paviljoenen (waarvan er een is verdwenen), met diverse bestemmingen, die de omheiningsmuur doorbreken. Een laatste gebouw, de manege, ligt in de aslijn van de westelijke paviljoenen, buiten de oorspronkelijke perimeter van de kazerne. Er zijn vier toegangen naar de site: de monumentale portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. van de Generale Staf en drie portalen1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). met traliewerk tussen pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) een aan de Médoristraat, tussen het zuidelijke paviljoen en de manege, en twee aan de Sint-Annadreef, aan de flanken van de uiterste paviljoenen.
Het geheel is volledig opgetrokken in rijke en gevarieerde combinaties van baksteen en hardsteen, terwijl de daken, met vaak complexe structuren, met leien zijn bedekt, behalve dat van de manege, dat met metaal is bekleed.

Voormalig gebouw van de Generale Staf

Symmetrisch geheel bestaande uit twee indrukwekkende volumes die met elkaar zijn verbonden door een lagere galerij onder een portaalvolume met afgeschuinde achtervlakken.
Aan straatzijde, bolrond smeedijzeren hek versierd met een motief van granaten.

Rechthoekig volume van twee bouwlagen op souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. en zeven op drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Hoog schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. waarop twee schoorstenen uitkomen; vier dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., die op de hoofdgevel met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en versierd met de Belgische leeuw, de overige gevat in voorbouwen van één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).
Opstanden aan straatzijde volledig in hardsteen, met een zware geprofileerde onderbouw en bekleed met gevierkante breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen., krachtig gestructureerd door vensters met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen). een-op-twee – op de verdieping van de voorgevel (en uitspringend aan de kant van de galerij) aangevuld met een frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. – alsook door hoekpilasters, eveneens met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen)., kordonlijsten tussen de bouwlagen, en een kroonlijst met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. waarop een balustradeHekwerk van spijlen of balusters. met postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. onder topsieraad rust. Op de voorbouwen van de zijgevels aan straatzijde lopen de bossages vanuit de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. door; venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. aan westzijde zonder verdeling, de overige met twee monelen.
Soberder opstanden aan de kant van de kazernes, op een onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. in breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. in onregelmatig verband; bakstenen parementGevel- of muurbekleding., muuropeningen tussen neggen, die van de voorbouw waarin zich de toegang bevindt met dubbel kruisraam of met twee monelenStenen vensterstijl.. Uiterst rechts op de achtergevel van het oostelijke gebouw, voorbouw van één bouwlaag onder platform, in dezelfde stijl, als verlenging van de voormalige officiersmess.
Interieur. Achter een klein bordes leidt de achterdeur van de twee volumes naar een groot trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met schalmgat, trap in eikenhout in Lodewijk XVI-stijl, met een smeedijzeren leuning op de eerste twee trapdelen. In de twee belangrijkste bouwlagen, hal en gang met oorspronkelijke stucwerkdecoratie en eikenhouten deuren met geprofileerde panelen. In de hal van de benedenverdieping van het oostelijke volume, vloer en lage lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … in marmer. Aan deze zijde, voormalige officiersmess langs de oostzijde van het gebouw, verlengd door bovenvermelde voorbouw. Inrichting in neo-Vlaamse renaissancestijl, met twee monumentale schoorstenen met stijlen in zwart marmer. Parket, versierd houtwerk en lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … met panelen, in eikenhout; de overige decoratieve elementen, zoals de pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en het caissonplafond, in stucwerk in imitatie-eik.

Galerij en portaal met dezelfde hiërarchische verdeling van materialen en hun toepassing als in de vorige volumes.
Galerij van één travee aan elke zijde van het portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule)., onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Vensters met zwaar kruisraam, die aan de straatkant met Toscaanse halfzuilZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt.. Portaal met rondboogportiek met fijn bewerkt smeedijzeren traliewerk met het monogram van koning Albert I, onder een gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met de trofeeNabootsing van oorlogs- of jachttrofeeën die oorspronkelijk werden opgehangen; later veelal als zuiver decoratief motief gebruikt met dezelfde onderwerpen of uitgebreid met zinnebeelden van de kunsten, de ambachten,… van het Grenadiersregiment in bas-reliëf. Achteraan, rechthoekige deur onder een met leien bedekte luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. op stenen consoles; daarboven, paneel met het jaartal “ANNO / MCMI”. Mansardedak met afgeschuinde vlakken achteraan.
Binnen, ruimte waarin zich de terugwijkende ingangen van de gebouwen, de twee getrapte traveeën van de galerij en de geplaveide doorgang bevinden. Wanden volledig in natuursteen, met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen)., ingedeeld door zuilen en arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.; koepel op pendentieven boven de doorgang, tussen twee tongewelven.

Voormalige kazernes

Langs de centrale binnenplaats, twee lange rechthoekige gebouwen van twee bouwlagen, onder zadeldak met schild, waarvan de schoorstenen zijn verdwenen maar dat nog is voorzien van dakkapellen (vernieuwd). Duidelijk verschillende opstanden.

