Typologie(ën)
opslagplaats/loods
Ontwerper(s)
Gérard MARÉCHAL – architect – 1877
Stijlen
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Gillis (DMS-DML - 1997-2004)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Industrieel complex bestaande uit twee gebouwen. In Veydtstraat grote loods met neoclassicistische inslag n.o.v. arch. Gérard Maréchal, 1877 (volgens De Keyser, G., 1996); oorspronkelijk rolschaatsbaan, maar in 1900 verbouwd tot Bugatti-garage i.o.v. zaakvoerder en racekampioen Théodore Pilette; later, in 1905, depot van afdeling auto's en fietsen van Fabrique Nationale d'Armes de Guerre van Herstal; vermoedelijk wordt in deze periode vroegere schaatsbaan uitgebreid met tweede loods in Faiderstraat.
Vanaf 1955 complex als garage van firma Siemens, waarvan kantoren op Charleroisesteenweg gevestigd zijn. Nieuwe binneninrichting in 1975. Momenteel tentoonstellingszaal van collector's items.
Voormalige schaatsbaan in Veydtstraat (1877). Twee bouwlagen en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geritmeerd door Ionische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.; hoge hardstenen sokkel; rechthoekige muuropeningen op benedenverdieping sinds 1924; op verdieping rondboogvensters; frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met rozet. Rechtervolume met drie bouwlagen en één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); garagepoort onder hoog rondboogvormig impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak., rechthoekige muuropeningen op verdieping. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... deels vervangen.
Ruimte onder metalen Polonceau-spantenKapspant ontwikkeld door Franse ingenieur Polonceau (1836); opgebouwd uit twee onderspannen driehoekige liggers, verbonden door een trekstaaf.; spantbenen met friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). uit schijven in beschilderd hout (imitatiesmeedijzer), rustend op vergelijkbaar consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.; dakgebint vastgehouden door metalen bintbalk; zichtbaar dakbeschotBedekking van een kap, bestaande uit planken die over de gordingen zijn aangebracht; vaak als bebording van leien dakbedekking,.
Loods in Faiderstraat (wellicht ca 1905). BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevel onder houten frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met klimmende rondboogvensters met blauw glas tussen roeden. Centrale garagepoort met vervangen schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... . Ruimte onder metalen Polonceau-panten en glazen zadeldakDak met twee hellende dakvlakken..
Bescherming 09.03.1995 (gevel en dakgebint)
Bronnen
GASG/DS 325 (1906); 37 (1975).
Publicaties en studies
Gevrijwaarde monumenten en landschappen, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Mardaga, 1999, pp. 85-86.
RENIEU, L., Histoire des théatres de Bruxelles, depuis leur origine jusqu'à ce jour [1928], 2 vol., éd. Culture et Civilisation, Brussel, 1974, p. 285.
Andere
Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles. Saint-Gilles, AAM, Brussel, 1980-82, fiche 46.
Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, M190279.