Institut de la Vierge Fidèle
Linthoutstraat 20, 30-32, 34-40-50
de Jamblinne de Meuxplein 13a-14-15
Typologie(ën)
school
kapel
kapel
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1880-1890
Émile LARDIER – architect – 1897
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Neorenaissance
Eclectisme
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denken we bijvoorbeeld het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke uit verschillende samengestelde componenten landschappen voorkomen.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2010-2012
id
Urban : 20868
Beschrijving
Scholencomplex van het vrij onderwijs, met een kleuterafdeling en een lagere en middelbare afdeling, naast de Belgische zetel van de gelijknamige congregatie.
Geschiedenis
Het Instituut beslaat een deel van het huizenblok tussen het Jamblinne de Meuxplein, de Linthoutstraat, de Théodore Rooseveltstraat en de Notelaarstraat. Het heeft drie ingangen aan de Linthoutstraat, op nr. 20, 30 en 50. De bouw van het Institut de la Vierge Fidèle begon vanaf nr. 13a-14-15 Jamblinne de Meuxplein, en het instituut breidde zich langzaamaan uit: nu omvat het talrijke gebouwen, aan de straatkant en in het huizenblok, overwegend oude gebouwen die een nieuwe bestemming hebben gekregen. Enkel de Cours Sainte-Anne, gelegen in het huizenblok, werd specifiek gebouwd voor de noden van de school, in 1938, alsook recenter het toegangsgebouw op nr. 30 Linthoutstraat (n.o.v. architect Éric Velghe, 2001). Onder de gebouwen met herbestemming vermelden we de Cours Sainte-Bernadette, op nr. 50 van de Linthoutstraat, binnen het huizenblok. Dit industrieel gebouw uit 1911, dat vroeger werd gebruikt als ijzer- en schrijnwerkatelier door de firma Devroye (zie nr. 47-49 Théodore Rooseveltstraat), werd in 1959 gekocht en in 1963-1966 ingericht (n.o.v. architect Willy Pletinckx). Op een onbekende datum kocht het Instituut tevens een reeks huizen aan de Linthoutstraat, waaronder het huidige nr. 34 (n.o.v. architect Auguste Janssen) en 40 (n.o.v. architect P. Collart), twee eclectische burgerhuizen uit 1904.
Beschrijving
Nr. 13a-14-15 Jamblinne de Meuxplein. Geheel van gebouwen dat met de jaren is uitgebreid: op nr. 15, een neoclassicistisch burgerhuis (ca. 1885); op nr. 14, een groot herenhuis (ca. 1885), binnenin verbouwd en in 1897 gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. aan twee gebouwen in steen van Savonnières, respectievelijk een sanatorium en een kapel; op nr. 13a, een voormalige conciërgewoning gebouwd krachtens dezelfde vergunning als de twee vorige gebouwen.
Op nr. 15, voormalig neoclassicistisch burgerhuis met symmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit drie gelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de centrale travee wordt in vele gevallen rijker uitgewerkt en benadrukt door haar licht te laten uitspringen en/of door één of meerdere balkons; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers., gebouwd rond 1885, met één bouwlaag in dezelfde stijl verhoogd in 1907 en met een attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. in 1958. Het is waarschijnlijk rond die datum dat het huis werd opgenomen in het complex van het Instituut. Balkon en Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Geblokte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. op de benedenverdieping en op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel.. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en Dorische klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop.; het centrale frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. is verdwenen tijdens de laatste verhoging van het gebouw. Deur en schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... bewaard.
Op nr. 14, geheel gevormd door drie onderscheiden volumes.
Links, voormalig neoclassicistisch herenhuis, ontworpen ca. 1885, oorspronkelijk rechts niet belendend. Symmetrische gevel van zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en drie bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. uit 1958. Deur op de laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Balkon op de eerste verdieping voor de twee centrale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); opengewerkte stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Deur en schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... bewaard.
In 1897 breidde de vastgoedmaatschappij L'Anglo-Franco-Belge dit huis uit met twee nieuwe volumes met neorenaissance-invloed, volgens de plannen van de Parijse architect Émile Lardier. De vergunning omvatte eveneens de bouw van een conciërgewoning op nr. 13a. Deze drie entiteiten onderscheiden zich door het gebruik van Savonnières. De vroegere ingang van het huis diende van dan af als toegang tot het nieuwe geheel. Het nieuwe gebouw bevatte een sanatorium, een heelkundig instituut en een kapel, alles onder leiding van de Zusters Augustinessen van het Heilig Hart van Maria. In 1913 werd heel het gebouw verbouwd tot lyceum voor jonge meisjes, het Institut Michot. In 1926 werd het voor twee jaar toegewezen aan de opvoedkunde door de Soeurs de la Vierge Fidèle vooraleer het in 1928 de kern werd van het gelijknamige instituut.