Oostelijke kazerne van negentien op drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), doorbroken door twee symmetrische paviljoenen van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), risaliterend en met een dak met bovenschild. Hun middentravee wordt verlengd door een grote puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. die op de smalle zijden wordt hernomen. De opstanden worden geritmeerd door een afwisseling van brede en smalle traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), elke muuropening gevat in een lichte insprong tussen neggen, het geheel bekroond door een steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. die op de brede muuropeningen wordt afgeplat door een fronton en op de overige door een eenvoudige kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. De venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de eerste traveeën hebben een dubbel stenen kruisraam, die op de tweede een enkel kruisraam. De vier boogvormige deuren van het gebouw worden bekroond door een impostvenster met een of twee monelenStenen vensterstijl., afhankelijk van de traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) waarop ze zich bevinden. Eén vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met kruisraam op de geveltoppen van de paviljoenen, drie gekoppelde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. zonder verdeling op de laterale geveltoppen.

Westelijke kazerne van twintig traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), ook doorbroken door twee kleine, nauwelijks uitspringende paviljoenen, onder een schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. waarvan de nok is uitgelijnd op die van het grote dak. Topgevels aan de smalle zijden. Eenzelfde type inspringende traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) als de andere kazerne, maar enkel met kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., opengewerkt met twee boogvormige gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder een groot vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met dubbel kruisraam. Paviljoenen met een of twee deuren. Topgevels met één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) die analoog is aan de vorige, maar met een deur met omlijsting met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).. In de geveltop, drie gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt..

Paviljoenen aan straatzijde

Geheel, vroeger symmetrisch, van vrijstaande gebouwen die aansluiten bij de oude slaapzalen: oorspronkelijk drie aan elke zijde, waarvan de middelste aan de westzijde na de Tweede Wereldoorlog werd vervangen door een langer gebouw, dat na 2009 op zijn beurt werd gesloopt voor de bouw van een nieuwe schoolstructuur.

Oostelijke paviljoenen. De twee bijna identieke uiterste paviljoenen hebben een hoog zadeldak met schoorsteentoppen; twee bouwlagen met topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op vier; onderbouw aan straatzijde, in een onregelmatig verband van breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. dat dat van de omheiningsmuur verlengt.
Ook deze gebouwen worden doorbroken door een ondiep vierkant volume van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), onder een dak met schilden die in een bovenschild samenkomen. De middentravee aan straatzijde loopt door in een puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is.. Verbonden door de stenen borstweringen op de verdieping, muuropeningen met uitspringende omlijsting en bandlijst met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf., de meeste onder een kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). die een gladde lijst vormt. Centraal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. vooraan op de verdieping en venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van de drie topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Gerestaureerde houten dakkapellen met kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en schild.
Aan de zuidkant van het noordelijke paviljoen, identieke uitbreiding in twee fases, midden 20e eeuw, met twee bouwlagen van twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en onder plat dak.
Laag centraal paviljoen waarvan de bijgebouwen van latere datum zijn verwijderd, onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. tussen topgevels, met twee puntgevelsGevel waarvan de top driehoekig is. met dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is.. Straatgevel met zes vensters die analoog zijn aan die van de aanpalende paviljoenen; aan de binnenplaats, gevel met een centrale ingang geflankeerd door brede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van latere datum. Thermenvenster op de vier topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt..

Westelijke paviljoenen. Twee gebouwen die qua indeling en opstanden analoog zijn aan de oostelijke paviljoenen, maar kleiner en zonder puntgevelsGevel waarvan de top driehoekig is. met dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is.. Eén bouwlaag voor het gebouw aan de zuidkant, twee voor het andere, voorzien van muuropeningen onder een eenvoudige kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Een bijgebouw van latere datum aan de noordzijde van het noordelijke paviljoen werd recent gesloopt.

Voormalige manege

Breed gebouw, oorspronkelijk van één bouwlaag, met hoeken gevormd door negblokken, onder een zadeldak met metalen gebinte en tussen topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. bekroond door een gebogen fronton. Gootmuren voorzien van zes rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., met uitspringende sleutel en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., verdeeld door twee monelenStenen vensterstijl.. Op de topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., ongelijke opstanden die de helling van het terrein volgen, drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met muuropeningen gevat in een grote steekboogvormige arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. onder archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog.. Muuropeningen in verschillende vormen naargelang van hun plaats, met twee monelenStenen vensterstijl. of dubbel kruisraam. Nieuwe ingangen op de twee zijkanten.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 87296 (1979), 91710 (1987).


Publicaties en studies
4e Ecole européenne – Laeken
, Regie der Gebouwen, s. l., 2012.
École Royale des Cadets, Ministerie van Landsverdediging, Brussel, 1970.
LXXVeme anniversaire de la création du Régiment des Grenadiers, Brussel, Impr. industrielle et financière, 1912.
MIHAIL, B., Het militaire erfgoed, Brussel Stad van Kunst en Geschiedenis, 50, Brussel, 2010.
PLATTON, R., Laeken. À propos de la drève Ste Anne, Brussel, 1988, pp. 25-30.

Tijdschriften
“1837-1937: Centenaire du Régiment”, in: Le Grenadier, mei 1937, speciaal nummer.

CANDAU, L., “De garnizoenplaats Laken”, in: LACA Tijdingen, deel I, september 1992, pp. 5-10; deel II, december 1992, pp. 15-20; deel III, juni 1993, pp. 6-9; deel IV, september 1993, pp. 5-8; deel V, december 1993, pp. 11-20; deel VI, juni 1994, pp. 13-17; deel VII, september 1994, pp. 12-16.