Typologie(ën)

school

Ontwerper(s)

J. RAMAEKERSarchitect1897-1898

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Neogotiek
Eclectisme

Inventaris(sen)

  • Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2013-2014

id

Urban : 23122
lees meer

Beschrijving

In de bocht van de straat en binnen het huizenblok, katholieke schoolinstelling ontworpen in 1897-1898 door architect J. Ramaekers, geleidelijk vergroot tot in 1932.

Geschiedenis
In 1897 ontwierp architect Ramaekers, op vraag van rentenier Ch. Rittweger en op diens terreinen, een woongebouw aan de straatkant van twee bouwlagen (A) en een eerste parallelle vleugel met klaslokalen aan de achterzijde (B). In 1898 voorzag de architect het gebouw aan de straatkant van een extra traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) rechts, met de toegang. Het instituut, dat werd geleid door de Soeurs de Saint-Joseph en voor jongedames was voorbehouden, opende zijn deuren in datzelfde jaar. In 1900 liet Rittweger een woning (C) bouwen, rechts van het gebouw aan de straatkant (nr. 26), die als conciërgewoning dienstdeed. In 1902 lieten de zusters een tweede vleugel met klaslokalen (D) bouwen haaks op de zuidkant van de eerste vleugel. Twee jaar later werd een tweede verdieping toegevoegd aan het gebouw aan de straatkant. In 1911 werd een derde vleugel (E) haaks aangebouwd aan de zuidkant van de tweede. In 1922 voegde architect V. Backx een vierde vleugel (F) toe tussen de twee oorspronkelijke gebouwen (A, B). Tot slot werd in 1932 een laatste vleugel (G) van twee bouwlagen gebouwd, met een open galerijOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden. in de eerste bouwlaag langs de mandelige noordmuur van het complex. Het geheel werd in 2002 gerenoveerd (Agence d'Architecture Actuelle).

Bijenkorfstraat 28, Sint-Augusinusinstituut, voorgevel (A), oorspronkelijke <a href='/nl/glossary/183' class='info'>opstand<span>Bouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur.</span></a>, GAS/DS 239-28 (1897).

Beschrijving
Gebouw A (n.o.v. architect J. Ramaekers, 1897-1898 – 1904) met gebogen plattegrond; drie bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., de laatste toegevoegd in 1904. Gevel in neogotischeHistoriserende stijl (vanaf ca. 1860) die teruggrijpt naar de gotische vormentaal met o.m. spitsbogen, verticalisme, puntgevels, erkers, enz. Neotudor inspireert zich op de specifieke vormentaal van de overgangsperiode tussen gotiek en renaissance in Engeland onder de Tudors. stijl, opgetrokken in baksteen met hardstenen elementen. Vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de eerste vier inspringend achter een omheiningsmuur, de laatste uit 1898, als voorbouw aan de straatkant. Muuropeningen onder gebroken ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast., de meeste op de eerste verdieping gevat in een arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. met dezelfde vorm. Op de rechtertravee, inrijpoort naar een overdekte doorgang naar vleugel D, bekroond door een trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt.. Bakstenen zaagtandfries onder de (vervangen) kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Omheiningsmuur met een ingang naar een lange open ruimte waarlangs vleugels F, B en G liggen, en met vier kleine getraliede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. die oorspronkelijk een thans overdekte binnenplaats verlichtten. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. van de verdiepingen bewaard, versierd met glas-in-loodramen. Inrijpoort bewaard, toegangspoort vervangen.
In deze vleugel bevond zich oorspronkelijk de woning van de zusters. Centraal trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht..

Vleugel B (n.o.v. architect J. Ramaekers, 1897) van drie bouwlagen onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Gevels in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl, met muuropeningen onder fijne I-balkIJzeren latei met I-profiel.. Westgevel in baksteen met hardstenen elementen. Centrale voorbouw van acht traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), geflankeerd door twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) die elk een trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. verlichten. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  bewaard. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevel met twaalf smalle traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  deels vervangen.
Op de eerste verdieping, kapel verbouwd tot klaslokalen.

Vleugel D (1902) van drie bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Noordgevel in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl, in baksteen versierd met bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. elementen en hardsteen. OpstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. geritmeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Benedenverdieping behandeld als terugwijkende open galerijOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden., met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. onder doorlopende  I-balkIJzeren latei met I-profiel.. Ankers(Smeedijzeren) bouwonderdeel waarmee de uiteinden van een balk in een muur worden bevestigd; soms ook louter decoratief.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  bewaard. Zuidgevel verbouwd.
Klaslokalen in de eerste twee bouwlagen en, oorspronkelijk, studiezaal in de derde. Aan het westelijke uiteinde, driehoekige voorbouw met het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht., onder plat dak en verbonden met het gebouw aan de straatkant door een overdekte doorgang. Dit trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. werd vernieuwd in art-decostijl: betonnen trap bekleed met granitoBedekking met veelkleurige (marmer)stukjes, gebed in cementmortel, die na verharding glanzend wordt geschuurd., metalen leuning, lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … in beige en zwarte keramiek, muuropeningen onder veelhoekige bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden.. Op de eerste verdieping leidt de trap via drie arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. naar een zaal die in dezelfde stijl is heringericht, met een vloer en lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … in keramiek.

Bijenkorfstraat 28, Sint-Augusinusinstituut, gebouw D, zicht op de trappenhal vanaf de eerste verdieping (foto 2014).

Vleugel E (1911) van drie bouwlagen onder plat dak. Gevel aan de binnenplaats in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl, in baksteen met hardstenen elementen. Zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), gescheiden door kolossaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  vervangen.
Gymnastiekzaal op de benedenverdieping, klaslokalen op de eerste verdieping en, oorspronkelijk, slaapzalen op de tweede.

Vleugel F (n.o.v. architect H. Backx, 1922) van drie bouwlagen onder plat dak. Gevel in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl, in baksteen versierd met bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. elementen en met hardsteen. Drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geflankeerd door kolossaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Centraal, brede T-vormige glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. op de benedenverdieping, en een nisUitsparing in de dikte van een muur, kan rechthoekig zijn of onder een boog, achtervlak kan vlak, segmentvormig, halfrond of gebogen zijn; diepe nis voor standbeeld. op de eerste verdieping met een beeld van de heilige Jozef met kind, bekroond door een paneel1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. met het jaartal “ANNO / 1922”. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  bewaard.
Oorspronkelijk, refter op de benedenverdieping, twee zalen op de eerste verdieping, ziekenboeg op de tweede.

Vleugel G (1932) van twee bouwlagen onder plat dak en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). De benedenverdieping vormt een overdekte galerijOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden. met betonnen arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. met afgeschuindeSchuine vlakke kant aan een houten of stenen bouwonderdeel. hoeken, de laatste dichtgemetseld. Verdieping in baksteen met bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. elementen. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. bewaard.
Trappenhuis aan het oostelijke uiteinde.

Bronnen

Archieven
GAS/DS 239-28.

Publicaties en studies
JURION-DE WAHA, Fr., La mémoire des pierres. Bruxelles Architecture scolaire, Koning Boudewijnstichting, Brussel, 1987, pp. 59-60.

Tijdschriften
MERTENS, A., ROZEZ, “Ruche (rue de la)”, Annuaire du Commerce et de l'Industrie de Belgique, Province de Brabant, Bruxelles et sa banlieue, Brussel, Établissements généraux d'imprimerie, 1903.