Belendend aan nr. 14, volume met neorenaissance-invloed; drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en drie bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. met dubbel registerVensterstrook in een topgevel. van dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap., het tweede toegevoegd in 1958. TraveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de verdiepingen gevat in een korfboogvormige arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn.. Muuropeningen met drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met deelzuiltjes. Benedenverdieping met doorlopende schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren.; drie dubbele kruisvenstersVenster, door een moneel en een tussendorpel in vier vlakken verdeeld., gedrukte boogBoog waarvan de kromming lager is dan de overeenkomstige rondboog. en kooflijst. Op de eerste verdieping, drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere., het centrale achter een balkon waarvan het motief van de stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. doorloopt in dat van de borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. ernaast. Op de tweede verdieping, rondbogige drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.. Stenen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop.. Ongelijke dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., de grootste (centraal) met vleugelstukken en gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. onderbroken door een aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning..
Palend aan nr. 13a, gebouw met neorenaissance-invloed, gebruikt als kapel in de eerste twee bouwlagen. Symmetrische gevel van drie bouwlagen met zuilen en hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., in gestapelde ordonnantie. In de eerste bouwlaag, portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft., geflankeerd door panelen met beschadigde hoeken en bekroond door een frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. onderbroken door een cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd.. In de tweede bouwlaag, korfboogvormig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. en tweeledig maaswerk, geflankeerd door twee nissen. In de derde bouwlaag, grote muuropening met drieledig maaswerk met ingewerkt paneel met het monogram van Maria, de verweven letters “M” en “A”. Zijpanelen onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met opschrift “ANNO” en “1897”. Bekroning met gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. onderbroken door een grote nis op druiper met godrons met daarin een Mariabeeld.
Zijgevel van vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) die de ordonnantie van de hoofgevel voortzetten. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met dubbele pilastervormige moneelStenen vensterstijl. op de eerste verdieping en korfboogvormige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en drieledig maaswerk met rondbogen op de tweede; dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. van latere datum.
Schrijnwerk vervangen, deur bewaard.
Op nr. 13a, voormalige conciërgewoning in eclectische stijl, in 1935 verbouwd tot vergaderzaal (n.o.v. architect A. De Bodt). Klein gebouw met dubbel volume, het linkse met één bouwlaag die in 1938 werd voorzien van een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. en een rondbogige deur (ter vervanging van een rechthoekige deur), het rechtse volume haaks op de straat, met één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van twee bouwlagen onder trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. en gebogen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)..
Bewerkte achtergevels in baksteen en witsteen.
Interieur
Nr. 14 wordt doorkruist door een koetsdoorgang die een brede gang onderbreekt die loopt tot aan de ingang van de kapel. Decor uit het einde van de 19e eeuw integraal bewaard: vloer van tegels in ijzeraarde, geprofileerde deuren en plafonds, glas-in-loodramen versierd met het monogram “VF” (na 1926).
Kapel in neorenaissancestijl in Savonnières; schip van vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en twee registersVensterstrook in een topgevel. met afnemende hoogte, en een rondboogvormig koor. Eerste registerVensterstrook in een topgevel. is versierd met blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. arcaden en gescandeerd door halfzuilenZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt. waarop een doorlopend entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. rust. Tweede registerVensterstrook in een topgevel. met muuropeningen met dubbele zuilvormige moneelStenen vensterstijl., de meeste blindZonder opening; blind venster, schijnopening. aan de oostzijde, en voorzien van glas-in-loodramen met voorstellingen van heiligen aan de westzijde. Caissonplafond met geometrische motieven. Koor onder ribgewelf met daklicht versierd met glas-in-loodramen die bloemen voorstellen. Deuren onder rondbogig of driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Dambordvloer van zwart en wit marmer. Houten oksaal op pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…), met bewaard oud harmonium. Tabernakel in Carraramarmer en eikenhouten biechtstoel in dezelfde stijl als het geheel.
Binnen het huizenblok, mooie tuin met oude bomen en een langwerpig modernistisch gebouw, de Cours Sainte-Anne, n.o.v. architect F. E. Marechal-Noel in 1938. Gevel in cementbeton. Drie bouwlagen, met op één lijn links een rotonde en vier gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met registerVensterstrook in een topgevel. van muuropeningen. LuifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. voor de benedenverdieping. Plat dak in 1962 gewijzigd in terras (n.o.v. architect Willy Pletinckx).
Bronnen
Archieven
GAS/DS Jamblinne de Meuxplein 14, 15: 64-14, 64-15; Linthoutstraat 20-32, 28, 30: 173-20-32, 173-28, 173-30; Théodore Rooseveltstraat 47-49: 253-47-49.
Tijdschriften
MERTENS, A., ROZEZ, Annuaire du Commerce et de l'Industrie de Belgique, Province de Brabant, Bruxelles et sa banlieue, Brussel, Établissements généraux d'imprimerie, 1897 tot 1939.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid